Tip:
Highlight text to annotate it
X
Mr. Roberts.
Ik ben gedoemd me 'n jongen met
'n krakende stem te herinneren...
... niet door zijn stem of omdat hij
de kleinste mens was die ik kende...
... of omdat hij m'n moeders
dood veroorzaakte...
... maar omdat ik door hem
in God geloof.
Ik dank mijn geloof
aan Simon Birch...
... de jongen uit m'n jeugd
in Gravestown, Maine.
Door Simon ging ik geloven.
Hallo, Mr. Roberts.
Wees sterk en uw hart
zij onversaagd...
... gij allen, die op de Here hopen.
Ik laat jullie alleen
om na te denken.
Als ik terugkom, praten we
over wat we gelezen hebben.
In stilte en bedachtzaam.
Zo wil ik dat jullie nadenken.
Onze zondagsschooljuf was een
ongelukkige vrouw, Miss Leavey.
Ze deed haar naam eer aan,
want ze liep voortdurend weg.
Simon Birch was klein
en we pakten hem graag op.
Zet me neer.
Het was 'n wonder
zo licht als hij was.
Ophouden, zakken.
Niet kietelen.
Ik waarschuw jullie.
Geef 'm aan mij.
- Simon Birch.
Naar beneden.
Vreemde reactie. Dacht ze dat Simon
daar uit zichzelf was gekomen...
... of dat we door na te denken
zo sterk werden...
... dat Simon ging zweven ?
Maar Simon verraadde ons niet.
Als in 'n bijbelverhaal liet Simon
ons zien wat 'n martelaar was.
Simon Birch was de kleinste baby
ooit in Gravestown geboren.
Mrs. Birch, de zuster
geeft u nu iets tegen de pijn.
En dan beginnen we.
Gezondheid.
- Dokter.
Lieve help.
Simons vader was eigenaar
van Birch Granietbedrijf.
Mr. Birch geloofde in steen.
Bijna alles in hun huis was
van graniet. Ook Mr. Birch.
Alles aan Simon was klein, ook z'n
hart. Het zag er niet gunstig uit.
Dr. Wells zei dat Simon
de volgende dag niet zou halen.
Maar dat deed hij wel.
De complicaties leken te groot.
Dr. Wells zei dat Simon
de volgende week niet zou halen.
Maar dat deed hij wel.
De Birches wisten niet
wat ze moesten denken.
Dus dachten ze maar niets over hem.
Ik ga naar m'n werk.
Weken werden maanden.
En maanden werden jaren.
Kom, we zijn laat.
- Nee, jij bent laat.
Ik rij alleen maar mee.
De artsen riepen Simon
tot 'n wonder uit.
Hij herinnerde ons daar vaak aan.
Niet zo snel.
Ik ben 'n wonder, weet je wel.
Maar zelfs wonderen
bestaan niet eeuwig.
We spraken er nooit over, maar het
speelde altijd in onze gedachten.
Kijk daar. De Wenteworth-bastaard
en zijn granieten muis.
Mooi zijspan, Birch.
Gemaakt van 'n luciferdoosje ?
Prettige dag.
- Kinderen kennen geen respect meer.
Weer 'n prachtige herfstdag.
Laat je rijden
door Big Daddy Dave Arden...
... over de snelweg
van hits op WGB...
... de sound van Gravestown.
We zoeken wat mooie schijven uit.
Deze is voor
onze Gravestown Tigers.
Voor 'n jongen van twaalf
was honkbal alles.
Je wachtte vol spanning om later
te ontdekken dat het al voorbij was.
Denk na als je daar staat.
Ik zat te denken.
Vorig jaar waren we mini's.
En nu zijn we peewee's.
- En ?
Willen ze dat we honkballen
of urineren ?
Het is maar 'n gedachte.
M'n moeder werd zwanger
toen ze nog op school zat.
Ze wilde m'n vaders naam
niet bekendmaken...
... en het groeide uit
tot 'n enorm schandaal.
Hallo, Miss Wenteworth.
Hallo, Simon.
Hoe is 't met m'n poppetje ?
Je moeder heeft de mooiste borsten
van alle moeders.
En ze ruikt 't lekkerst.
Ze is zo seksy...
... dat je soms vergeet dat ze een
moeder is. Ik ben gewoon eerlijk.
En als ik dat van jouw moeder zei ?
- Dan liet ik je opnemen.
Niemand kende haar geheim.
En zonder Simon Birch...
... had ik 't nu nog niet geweten.
- Birch. Jouw beurt.
Zet 'm op.
Je doet 't vast geweldig, Simon.
Simon was dol op honkbal.
Ik weet niet waarom.
Als hij 's aan slag kwam,
mocht hij niet zwaaien.
Z'n slagzone was minuscuul.
Kijk, die verrekte Hobbit.
- Het is Klein Duimpje.
Welnee, hij is 'n Munchkin.
Oké, spelen.
Vooruit Simon, laat ze wat zien.
- Ga je gang, Foster.
Bal een.
- Goed gezien, Simon.
Rustig.
Hard gooien is niet nodig.
Bal twee.
- Rustig.
Ik doe m'n best.
Bal drie.
- Fantastisch. Goed gezien.
Dank u, Miss Wenteworth.
Bal vier.
Loop maar naar 't honk.
Volgende keer krijg ik je wel.
Je hoofd is groter dan je slagzone.
Werpers dreigden altijd hem
te raken, maar 't gebeurde zelden.
Misschien waren ze ***
hem te doden.
