Tip:
Highlight text to annotate it
X
Wat een spektakel.
De natuur laat zich
buiten van haar wreedste kant zien
en dit elegante drietal
bevindt zich binnen.
Het zou mooi zijn als de vertoornde
Jehova de bliksemstralen op mij richtte.
Op het trotse hoofd van Lord Byron,
de grootste zondaar van Engeland.
Maar dat zou onbescheiden zijn.
Misschien zijn ze gericht
op onze Shelley, de grote dichter.
- En Mary dan ?
- Mary is een engel.
Dacht je dat ?
*** je dat ?
- Kom genieten van het onweer.
- Je weet dat ik er *** voor ben.
Shelley, wil je deze kaarsen aansteken ?
- Mary toch.
- Wat een merkwaardig schepsel.
- Hebt u het over mij ?
- *** voor onweer en het donker
en schrijfster van
een ijzingwekkend griezelig verhaal.
Hoe kan zo'n knap vrouwtje
het brein zijn achter Frankenstein ?
Achter een monster
dat uit geroofde lijken is opgebouwd.
- Is dat niet verbazingwekkend ?
- Ik zou niet weten waarom.
M'n lezers vinden
die romantische verhaaltjes saai
dus ik schrijf over monsters.
Het wordt niet uitgegeven,
omdat het te eng is.
- Het wordt wel uitgegeven.
- Dan zul je veel op je geweten hebben.
De uitgevers hebben de moraal
van het verhaal niet begrepen.
De stervelingen die Gods plaats
durven in te nemen, worden gestraft.
Ik smul van alle akelige details.
Die laat ik over m'n tong rollen.
Ik wil er vanavond niks over horen.
Dat akelige kerkhof om mee
te beginnen. De snikkende vrouwen.
De eerste schep aarde op de kist.
Daar griezel ik al van.
Frankenstein en de dwerg
die het lijk uit het verse graf stelen.
De opgehangen man
die losgesneden wordt.
Frankenstein
die een laboratorium bouwt
waarin hij van allerlei lijken
een monster maakt
dat zo akelig is, dat het aan
een ziek brein ontsproten moet zijn.
En dan de moorden.
Het kleine kind dat verdrinkt.
Frankenstein die van de molen
wordt gegooid door z'n eigen monster.
En deze broze, blanke vingertjes
hebben die nachtmerrie neergepend.
Nou heb ik me geprikt.
- Het bloedt.
- Rustig maar.
Het is wel jammer
dat je verhaal opeens ophoudt.
Dat was het einde niet.
Wilt u weten hoe het verder gaat ?
Dat wil ik graag vertellen.
Het is een mooie avond om te griezelen.
De lucht is doordrongen van monsters.
Ik hang aan je lippen.
De natuur gaat tekeer
en jij gunt ons een kijkje in de hel.
Het vuur dooft langzaam.
Het geraamte van het gebouw
zal snel instorten.
De palen steken af tegen de hemel.
Dat is de mooiste fik
die ik in m'n hele leven heb gezien.
- Wat sta je te janken ?
- Het is vreselijk.
Dat is het ook, maar
na al die moorden en Mr. Henry's dood
ben ik blij dat het monster verbrand is.
Hij had veel erger verdiend.
Het is het werk van de duivel,
dus sla snel een kruisje.
Doorlopen maar. Het is voorbij.
Ga thuis lekker slapen.
Het wakkert weer aan.
Het is nog lang niet voorbij.
Is het monster nog niet dood ?
Alle eerlijke burgers
horen in bed te liggen.
Daar gaat het interieur. De binnenkant
verbrandt altijd het laatst.
Dat was wel genoeg opwinding.
De man die jullie
een monster noemen, is dood.
Een monster nog wel.
Wees maar blij dat ik er ben om
jullie en jullie huizen te verdedigen.
En de mensen die zijn koud gemaakt ?
Doorlopen.
We houden niet van relletjes.
Wie zit er een rel te schoppen ?
- Welterusten en droom maar lekker.
- Droom zelf maar lekker.
Denkt dat ie alles kan
omdat ie burgemeester is.
Die arme Mr. Henry. Hij zou vandaag
trouwen met die lieve Elizabeth.