Hoe gaat 't ermee ?
Zeven, acht, negen, tien.
Wie 't eerst bij 't meertje is.
Ik win. Ik weet 'n kortere weg.
- Niet waar.
Een jaar geluk.
Een jaar geluk.
Ik zei toch dat ik
'n kortere weg wist ?
Je, wat koud.
- IJskoud.
M'n ballen zijn net knikkers.
- Mijn ballen zijn net kogeltjes.
Neem de tijd op. Alsjeblieft.
Waarom is dat zo belangrijk ?
- Ik wil 't gewoon weten.
Een Mississippi,
twee Mississippi...
Hallo, Ann, Marjorie.
Wat doen jullie ?
Niets bijzonders.
- Waar is Simon ?
In de buurt.
Hij is zo schattig.
- Een poppetje.
De tijd.
Dertig Mississippi.
- Dertig ?
Ik heb er 34 geteld.
- Waarom moet ik ook tellen ?
Voor de controle.
Wanneer zijn die hier gekomen ?
- Rond de veertien.
Marjorie krijgt borstjes.
Nog even en 't zijn tieten.
- Ja.
Misschien mogen we ze
eens aanraken, tegen betaling.
Vraag 't haar.
Hou op.
- Simon wil je wat vragen.
Wat is er ?
- Niets. Dag.
Hij wil weten of hij,
als hij je betaalt, je b...
Hij wil je borsten aanraken.
- Stil.
Hij wil weten...
Hij wil 't weten.
Marjorie vindt je aardig.
- Ze vindt jou aardig.
Je bent schattig, zei ze.
- Schattig als schildpadjes.
Meisjes kussen geen schildpadjes.
- Hoe weet je dat ?
Dat weet ik gewoon.
Als je mij was...
... dan wist je het ook.
Maar als God 'n held van me maakt,
wordt alles anders.
Praat niet zo over dat helden-gedoe.
- Waarom niet ?
Het is raar.
Je wordt al genoeg geplaagd.
Het is waar.
Maar je hebt geen bewijs.
- Heb ik niet nodig.
Ik geloof.
Jouw probleem is
dat je niet gelooft.
Ik geloof wel. Ik wil alleen
bewijs om het te staven.
We woonden in m'n oma's huis dat
vaak voor de Inn werd aangezien...
... wat m'n grootmoeder
altijd bleef irriteren.
Maar bijna alles irriteerde
m'n grootmoeder.
Oma.
- Rustig.
Vooral Simon Birch.
Dames.
- Dat joch.
Maar ze kon ook aardig zijn. Toen
onze hulp Hildie kanker kreeg...
... en haar been werd geamputeerd,
nam oma twee extra meisjes aan.
Hildie heeft nooit meer gewerkt. En
ze ging steeds meer op oma lijken.
Dat kind is volkomen onnatuurlijk.
Heel eigenaardig.
- En z'n stem is net...
Een muis.
- Meer dan een. Muizen.
Gewurgde muizen.
- Gewurgde muizen.
Heel goed, Hildie.
Hallo, allemaal.
Wat is er met jou ?
- Niets.
Er is wat.
- Ja, er is wat.
Je ziet er zo stralend uit.
Ik heb 'n man ontmoet in de trein.
De goeie ouwe Boston and Maine.
Ben je zwanger ?
- Ik ken hem net.
De vorige keer dat je in de trein
'n man ontmoette, raakte je zwanger.
Krijg ik 'n broertje ?
- Alsjeblieft.
We hebben alleen gepraat
en ik vind 'm erg aardig.
Wanneer krijgen we die
geweldige meneer te zien ?
Goeie god.
Wacht. Ik wil 'm ook zien.
Simon, ga daar weg.
Je schrikt hem af.
Ik zie niets.
Hallo, Ben.
We hadden 't net over je.
Kom binnen.
Jij moet Simon zijn
en dan ben jij Joe.
Leuk je te ontmoeten.
Ik heb veel over je gehoord.
Wat zit er in de zak ?
- Het is niet erg.
Eigenlijk Joe,
is het iets voor jou.
Haar vrienden namen altijd cadeaus
mee om me voor zich in te nemen.
Wat zeg je nu ?
- Mooie zak.
Ik weet wat. Waarom zet ik hem
niet hier op deze tafel ?
Dan kan je erin kijken
wanneer je zin hebt.
Vast stom lego of zo.
Kunnen jullie wat doen ?
Willen jullie op die zak letten...
... en roepen als hij beweegt ?
Geef je toneelles ?
Geven ze daar les in ?
Ik gebruik 't theater...
... om leerlingen te leren
zich te uiten.
Hoe doe je dat ?
Ik gebruik onder andere rekwisieten.
Daar reageren ze op.
Wat voor rekwisieten ?
- Zoiets als wat nu in de hal staat.
Wie weet ontwikkelt zich 'n drama
terwijl we praten. We weten 't gauw.
Dat zijn veel erwtjes.
Ik lepel er wel een paar terug.
Zoveel heb ik er niet nodig.
Zag je dat ? Het bewoog.
Dat verbeeld je je.
Misschien is het 'n hondje.
- Een dood hondje dan.
Een dooie zou hij niet meenemen.
- Het is wat anders.
Hij houdt ons voor de mal. Er zit
niks in. Het is 'n grap. Maak open.
O, nee.
- Wil je niet kijken ?
Willen is wat anders dan doen.
Als we altijd doen wat we willen...
... zouden we chaos krijgen.
Maak jij 'm maar open.