Leg iets over hem heen.
Iemand moet die arme meid inlichten.
Haast je naar het kasteel
en zeg tegen baron Frankenstein
dat we z'n zoon thuisbrengen.
- Hemeltje lief.
- Hou je mond.
Kom mee naar huis, Hans.
Het monster is dood.
Zo'n brand overleeft niemand.
Waarom blijf je staan ?
Ik wil het met eigen ogen zien.
Hij moet wel dood zijn.
We krijgen onze kleine Maria
toch niet terug.
Ik kan pas slapen
als ik z'n verkoolde botten heb gezien.
Kom terug.
Straks verbrand je zelf.
Maria verdronken en jij verbrand.
Wat moet ik dan nog ?
Waar ben je, Hans ?
Ben je ongedeerd ?
Ik kan je horen. Pak m'n hand.
Kom maar.
Wat moet dit voorstellen ?
Is het Henry ? Zeg het maar.
Hoe kunnen we u dit vertellen ?
Breng hem binnen.
- Wat moet je ?
- Het leeft. Het monster leeft.
- Hou op.
- Ik heb het zelf gezien.
Het is helemaal geen skelet.
Hij heeft de brand overleefd.
Hou je mond.
We geloven niet in geesten.
Niemand gelooft me.
Dan zoeken ze het maar uit. Laat ze
lekker vermoord worden in hun bed.
- Zeg eens wat, Henry.
- Hij zal nooit meer een woord spreken.
Dit is me voorspeld. Er zou
de avond voor de bruiloft iets gebeuren.
Kijk, hij leeft.
Henry, lieverd.
Elizabeth.
Wat een vreselijke avond.
Je kunt nu gaan slapen, Mary.
- Je knapt snel op.
- Ik voel me beter.
Als je sterk genoeg bent, gaan we weg
en vergeten we alle ellende.
Kon ik het maar vergeten.
Ik moet er steeds aan denken.
Ik had de bron van het leven
niet moeten zoeken.
Misschien is de dood heilig
en was het heiligschennis.
Maar wat was het een prachtig idee.
Ik wilde het geheim onthullen
waar God zo nauwlettend over waakt.
Het geheim van de schepping.
Stel je voor
dat je een mens kan schapen.
Het is me gelukt.
Ik heb er een geschapen.
Ik had hem voor altijd kunnen temmen.
Een ras kunnen kweken.
Eeuwig leven kunnen ontdekken.
Dat mag je niet zeggen of denken.
Dat is heiligschennis.
Dat horen we niet te weten.
Misschien *** ik
het geheim van het leven te kennen.
Dan heeft God het zo met me voor.
Nee. Dat fluistert de duivel je in.
Het draait om de dood
en niet om het leven.
Toen je hier lag te ijlen,
kon ik de slaap niet vatten.
Toen je sprak over je wens om mensen
te scheppen uit de as van de doden
zag ik een bizarre
verschijning in de kamer.
Een gedaante van de dood
en elke keer komt hij iets dichterbij.
Het lijkt net
of hij je bij me weg wil halen.
Daar is hij weer. Kijk.
- Daar.
- Ik zie niks. Waar dan ?
Er is niks te zien.
Daar, hij komt je halen.
Hij komt dichterbij.
Albert. Die vent is er nooit
als je hem nodig hebt.
Wat moet je met lakeien ?
Het is al goed.
Laat het kasteel heel.
We zijn nog niet allemaal dood.
- Er is niemand thuis.
- Laat me erin.
Ik weet dat baron Frankenstein er is.
Hij is ziek. Hij ligt in bed,
zoals alle fatsoenlijke mensen.
Zeg hem dat Dr. Pretorius een ernstige
zaak met hem moet bespreken.
Ik moet hem onder vier ogen spreken.
Dr. Pretorius ?
- Hoe heette u ook weer ?
- Dr. Pretorius.
Dat is toch geen naam ?
Blijf daar staan.
- Wie is daar ?
- Minnie, mevrouw.
Kom binnen.
Dr. Pretorius is hier.
Hij vroeg om de heer des huizes.
Hij bleef aandringen.
Pretorius ?
Het is een rare ouwe knakker.
Ik moet hem spreken
over een ernstige zaak, zei hij.
- Vanavond. Onder vier ogen.
- Laat hem erin.
Henry, wie is die man ?
Dr. Pretorius.
Het is nu toch baron Frankenstein ?
Komt u binnen, doctor.
Het spijt me dat ik je zo laat stoor.
Ik zou weggebleven zijn
als ik niet iets ontdekt had waar ik
je deelgenoot van moest maken.
Dit is professor Pretorius.
Hij doceerde vroeger filosofie, maar...
Maar ik werd op straat getrapt.
Ik kan het niet anders zeggen.
Ik wist te veel.
Henry is ziek geweest.
Hij heeft rust nodig.
Ik ben ook arts.
- Waarom kwam u me bezoeken ?
- Ik heb een persoonlijke boodschap.
Alsjeblieft, Elizabeth.
Als hij Henry
maar niet van streek maakt.
- Wat wilt u ?
- We moeten samenwerken.
Dat nooit. Dit is ongehoord.
Ik ben het beu.
Ik heb genoeg van dat satansgebroed.
Als ik beter ben,
ga ik trouwen en dan vertrek ik.
Je kunt je beter bedenken.
Je weet toch dat jij degene bent die
verantwoordelijk is voor die moorden ?
Er zijn straffen verbonden aan moord.
En nu jouw wezen los rondloopt...
- Is dat een dreigement ?
- Dat klinkt wel erg onaardig.
We kunnen samen onderzoek doen,
dit keer als collega-wetenschappers...
naar de geheimen van leven en dood.
Nee. Ik ben het zat.
We laten de wetenschap versteld staan.
Ik kan er niet mee doorgaan.
Ik ben gestraft.
Dat is diep treurig
maar we hebben te veel ondernomen
en er is geen simpele weg terug.
Ik ben ook blijven experimenteren
en dat is de reden van m'n komst.
Je moet zien wat ik heb geschapen.
Hebt u ook
een dode tot leven gewekt ?
Als je m'n optrekje
met een bezoek wilt vereren
kan ik je iets interessants laten zien.
Na twintig jaren geheim onderzoek
en ontelbare fiasco's
heb ik ook leven geschapen
naar het beeld van God.
Ik moet het weten.
Wanneer kan ik het zien ?
Ik wist dat je zou toehappen.
Waarom niet vanavond ?
Het is nog vroeg.
- Is het ver van hier ?
- Nee, maar trek wel een jas aan.
Laat je koetsier buiten wachten.
Neem plaats, baron.
Voor ik je het resultaat
van m'n werk laat zien
wil ik een toast uitbrengen
op onze samenwerking.
Hou je van gin ?
Het is m'n enige zonde.
Op een nieuwe wereld
van goden en monsters.
Het scheppen van leven
is werkelijk betoverend, vind je niet ?
Ik kan niet alles verklaren
wat ik je laat zien
maar misschien kan jij dat wel,
als m'n collega.
Ik heb een ander resultaat
geboekt dan jij
maar de wetenschap
kan ons verrassen, net als de liefde.
Lieve hemel. Wat zijn dat voor dingen ?
M'n collectie is aangenaam gevarieerd.
De eerste was zo schattig,
dat we er een koningin van maakten.
Verrukkelijk, vind je niet ?
Toen hadden we een koning nodig.
Hij is zo verliefd op haar
dat we ze apart moesten zetten.
Ik moet heel voorzichtig zijn
met de koning.
Gedraag je.
Dit schepsel keek
afkeurend naar die twee
en werd aartsbisschop.
Hij slaapt. Ik moet hem wakker maken.
Dit is de duivel in eigen persoon.
Een bizar kereltje.
Hij lijkt op mij,
of vind je dat te onbescheiden ?
Ik heb er veel tijd in gestoken.
Ik vraag me soms af
of het niet leuker zou zijn
als we allemaal duivels waren
en we vergaten die larie
met engelen en deugdelijkheid.
De koning ontsnapt weer.
Zo'n romance is ook irritant.
De aartsbisschop heeft z'n handen vol.