Het rekwisiet.
- Het is 'n monster.
Is hij niet geweldig ?
- Het is 'n gordeldier.
Een wat ?
- Een opgezet gordeldier. Zie je ?
Vorige week gekocht in San Antonio.
Hij is heus niet zo lelijk.
- Hoe vind je hem, Joe ?
Ik wil 'm niet.
- Mag ik 'm ?
Waarom geef je hem geen kans ?
Misschien ga je 'm mooi vinden.
Shirley Temple zei tegen McCarthy:
Ik zei geen ***, maar mammie.
Mag Simon blijven ?
We willen onder de sterren slapen.
Vinden z'n ouders dat goed ?
- Het kan ze niet schelen.
Zou je ze toch willen bellen ?
Mag ik bij Joe blijven slapen ?
- Kan me niet schelen.
Nog nachtkusjes ?
- Ik eerst.
Ik wil geen protest. Kom hier.
Welterusten. Ik hou van je.
Is het niet koud ?
Wil je geen trui, Simon ?
Er bestaan geen truien in mijn
maat. Ze moeten gemaakt worden...
... en dat is te duur, zegt papa.
Hoe is dat ?
- Dank u, Miss Wenteworth.
Welterusten, Ben Goodrich.
- Bonsoir, Monsieur Birch.
Buenas noches, Señor Wenteworth.
En blijf in de tuin.
Ik mag hem wel.
- Ik niet.
Misschien stuurt God je 'n vader.
- Een idioot met 'n gordeldier ?
God heeft 'n plan voor iedereen,
ook voor Ben Goodrich.
Hij is mijn vader niet.
Mijn echte vader is hier ergens.
- Mr. Hanson heeft jouw ogen.
De leraar techniek ?
- Hij is ook links.
Omdat hij z'n rechterduim kwijt is.
- Ik zei niet links van nature.
Misschien zaagde hij z'n duim af
uit liefde voor je moeder.
Net als Van Gogh met z'n oor deed.
- Mam en een leraar techniek ?
Kunstgeschiedenis of Engels
past beter.
Ik snap niet
waarom ze het je niet zegt.
Een bastaard ben je toch al.
Dan maar een die op de hoogte is.
Ik moet oud genoeg zijn, zegt ze.
- Wanneer is dat ?
Weet ik niet. Gauw, hoop ik.
Het werd serieus tussen m'n moeder
en de gordeldierenfan Ben Goodrich.
Op een zondag nam ze hem mee
naar de kerk.
Hallo, Joe. Hallo, Miss Wenteworth.
Hallo, Ben Goodrich.
Ik heb wat voor je.
- Voor mij ?
Klopt, poppetje. Het gaat kouder
worden en wat jij nodig hebt...
... is 'n mooi vest,
voor jou gemaakt.
Hopelijk past hij.
Laat eens zien.
O, hemeltje.
Wat een ontzettend lang stuk wol.
Hij ziet eruit als 'n zwerver.
- Het is perfect. Net als u.
Zalig is hij, wiens overtreding
vergeven, wiens zonde bedekt is.
Ik zal mijn overtredingen
belijden...
... en Gij vergeeft de schuld mijner
zonden. Het woord van de Heer.
Ik wil nu de komende
kerkactiviteiten bespreken.
Daar gaan we dan.
Wat is er ?
- Wat zou God daarvan vinden ?
Zijn er vragen ?
Nee, meneer. Edelachtbare, nee.
Dominee, dank u. Nee, meneer.
Het is altijd prettig
om 'n nieuw gezicht te zien.
M'n gezin en ik nodigen u na de
dienst uit voor koffie en 'n donut.
Wat hebben koffie en donuts
met God te maken ?
Heb je iets te zeggen, Simon ?
Ik zei: Wat hebben koffie
en donuts met God te maken ?
Het is meer voor de gezelligheid en
om over de activiteiten te praten.
Heeft de Kerk 'n ontbijt nodig ?
Ik weet niet of God
onze activiteiten wil.
Als God liever 'n koekjesbazaar
ziet, zitten we in de problemen.
Genoeg zo.
De kinderen kunnen
naar zondagsschool gaan.
Ja, mevrouw.
Vind je niet dat je dominee Russell
je excuses moet aanbieden ?
Ik denk na.
- Je blijft daar nadenken...
... tot je je excuses aanbiedt aan
de arme dominee. De rest kan gaan.
Joe, je kunt gaan.
Tot later, alligator.
- Als je wil, krokodil.
Dominee...
- Naar buiten.
Hij heeft niets gedaan.
- Excuseer 'm niet.
Simon moet zich als 'n normaal mens
gaan gedragen.
Hij is 'n normaal mens.
- Hij is niet 'n normaal mens.
Ga naar buiten, Joe.
Gaan we onze excuses aanbieden ?
- Hij denkt erover na.
Wat doe je in die hoek, denk je ?
- Ik denk na over God.
In 'n hoek ?
Geloof heeft niets met
'n bouwtekening te maken.
Laat 'm daar zitten.
- Hoe lang ?
Zo lang als nodig is.
Waar is Simon ?
Heeft je moeder je niet geleerd
stil te zijn tijdens de mis ?
Waar heb ik 't over ?
Natuurlijk niet.
Je ouders gaan niet
naar de kerk, hé Simon ?
Omdat ze hier niet horen.
En jij ook niet.
Voor je beurt praten...
... vertellen dat God
iets bijzonders met je voor heeft.
Wat voor onzin is dit ?