Zo. Nu hou je je wel gedeisd.
M'n ballerina is schattig, maar saai.
Ze danst alleen op het Frühlingslied
en dat hangt me de keel uit.
De volgende is niets bijzonders,
maar het blijft een gok.
Het was een experiment met zeewier.
Ik heb het formaat niet onder de knie.
Daar ben jij beter in.
Dat moet ik van jou leren.
Maar dit is geen wetenschap.
Het is eerder zwarte magie.
Je denkt dat ik gek ben. Dat is
misschien wel zo, maar luister goed.
Jij was op het kerkhof
op zoek naar dood weefsel
terwijl ik de bron
van het leven heb aangeboord.
Ik heb m'n wezens gekweekt, zoals
de natuur dat doet. Ik begon met zaad.
Maar jij hebt dingen bereikt,
die voor mij niet waren weggelegd.
Wat zullen wij
een geweldig span vormen.
Jij en ik, samen.
Verlaat het knekelhuis
en kies voor de natuur
of voor God,
als je van bijbelverhalen houdt.
Hij schiep hen man en vrouw.
Zijt vruchtbaar en vermeerdert u.
Laat ons een zelf geschapen ras
op de wereld zetten. Waarom niet ?
Daar durf ik niet eens
over na te denken.
Onze droom is voor de helft uitgekomen.
Jij hebt een man geschapen.
Nu gaan we samen
een partner voor hem maken.
Bedoel je...
Ja, een vrouw.
Dat zal interessant worden.
Raak me niet aan.
Daar is ze. Snel.
Daar is hij. Schieten.
Ren naar het dorp.
Het monster. Licht de burgemeester in.
- Wat is er ?
- We zagen het monster.
Haal de speurhonden. Neem de mannen
mee en sluit de vrouwen thuis op.
Een monster nog wel.
Dat zal ik eens een lesje leren.
Waar is hij ?
Bind hem goed vast.
Niet dat halfslachtige gedoe.
Bind z'n voeten eerst vast. Z'n voeten.
Net of ik tegen een muur sta te praten.
- Hebt u hem ? Daar gaat het mij om.
- Natuurlijk, mevrouw.
Mooi zo.
Laat hem niet weer ontsnappen.
Straks vallen er nog gewonden.
- Breng hem zo hier.
- Zal ik helpen ? Ik bind hem wel vast.
Leg hem aan kettingen
in de oude kerker.
Bind hem nu met een stuk touw vast.
Allemaal weer aan de slag.
Niet bewegen.
Zo is het goed. Doe nu die deur dicht.
Dit duurt al veel te lang.
Die moet je niet onder je bed vinden.
Wat een nachtmerrie.
Weg daar. Weg bij dat raam.
Zorg jij maar dat hij daar blijft.
Hij is gevaarlijk.
- Over tot belangrijker zaken.
- Overwerk.
- Een prettige avond.
- Een monster nog wel. Kom nou toch.
Hij ontsnapt. Schieten.
Help, hij ontsnapt.
Er was gewoon een gek ontsnapt
en dat moest even rechtgezet worden.
Waarom schiet je hem niet neer ?
Waar is Frieda ?
- Waar is Frieda ?
- Die is net weg.
Kijk.
Frieda. Wat hebben ze je aangedaan ?
Mrs. Newman. Kom mee.
- Die arme ziel.
- Waar is z'n vrouw ?
Frau Newman.
Daar ligt er nog eentje. Frau Newman.
Aurora, blijf naast me zitten.
We moeten hier weg.
We zijn hier niet veilig.
- Hoezo ?
- Ik ben ***. Het monster.
Dat zit in de cel
en daar blijft het zitten.
Peper en zout.
Ik zie geen peper en zout.
Ik ga het al halen, moeder.
U krijgt uw lapje vlees.
Maak dat je wegkomt.
Wie is daar ?
Wie is daar ?
Je bent welkom, wie je ook bent.
Wie ben je ?
Ik denk dat ik je niet ken.
Ik kan je niet zien.
Ik kan niets zien.
Je moet het me maar vergeven.
Ik ben blind.
Kom binnen, arme sloeber.