En wat voor onzin is dit ?
Kom, we gaan.
Wacht. Ik leerde hem 'n lesje.
In vernedering ?
- Dit is te gek.
Het is mijn schuld.
- Eis niet alle eer op.
Hij vertelt dat ie Gods werktuig is.
- Wie zegt dat hij dat niet is ?
Wie zou 'n gevecht winnen ?
- Leavey is gemener. Maar ze rookt.
Als hij zoiets zegt,
maakt hij de andere kinderen ***.
Hij maakt jou ***.
Waarom zou ik *** zijn
voor Simon Birch ?
Omdat dat kind geloviger is
dan jij ooit zult zijn.
Kom, we gaan Ben zoeken.
M'n jasje.
- Ik haal het wel.
Bedankt, Miss Wenteworth.
- Weet je wat ? Ik bedank jou.
Slag drie. Je bent uit.
Dertig oktober 1964.
Horseshoe Bay bezorgde ons
'n zware nederlaag.
Het was niets ongewoon.
Maar op die dag,
zomaar zonder reden...
... besloot coach Higgins op te
geven, zodat we naar huis konden.
Dat besluit zou de man
z'n hele leven achtervolgen.
Jij gaat slaan.
Zwaai erop los.
- Wat ?
Je hebt me gehoord. Zwaaien.
Bal een.
Zwaaien.
- Hij was te hoog.
Je kunt het best.
- Sla hem over 't hek.
Hou de knuppel vast
of je vliegt weg.
Bal twee.
Zwaaien met die knuppel.
Ik wacht op de juiste worp.
- In godsnaam.
Ze is dood.
Het spijt me.
Door de dood gaan we op
in het eeuwige leven.
O God, Uw barmhartigheid is groot.
*** ons gebed
voor Uw dienares Rebecca...
... en laat haar binnengaan
in het land van licht en vreugde...
... in het gezelschap
van Uw heiligen.
We hopen op haar verrijzenis
tot het eeuwige leven...
... en bevelen U
onze zuster Rebecca aan.
We vertrouwen haar lichaam toe
aan de aarde.
Van stof zijt gij
en tot stof zult gij wederkeren.
Heer, zegen haar en neem haar op.
Mag ik erbij komen zitten ?
Wat is dat ?
Simons honkbalkaarten.
Van hem gekregen.
Hij is gek op die stomme kaarten.
Daarom heeft hij ze je gegeven.
- Ik wil ze niet.
Mooi, want hij wil ze vast terug.
Ik snap 't niet.
- Zijn manier om spijt te betuigen.
En dat hij nog steeds om je geeft.
Hij vertrouwt ze jou toe.
Wat moet ik nu doen ?
- Geen idee.
Geef hem wat terug.
Iets waarvan hij weet
dat je 't terug wilt.
Wat is dat ?
Het is voor Simon.
Zorg dat hij het krijgt.
M'n moeder heeft het gordeldier
gevonden. Ze viel flauw.
Net als in de film.
Ze gilde en ging neer.
- Het was te gek.
Ik dacht eerst dat de honkbal
in die zak zat.
Waarom ?
- Geen idee.
Je hebt 'm meegenomen, hé ?
- Wat moet ik met die bal ?
Iemand heeft 'm meegenomen.
Wie anders zou 'm willen ?
Misschien was hij er ook.
Je vader. Misschien heeft hij 'm.
Het spijt me, Joe.
Ik had 't niet in handen.
Hoe bedoel je ?
- Ik ben Gods werktuig.
Ik had liever 'n ander gehad,
maar Hij wilde 't zo.
Het was 'n ongeluk.
- God heeft 'n plan voor iedereen.
Er bestaat geen plan. Snap je dat
nu nog niet ? Er bestaat geen God.
Het is net als geloven
in de kerstman. Het is onzin.
Die bal werd *** dood en jij bent
klein omdat je 'n zieke baby was.
Hou op er wat achter te zoeken.
Mogen de engelen u leiden...
... naar het paradijs.
Ik *** u wel. Wat wilt u ?
Wat wilt u van me ?
Ik ben 't.
Ik dacht dat je...
... iemand anders was.
Het spijt me.
Dat weet ik.
Kom, we gaan naar huis.
Van onderen !
Een jaar geluk.
- Een jaar geluk.
Wat koud.
- IJskoud.
M'n ballen zijn net pruimen.
- Mijn ballen zijn net krenten.
Kijk.
Wie 't eerst bij de steiger is.
- Nee... Klaar, af.
Bedrieger.
Als dierbaren sterven,
verlies je ze niet in een keer.
Je verliest ze bij beetjes, als
de post die langzaam minder wordt.
Ik herinnerde me het langst
haar geur...
... en hoe erg het was
toen die verdween.
Eerst uit haar kasten en laden...
... en toen uit haar jurken
die ze zelf had genaaid.
En tenslotte
uit haar lakens en slopen.
We spraken niet vaak
over die dag op 't honkbalveld.
Het was te pijnlijk,
voor ons beiden.
Ik hield veel van m'n moeder en
Simon hield net even veel van haar.
Ze was z'n enige echte moeder.
Hallo, oma.
Oma.
Kom hier.
Ga zitten.
Je moeder was erg trots op je.
Weet je dat ?
Ze wilde geen kinderen meer.
Alleen maar jou.
Ik ben oud en ik leef niet eeuwig.
- Zeg dat nou niet.
Als ik sterf, zal er niemand meer
zijn die voor je zorgt.