Hier zal niemand je pijn doen.
Misschien kan ik je van dienst zijn
maar je hoeft niks te zeggen
als je dat niet wilt.
Wat is er aan de hand ?
Je bent gewond, arme sloeber. Kom.
Ga zitten.
Zeg me nu eens wie je bent.
Ik snap het niet.
kan je niet praten ?
Zonderling.
Misschien ben jij ook gehandicapt.
Ik kan niets zien en jij kunt niet praten.
Klopt dat ?
Als je me begrijpt,
leg dan je hand op m'n schouder.
Goed zo.
Nee. Blijf jij maar zitten.
Ik pak wat te eten voor je.
We zullen vrienden worden.
Ik heb vaak gebeden tot God
om me een vriend te sturen.
Ik zit hier afgelegen
en het is lang geleden
dat hier een mens binnen is geweest.
Ik zal voor je zorgen
en jij zult me troosten.
Nu moet je gaan liggen
en gaan slapen.
Ja, je moet nu gaan slapen.
Ik dank U, onze Vader
omdat U medelijden hebt getoond
met mijn vreselijke eenzaamheid.
In de stilte van de nacht
hebt U deze eenzame
kinderen bijeengebracht.
U hebt me een vriend gezonden
die een licht zal zijn voor m'n ogen
en een troost in donkere tijden.
Amen.
Nu beginnen we met de les.
Weet je het nog ?
Dit is brood. Brood.
Brood.
En dit is wijn. Om op te drinken.
Drinken.
Lekker.
We zijn vrienden, jij en ik.
Vrienden.
Goed.
En nu een rokertje.
Nee, dit is lekker.
Roken. Probeer het maar.
Roken.
Lekker.
Lekker.
Voor jij langskwam,
was ik helemaal alleen.
- Een mens hoort niet alleen te zijn.
- Alleen.
Hoort niet.
Vriend. Goed.
Kom nu eens mee.
Wat is dit ?
Dat is hout voor het haardvuur.
Hout.
En dit is vuur.
Nee, vuur is goed.
Vuur niet goed.
Je hebt goed en je hebt slecht.
Goed. Slecht.
Goed.
Muziek ?
Hoe komen we het bos uit ?
We zijn verdwaald.
Kom binnen even uitrusten.
- Kijk.
- Het monster.
Wat doen jullie ? Dat is m'n vriend.
Deze schurk heeft
al die moorden gepleegd.
Zie je dat niet eens ?
Hij is blind.
Het is geen mens. Frankenstein
heeft hem uit lijken opgebouwd.
Beste vriend, waar is dit voor nodig ?
Vriend.
Kijk.
Waar is hij naartoe ?
Hij is deze kant op gegaan.
Vriend.
- Ik ruik de geesten al.
- Ik haat die graven.
Mond houden en meelopen.
Lees de inscriptie eens voor.
Gestorven in 1899.
Madeleina Ernestine, dochter van...
Dat doet er niet toe. Hoe oud was ze ?
Negentien jaar en drie maanden.
Dat is de goeie. Aan de slag.
- Wat een getreuzel.
- God zij met ons.
- Hangen jullie liever aan de galg ?
- Eigenlijk wel.
Zijn jullie zover ?
Daar gaan we.
Op haar manier
was 't wel een mooie meid.
Als haar botten maar sterk zijn.
Het lijkt of ze nu minder weegt.
Het zit erop voor vanavond.
- Mogen we weg ?
- Ja, ik blijf nog even.
Het bevalt me hier wel.
Zorg dat niemand je ziet.
En laat die lamp daar voor me hangen.
Als dit zo doorgaat, geven we
onszelf aan en gaan we naar de galg.
- Goed idee.
- Dit is niks voor moordenaars.
Een toast op het monster.
Ik dacht dat ik alleen was. Goeienavond.
Roken.
- Vriend.
- Dat hoop ik wel.
Neem een sigaar.
Het is m'n enige zonde.
Goed, goed.
Drinken. Goed.
Goed.
Maakt u een man zoals ik ?
Nee. Een vrouw.
- Een vriendin voor jou.
- Vrouw ?
Vriend. Ja.
Ik wil een vriend. Net als ik.