We moeten beslissen
hoe 't verder moet met je.
En m'n vader ?
Alleen je moeder wist wie dat was.
Ze heeft 't me nooit verteld.
Misschien kan ik 'm vinden.
Dan kan hij me leren kennen.
Zo mag je niet denken.
Je zult het helemaal
zelf moeten doen.
Begrijp je ?
Ga je opfrissen.
Het raadspelletje
met Simon was niet meer voldoende.
Ik wilde niet meer weten wie
m'n vader was, ik móest 't weten.
En de tijd drong.
Verdachte op twee uur.
- Mr. Van Gundy ?
Hij heeft haar pianoles gegeven.
- Vijf jaar geleden. Ik ben twaalf.
Ja, je bent klein
voor je leeftijd, hé ?
Vegende verdachte.
Mr. Prescott ?
- Hij gaf haar altijd 't beste vlees.
Koteletjes leiden niet tot
gemeenschap, hoe lekker ze ook zijn.
Wat doen jullie ?
- Het is iets persoonlijk.
Hoe gaat 't ermee, Ben ?
- Hallo, Mr. Baker.
Hallo, jongens.
Ik kreeg geen kans om met je
te praten na de begrafenis, Joe.
Er waren veel mensen.
Omdat je moeder
een hele bijzondere vrouw was.
Bel me als je wat nodig hebt, oké ?
Sterkte op jullie eerste schooldag.
Gil maar als je wat nodig hebt, Ben.
Aan de administratie heb je niets.
Misschien probeer ik
in 't zwemteam te komen.
Fantastisch.
Ik ben 'n zwemmer, net als u.
Ik lijk op u.
Nog van plan om toneellessen
te gaan volgen ?
Ik ga nu boodschappen doen.
Als jullie zin hebben,
kom dan morgen even langs.
Een bijzondere vrouw.
- Een hele bijzondere vrouw.
Ze hebben eens 'n hele ouderavond
zitten praten.
Waarom zeg je dat nu pas ?
- Op zo'n avond *** je te praten.
Niet de hele avond.
En met 'n gymleraar ?
Wat denk je dat ze deden ? Praten
over hoe goed je bent bij trefbal ?
Mr. Baker.
Kom op. Werken met die benen,
tot 't einde.
Geweldig. Goed gedaan, jongens.
Heel goed voor de eerste dag.
Goed zo, Sean. Pak 'n handdoek.
Fantastisch. Tot morgen.
54 Mississippi.
- Jeetje, Simon.
Een nieuw record.
- Dat kan niemand wat schelen.
Hoorde je dat ?
Wat is het ?
- Een paard.
Lief hondje.
Brutus, waar zit je ?
Hij zit op slot.
- Dan gaan we weer.
kan je openmaken via de brievenbus,
als ik je optil ?
God heeft toch 'n plan voor je ?
Je bent niet zomaar klein.
Bij Gods plan hoort geen braak.
We breken niets. Alsjeblieft.
Gelukt ?
Gelukt.
Hij zit op slot. Kom mee.
Ben je gek ?
- Ik moet 't weten.
Toe dan.
Is het onze bal ?
Staat er Tigers op ?
Wat staat erop ?
Het is niet eerlijk.
Het is niet eerlijk.
Wat nou ? Een onvoldoende
gekregen voor gymnastiek ?
Ik heb 't gedaan.
- Ik heb je geholpen.
Niet waar.
- Zonder mij was 't niet gelukt.
Leuk geprobeerd, Joe.
Goed, zoals ik 't zie...
... kunnen jullie een lange
straf uitzitten...
... of het wordt dienstverlening.
- Dienstverlening.
Dat dacht ik wel.
Ik heb de dominee al gebeld.
Hij wil graag dat jullie hem helpen
bij 't winterkamp van de kleintjes.
Dat is in de kerstvakantie.
We gaan niet op stomme
derdeklassers passen.
Prima, dan ga ik de
gevangenispakken maar halen.
Goed. We doen 't.
Mooi. Joe, ik bel je oma,
dan kan ze je ophalen.
Ze kan niet rijden.
Iemand moet jullie halen.
M'n beide agenten zijn op pad.
En mijn ouders ?
Heb je nog meer familie, Joe ?
- Nee, meneer.
Hebt u mijn ouders gebeld ?
Wat zeiden ze ?
Ze zeiden...
... dat we je hier 'n nachtje
mochten houden.
Ze dachten vast dat het
'n goede les zou zijn.
Ik moet jullie weg zien te krijgen.
Weten jullie iemand
die zou willen komen ?
Wie ?
- Ja, wie ?
Ben je boos ?
Verbijsterd misschien.
Je had vast 'n reden.
De reden is dat Joe flipte.
- Kop dicht.
Mag best.
- Vind je ?
Iedereen mag af en toe doordraaien.
Het leven is niet makkelijk.
Of eerlijk.
- Zeker niet eerlijk.
Gaan we 'n pizza of 'n hotdog eten ?
Wil je met ons gaan eten ?
- Geen trek ?
Het zou net zijn of je ons beloonde
wegens slecht gedrag.
Maar als je wilt...
- Nee.
Het is niet juist om Ben
uit te buiten. Geen pizza.
Een ijsje ?
Nu kom ik misschien nooit te weten
wie m'n vader is.
Ze vond je vast nog niet
oud genoeg voor de waarheid.
Weet jij het ?
Ze had 't me wel verteld
als ik er klaar voor was.
Als je het wist,
zou je het dan zeggen ?