Ik kan jou wel gebruiken.
Je kunt de zaken
op de spits drijven als het nodig is.
Weet je wie Henry Frankenstein is ?
En weet je wie jij bent ?
Ja, dat weet ik.
Maakte me van de doden.
Ik hou van doden.
Ik haat de levenden.
Je bent slim voor je leeftijd.
We gaan hierover babbelen
en dan moet ik nodig bij iemand langs.
Vrouw. Vriendin.
Mijn vrouw.
Die Dr. Pretorius is er weer.
Ik wist het.
- Stuur hem weg. Ik ontvang hem niet.
- Dat is goed.
Goeienavond, Henry.
Barones, ik heb nog niet de kans gehad
om u te feliciteren met uw huwelijk.
- Dat doe ik bij dezen.
- Dr. Pretorius.
Ik weet niet wat u komt bespreken,
maar ik ben niet *** voor u.
Henry is ziek geweest,
hij kan die spanningen niet aan.
U komt bijzonder ongelegen.
De koets is er al.
Ik zorg dat ze de bagage inladen.
En dan vertrekken we.
Je weet vast wat ik kom doen.
Ik heb de voorbereidingen getroffen.
Mijn taak is volbracht.
Ik heb een goed stel hersens gemaakt.
Levend, maar niet actief.
Nu kunnen we samen
ons geniale werk verrichten.
Hou erover op. Ik wil het niet horen.
Ik ben van gedachten veranderd.
Ik doe het niet.
Dit zag ik al aankomen.
Ik wist dat een assistent van pas
zou komen. Die kan je overhalen.
- M'n besluit staat vast.
- We zullen zien.
- Niet dat wezen.
- Hij doet niks als je hem z'n zin geeft.
Frankenstein.
Er is het een en ander gebeurd
sinds z'n komst.
Ga zitten.
- Wat moet je ?
- Dat weet je.
Dit heb jij gedaan.
- Ik laat me niet in met zoiets akeligs.
- Dat moet.
Haal hem hier weg,
anders wil ik er niet over praten.
Ga maar.
Ga weg.
- Moet het doen.
- Nee, niets kan me overhalen.
Nu.
Laad de koffers in, dan kom ik zo.
M'n man moet opschieten,
anders missen we de trein.
Het spijt me dat ik zo nerveus ben,
maar ik laat u liever niet alleen.
- Wat een onzin. Mij overkomt niks.
- Dat hoop ik maar.
Ben jij dat, Henry ?
Mevrouw.
Wat is er aan de hand ?
Ze is verdwenen.
Het monster heeft haar te pakken.
Ik heb het gezien.
De barones is er niet meer.
Daar zit Pretorius achter.
We moeten meteen naar haar op zoek.
Als het leven van de barones u lief is,
doet u niks en houdt u uw mond.
De barones zal ongedeerd terugkeren,
als u alles aan mij overlaat.
U doet niks,
alleen wat hij van u vraagt.
Geen spoor van Elizabeth.
Ik geef toe dat ik ten einde raad ben.
Maar als u haar terug kunt brengen,
doe ik alles wat u wilt.
Wil je me helpen
met dit laatste experiment ?
- En Elizabeth ?
- Die is ongedeerd
en zal terugkeren als je meewerkt.
Ik ben er klaar voor.
Pas op. De treden kunnen glad zijn.
Wat een knus optrekje.
Sta er eens bij stil
dat ze ons hier vroeger
voor op de brandstapel hadden gegooid.
Doctor, ik geloof dat het hart klopt.
Kijk, het klopt.
- Wel een onregelmatig ritme.
- Voeg zoutoplossing toe.
- Is het al in leven ?
- Dit kan je nog geen leven noemen.
Dit is een schijnbeeld van het leven.
Er komt een reactie
als je een schok toedient.
Neem de tijd. Het hart is het
meest complexe orgaan dat we hebben.
Kijk. Het gaat harder kloppen.
- Nu houdt het op.
- Een hoger voltage ?
Dit hart is waardeloos.
Ik moet een ander hart hebben
en het moet gezond zijn en jong.
Karl.
Ga naar je vriend in het ziekenhuis.
We zoeken een vrouw
die onverwacht is overleden. Lukt dat ?
Als ik duizend kronen krijg.
Het verdient goed.
De baron zal je betalen.
- Ga er eentje halen.
- Ik doe m'n best.
Er gebeuren altijd fatale ongelukken.
Altijd.
Ik ga dat hart halen.
Ik ga die kamer binnen
en trek m'n mes.
Ik hou haar tegen en daar is ze.
Waar moet ik haar vinden ?
Duizend kronen.
Een regelmatig ritme.
Net of het leeft.
- Als het maar blijft kloppen.
- Het was nog warm.
Waar heb je het vandaan ?
Ik heb de agent vijftig kronen gegeven.
- Wat voor agent ?
- Het was een...
- geval voor de politie.
- Triest, maar dat doet er nu niet toe.
- Kan ik helpen ?
- Nee, ik moet dit in m'n eentje doen.
- Werken.
- Waar is Elizabeth ?
- Heb je haar meegenomen ?
- Ze wacht. Ik wacht.
Ik ben doodop. Ik heb slaap nodig.
Werk afmaken. Dan slapen.
Het gaat zo niet.
Hij moet weg. Stuur hem weg.
Ik zet hem even buitenspel.
Drinken.
Drinken.
Goed.
Die is even stil.
Elizabeth. Ze is dood.
Ze leeft en ze mankeert niks.
- Dat geloof ik niet.
- Ik kan het bewijzen.
Over een paar seconden
*** je haar stem
door dit elektrische apparaat.
- Waar is ze ?
- Niet ver hier vandaan.
Praat met haar,
dan beantwoordt ze je vragen.
Ja, je spreekt met Henry.
Ik ben ongedeerd, maar hoe lang nog ?
Kom me halen. Ik zit in...
- Ik *** haar niet meer.
- Je hebt haar gehoord.
Ja, ze leeft nog.
Als we klaar zijn, komt ze bij je terug.
Het hart klopt regelmatiger.
Het klopt nu al negen uur.
Nu nog niet, maar binnenkort...
- En de hersens ?
- Die zitten al op hun plaats.
- Dan zijn we bijna klaar.
- Bijna.
- Zullen we het hart erin stoppen ?
- Ja.
Nu is het ritme normaal.
Geef maar hier.
Het gaat onweren.
De lucht is elektrisch geladen.
Dat wordt een fikse onweersbui.
Wij zullen er klaar voor zijn.
Is het niet ongelooflijk
dat deze schedel hersens bevat
die de mens heeft gemaakt ?
Elke cel, elke hersenplooi
ligt te wachten op leven.
Kijk. Het onweert al in de bergen.
Nu duurt het niet lang meer.
- Zijn de vliegers klaar ?
- Ja.
Laat ze op als de wind aanwakkert.
Zorg dat de vliegers klaar zijn.
Ludwig.
Hij vraagt om de vliegers.
Achteruit.
Oppassen op het dak.
Het diffusieapparaat.
Hier met die snoeren.
Zo is het genoeg. Ik kom er aan.
- Nu de vliegers.
- Jij pakt de andere, Ludwig.
Zijn de verbindingen geslaagd ?
Opgepast.
Laat de eerste op.
Loslaten.
Hij komt er aan.
Ga terug naar beneden. Terug.
Ga weg. Frankenstein.
Ga weg.
Blijf van me af.
Ga weg. Niet doen.
Niet doen.
Het diffusieapparaat moet naar boven.
Verwijder de beugels.
Ze is in leven. Ze leeft.
De bruid van Frankenstein.
Vriendin ?
Vriendin ?
Achteruit.
Ze haat me. Net als anderen.
- Kijk uit. Die hendel.
- Blijf ervan af.
Daarmee blaas je ons allemaal op.
Doe de deur open, Henry.
- Maak dat je wegkomt.
- Dan moet je meekomen.
Ik kan ze niet achterlaten.
Ja. Ga heen. Jij moet leven.
Ga heen.
Jij blijft.
Wij moeten dood zijn.
Lieverd, lieverd.
Nederlandse ondertiteling bewerkt door :
heresy