Dat zou ik.
Sprak Miss Wenteworth
wel eens over mij ?
Voortdurend. Iedereen praat over
jou. Dan vervelen we ons niet.
Heeft ze je over m'n lot verteld ?
- Hoe bedoel je ?
Ik word 'n held.
- Een vage functiebeschrijving.
Hoe ga je dat doen ?
- Ik wacht op 'n teken van God.
Als de brandende struiken
in De Tien Geboden.
Maar volgens mij doet Hij
zulke dingen niet meer.
Je moet geduld hebben.
- Heb ik gehad. Maar de tijd dringt.
Je bent pas twaalf.
Je hebt alle tijd van de wereld.
Ik denk 't niet.
De tijd is 'n monster
waar niet mee te praten valt.
Hij reageert als 'n slak
op ons ongeduld...
... en dan rent hij als 'n gazelle
terwijl je amper lucht krijgt.
We waren zo op zoek
naar antwoorden...
... dat we de tekenen niet zagen.
We wisten niet
dat alles 'n reden had.
Ik verwacht dat jullie
allemaal helpen...
... om dit het mooiste kerstspel
aller tijden te maken.
Zijn er vrijwilligers voor bepaalde
rollen of zal ik kiezen ?
Ik ben Jozef wel.
- Goed zo, Eddie.
Ik heb de hoofdrol.
- Hoezo ?
Het is de Maagd Maria.
Wat had Jozef ermee te maken ?
Vrijwilligsters voor Maria ?
De mooie, mooie Moeder Maria.
Wie wordt het ?
Marjorie, wil jij dit jaar
onze Maria zijn ?
Ja, mevrouw.
- Goed zo.
Wie van onze toekomstige sterren...
... willen de Drie Wijzen zijn ?
Drie Wijzen. Wie ?
Goed. Gary, Alan, Matthew.
Jullie zijn de Wijzen.
Wat hebben we nog meer ? De herders.
Maar die hebben niet veel...
Ze bagatelliseerde altijd
de herders. We trapten er niet in.
Het waren de beste rollen.
Je moest daar alleen maar staan...
... en proberen niet te lachen
om de stotteraars.
Handen naar beneden.
Joe, Melanie...
... Lung, Tommy...
... jullie worden onze herders.
Wat hebben we nog meer ?
O ja, de engel.
De prachtige engel van de Heer...
... die hoog boven
iedereen zweeft...
De prachtige, schitterende engel
van de Heer.
Ik heb hoogtevrees.
- Daar kan je nu overheen komen.
Mag ik geen ezel zijn ?
- Je krijgt je eigen schijnwerper.
Ik ruil wel met hem.
Ik kan Jozef zijn. Die doet niets.
- Je wordt 'n prachtige engel.
En ik ?
Weet je wat, Simon ?
Jij krijgt de belangrijkste rol.
Zonder jou is er geen kerstspel.
- Ik speel niet 't kindeke Jezus.
Alleen jij past in de kribbe.
- Nee.
Toe, het wordt enig.
Rustig aan. Er staat:
gewikkeld in doeken. Gewikkeld.
Wat schattig, Simon.
- Ik zie eruit of ik verbrand ben.
Je maakt haar aan 't lachen.
Ze vindt je aardig.
Iedereen vindt de in doeken
gewikkelde Jezus lief.
Alle meisjes vallen op de Wijzen.
Maar alles wordt anders als God
'n held van je heeft gemaakt.
Toch ?
Ik denk van wel.
Is iedereen klaar
voor de generale repetitie ?
Wat nou weer ?
- Wat zijn dat ?
Tortelduifjes.
- Eerder ruimtewezens.
Niemand zal weten wat ze zijn.
- Het publiek weet wat 'n duif is.
Reuzenduiven, zo groot als 'n
halve ezel. Ze zijn angstaanjagend.
Kijk 's wat ik heb gevonden.
Kleine Pearl.
Hoe gaat 't met de repetitie ?
Help me, alsjeblieft. Ik wurg hem.
Ik wurg die granieten muis...
... met blote handen.
Ik ben over m'n toeren.
Die krijg je terug als je ophoudt
het kerstspel te bederven.
Begrepen ?
Nog vragen ?
Heeft God 'n plan voor ons ?
Ik denk graag van wel.
- Ik ook.
Ik denk dat God 'n reden
had om mij zo te maken.
Ik ben blij dat je geloof...
... je helpt met je toestand
om te gaan.
Dat bedoel ik niet. Ik denk
dat ik Gods werktuig zal zijn...
... bij de uitvoering van zijn plan.
Het is mooi om te geloven,
maar overdrijf 't niet.
Gods werktuig.
Alles goed, jochie ?
Wat is er ?
Ik moet van m'n vader naar 't kamp.
- Waarom huil je ?
Ik ben *** voor de andere
kinderen. Ze zijn zo groot.
Niet allemaal.
- Ga jij ook mee ?
En ik zorg dat je niets overkomt.
Ga nu maar gauw naar
die andere vliegende apen.
We zijn tortelduifjes.
Kleintjes luisteren altijd naar me
door m'n uiterlijk.
Jammer dat Marjorie geen zes is.
- Niet leuk.
De ster van Bethlehem
is geen piñata.
Marjorie, spuug die kauwgum uit.
Maria kauwt geen kauwgum.
Kom naar beneden. Kom hier.
Het is niet veilig.
Ik heb maar 'n halve ezel.
Ik moet 'n sigaret.
Monsters.
Hallo, Agnes.
- Dominee.
Alles klaar voor vanavond ?
- Absoluut.
vreugde op aard
Miss Leavey is wijlen
haar hoofd ging voor de bijl
we hebben het opgepakt
en door de pot gespoeld
het ging maar rond en rond
het ging maar rond en rond
het ging maar rond en rond
en toen spoelde het door
vreugde op aard
Miss Leavey hoort tot de doden
ze ligt begraven onder de zoden
Vrolijk kerstfeest.
- Ook vrolijk kerstfeest.
wij zijn drie Wijzen uit het Oosten
wij brengen geschenken
van verre
bronnen en bergen
heide en weiden
we volgden gindse ster
Wees niet ***.
Want ik breng u grote blijdschap.
Wees niet ***.
Alles goed ?
Want ik breng u grote...
... blijdschap.
O, je.
Wat is er ?
Tieten.
Pak haar, Simon.
Laat me los.
- Ik wil juist helpen.
Ik voel me niet lekker.
- Als je overgeeft...
... laat ik je daar hangen
tot volgend jaar kerst.
Raak 'm.
Ik ram je in elkaar, viezerik.
- Durf je wel tegen 'n kleintje ?
Ik zei toch dat het
geen goed idee was.
Ik ga kotsen.
Mag ik nu naar beneden ?
Gefeliciteerd, Simon.
Je hebt ons zojuist ons eerste
contact-kerstspel bezorgd.
Heb je nog wat te zeggen ?
Krijg ik nu m'n kaarten terug ?
- Die krijg je niet.
Wat was dat nou ?
- Ik weet 't niet.
Seks maakt mensen gek.
Dat mag waar zijn...
... maar het is geen antwoord.
Je brengt meer tijd in de hoek door
dan bij de andere kinderen.
Je maakt ze *** met je verhalen...
... over dat je Gods werktuig bent.
- Het zijn geen verhalen.
En je verstoort m'n preek
en weigert excuses aan te bieden.
Ik weet het niet meer, Simon.
Ik kan niet met je ouders praten...
... want die komen nooit in de kerk.
En ik kan niet met Rebecca praten...
... want...
Ik probeer te zeggen
dat iedereen hier...
We willen dat je ons
even met rust laat.
Als alles weer rustig is...
... en Marjorie's vader je excuses
heeft aanvaard...
... dan praten we verder.
- En 't kamp ?
Joe gaat alleen. En het is tijd
dat ik ook 's met hem praat.
Het spijt me.
Maar de bijbel zegt: Tuchtiging
treft hem die 't rechte pad verlaat.
Een rechtvaardige straffen is fout,
een edele slaan is onbehoorlijk.
Spreuken 17, vers 26. Heel goed.
Misschien ken je deze ook:
Dwaasheid in het hart zal door
de tuchtroede worden verdreven.
Des mensen verstand
maakt hem lankmoedig...
... het is zijn eer
een overtreding voorbij te zien.
Wat wil je dat ik doe ?
Wat wil je dat ik zeg ?
Ik wil weten of er 'n reden
voor de dingen is.
Ik was er altijd zo zeker van,
nu weet ik 't niet meer.
Zeg me dat God een plan voor me
heeft. Voor ons allemaal.
Alstublieft.
Dat kan ik niet.
Je trok haar de kribbe in. Nou en ?
Het had iedereen kunnen overkomen.
Nou, misschien niet iedereen.
Trek je je wat aan van de dominee ?
Hij en z'n vrouw zijn waardeloos.
Gaat 't ?
Waar ga je naartoe ?
Naar huis.
- Waarom ?
Het is Kerstmis.
Ik kan de fiets halen.
- Ik loop wel.
Simon is ziek.
- Hoe ziek ?
Hij is ziek, oké ?
Ik moet 'm zien voor ik wegga.
- Kom maar als je terug bent.
Mag ik niet even naar 'm toe ?
- Ga nou maar.
Simon is ziek.
- Weet ik.
En ik ook toen ik hoorde
wat hij gister heeft gedaan.
De hele stad praat erover.
Wat een mislukkeling.
Uw zoon is geen mislukkeling.
Hij is 'n held.
Waar heb je 't over ?
- Hij is 'n held.
U verdient hem niet.
Dat u dat maar weet.
Er is er een tekort.
- Moet dat 'n grapje zijn ?
Veel plezier.
Toe, zeg dat je meegaat.
- Ik kom gedag zeggen.
Wat ga je doen zonder mij ?
Ik ga m'n honkbalkaarten terug-
pikken uit dominee Russells kamer.
Jammer dat ik dat moet missen.
Jullie vinden het vast jammer dat
Miss Leavey met vakantie is gegaan.
Ze is bij haar moeder
in Connecticut.
Kom Joe, we gaan.
Simon, ga thuis lekker uitrusten.
Ga nu maar.
Tot over 'n paar dagen, hé ?
Beter worden, oké ?
Ik wou dat ik me alles
van dat weekend nog herinnerde.
Ik probeer me soms de kleuren,
geluiden en gezichten te herinneren.
Maar het komt terug
bij flarden.
Had ik maar opgelet. Maar je weet
nooit wanneer je leven verandert.
Gaat 't ?
Rustig aan.
- Je kunt goed met ze overweg.
Ze luisteren alleen maar
naar Simon.
Mis je hem nu al ?
Je bent pas een dag weg.
Hij is m'n beste vriend.
- Weet ik.
Hebbes.
Miss Wenteworth.
Hoe komt 't dat Simon
je beste vriend is ?
Misschien omdat we beiden weten wat
het is om 'n buitenbeentje te zijn.
We worden geplaagd,
er wordt over ons gekletst...
Plagen ze je ?
- De Wenteworth-bastaard en zo.
Mensen zijn soms erg onvergeeflijk.
Ik vind het akelig voor je.
Iemand heeft me nodig.
Je kunt met me praten,
wanneer je wilt.
Geen wonder dat ze het geheim-
hield. Moeten we dit wel doen ?
We hebben het hem beloofd.
Jij ook, weet je nog ?
- Je hebt gelijk.
Dominee Russell ?
Dominee ?
Ik heb de sleutel
van de keuken nodig.
Linkshandig. Net als ik.
Hoe bedoelt u ?
Ik zag je moeder 13 jaar geleden
toen ik hier ging solliciteren.
Zij ging kerstcadeaus kopen.
- Hou op.
Ik kende niemand zoals zij.
Ik werd verliefd, daar in die trein.
Hoorde je wat hij zei ?
Hij liegt, hé ?
Laat hem, dominee.
De schoft.
Ik wou dat ik 't niet wist.
Had ik 't maar nooit gehoord.
Ik lijk wel 'n klein kind, hé ?
- Nee.
Een verdomd klein kind.
- Dat is niet waar.
Ik wou dat ik naar huis kon.
- Weet ik.
Naar hoe het altijd was.
- Weet ik, joh.
Simon rijdt met Joe mee in de bus.
Het komt wel goed.
- Het was een vergissing.
Ik wilde haar helpen,
maar dat hoefde niet, zei ze.
Dat zou Rebecca inderdaad
hebben gezegd.
Het achtervolgt me nog elke dag.
Ik wou dat ik 't kon terugdraaien.
Ik wou dat het nooit was gebeurd.
Dat prachtige kind
was dan niet hier geweest.
Twaalf.
- Dertien.
Je bent gekomen.
- Ik zei toch dat ik zou komen ?
Daar gaan we.
Gaat 't ?
Ik zat te denken...
Misschien was dit je lot.
Me helpen m'n vader te vinden.
Misschien.
Rustig, jongens.
Kijk uit.
Ik kan niet stoppen.
- Lieve Heer.
Dominee Russell.
- Ik kan niet zwemmen.
Waar ga je heen ? Kom terug.
Rustig blijven. We moeten eruit.
Kom op.
Stilte.
Ik laat niemand iets overkomen.
Begrepen ?
De stroming is erg sterk. Ik breng
jullie een voor een naar Joe.
En Joe brengt jullie naar de kant.
Nu.
Jij eerst. Dan jij.
En daarna jij.
Alles komt goed.
Ik heb je vast.
Nu jij. En daarna jij.
Dat zijn ze. Kom op, Simon.
- We missen nog iemand.
M'n voet zit vast. Ik ben ***.
- Rustig.
Kom maar, ik heb je.
Kom, Stuart.
Kom maar.
Waar is Simon ?
- Ik haal hem.
Laat mij.
Pak hem, Joe.
Trek hem door 't raam.
Trek hem eruit.
Laat mij.
Hou z'n hoofd boven water.
Breng ze naar de weg.
- En Joe ?
Kom mee, jongens.
Hier. Schiet op.
Kom mee, kinderen.
Kom mee, Joe.
Laat me niet alleen.
Ik wil naar Simon toe.
Dominee Russell...
Ik zie u zondag.
Hij heeft bezoek.
Ik heb gehoord wat je hebt gedaan.
Het hele stadje praat erover.
Ik wil je zeggen...
... dat ik het erg dapper vind
wat je hebt gedaan.
Je bent 'n held...
... Simon Birch.
Jezus, Simon,
je ziet er klote uit.
Is alles goed met de kinderen ?
Met allemaal ?
- Zelfs met Stuart.
Zag je hoe ze naar me luisterden
door m'n uiterlijk ?
Dat raam was precies pas.
- Extra small.
Extra, extra small.
Dat was meer dan 200 Mississippi.
Niemand houdt van opscheppers.
Beloof me wat.
Neem m'n honkbalkaarten
en deel ze met Ben. Alsjeblieft.
Ik beloof 't.
Je bent m'n beste vriend.
- Dat weet ik, malle.
Ik moet nu gaan.
Tot later, alligator.
Van onderen !
Een jaar geluk.
De winter liet z'n ijzige kou
achter zich en 't werd weer zomer.
Grootmoeder kreeg in juni
een beroerte.
En Hildie die altijd haar voorbeeld
volgde, stierf in juli.
We begroeven ze naast elkaar.
Dat hadden ze zo gewild.
Ben Goodrich adopteerde me
twee dagen voor ik dertien werd.
Elke dag dank ik God dat Hij
hem in mijn leven bracht.
Met Simons hulp had ik eindelijk
m'n echte vader gevonden.
Er is een gebed
dat ik zeg voor Simon Birch.
Hetzelfde gebed dat hij
bij m'n moeders graf zei die avond.
Mogen de engelen...
... je leiden naar het paradijs.
Pap.
Ik wil best op 't kerkhof blijven,
maar ik heb 'n wedstrijd.
Ik kom, Simon.
Ik bedacht net dat je vorig
jaar bij de mini's speelde.
En nu ben je 'n peewee.
- En ?
Willen ze dat je voetbalt
of urineert ?
Het was maar 'n gedachte.
Nederlandse vertaling door: YodaOfBorg