Tip:
Highlight text to annotate it
X
- Dat weet ik.
- Geef me de telefoon.
FINANCIELE VRIJHEID
HIJ STIERF VOOR ONZE ZONDEN
HOE IK RIJ ?
DRAAI 1-800-VAL DOOD
Waar ga jij nou heen ?
Ik ga naar huis.
Hij ging de bosjes in. Pissen,
dacht ik. Hij kwam niet terug.
- Hulp nodig ?
- Is dit uw auto ?
Dat is hem niet.
Hij ging de bosjes in.
Hij zei dat ie naar huis ging.
- Wilt u naar uw auto gaan ?
- En deze dan ?
- Ik laat een sleepwagen komen.
- Duw hem aan de kant.
Het is hier gevaarlijk.
Er komt veel metaal en glas voorbij.
Wacht even.
Prendergast, Berovingen. Kom op.
- Ik doe in linoleumtegels.
- Goed.
Ga terug naar je auto. Jij duwt.
Ik stuur wel.
We geven korting aan agenten.
Ik ben gek op Cops.
Dat TV-programma. Kijkt u nooit ?
lk mis het nooit.
- U boft dat ik langskwam.
- Oh, ja ?
Vandaag is m'n laatste dag als agent.
Dan bof ik.
Afblijven.
Afblijven. Zorg maar dat ze
gaan rijden.
Agent.
Hemel, de telefoon.
Kom, schat.
Denk om je vingers.
Neem jij Pepper even ?
Maak jij dit even open ?
- Mag ik kwartjes voor de telefoon ?
- U moet eerst iets kopen.
85 cent.
85 cent.
- Ik begrijp het niet.
- 85 cent.
85 cent ? Dan heb ik niet genoeg
om te bellen.
Je krijgt 50 cent en geeft
50 cent wisselgeld.
- Mooi niet.
- Toch wel.
Vijfentachtig cent.
Betalen of wegwezen.
Het is niet vij. Het is vijf.
Hebben ze in China geen F ?
Ik ben Koreaan.
Kan me niet schelen.
Je kunt op z'n minst mijn taal leren.
Je bent Koreaan ?
Weet je wel hoeveel geld mijn
land het jouwe heeft gegeven ?
Nou ?
Ik weet het niet.
Het moet een boel zijn.
Wegwezen,
dan komt er geen gedonder.
Ik blijf. Wat vind je daarvan ?
Waar ga je heen ?
Wat doe je ?
Laat los.
Jezus Christus. Wat is dit ?
De verdediging van Fiji ?
Pak het geld maar.
Haal je handen van je gezicht.
Hou op.
Spreek langzaam en duidelijk.
Pak het geld maar.
Denk je dat ik een dief ben ?
Nee, ik ben geen dief. Ik vraag
geen 85 cent voor een cola.
Jij bent de dief.
Ik kom op voor m'n rechten
als consument.
De prijzen gaan terug naar
het niveau van 1965.
Pakje met zes donuts. Hoeveel ?
1,12 dollar.
Te veel.
- Aspirine. De prijs ?
- 3,40 dollar.
Kom nou.
- Batterijen. Pakje met vier.
- Vijf...
4,29 dollar.
Leuk geprobeerd.
Deze hele plank lijkt me verdacht.
Een cola. 0,33 liter.
50 cent.
Verkocht.
Het was me een genoegen hier
te winkelen.
Heel leuk, ***.
Zand uit Arizona.
Wen er maar vast aan.
Ja, ja. Zand uit Santa Monica.
Het komt uit m'n kattebak.
Je mag de keutels houden.
- Heb je m'n spullen eruit gehaald ?
- Dan is er niks aan.
- Hoe kom ik aan een pen ?
- Gebruik maar een drol.
Dit is je laatste dag. Pas op.
Herinner je je Forsythe ?
- Hij moest nog vijf minuten.
- Twee.
Hij liep al naar z'n auto.
Overreden door een in beslag
genomen auto.
Hartstikke ironisch.
Er kan van alles gebeuren.
Bureaus kunnen gevaarlijk zijn.
Snij je vingers niet aan het papier.
Grappig, ***.
- Ik probeerde ze tegen te houden.
- Het hoort erbij.
Wat hebben ze nog meer achter
de hand ?
- Niks.
- Niks ?
Gaan we nog lunchen ?
Of ga je vroeg naar huis ?
- Waarom zou ik ?
- Het is je laatste dag.
- Ik ben niet bijgelovig.
- Klaar ?
- Ja, zo.
- Laat die bureausmeris nou.
- Probeer maar vast te starten.
- Niet zo lichtgeraakt.
- Ik zal je missen.
- Echt waar ? lk jou ook.
- Schiet op, Sandy.
- Lunchen ?
Wacht even, schat.
- Wanneer maak je de taart ?
- Zo.
Tegen zonsondergang.
Niet in huis.
Er komen maar een paar kinderen.
Ik ben het.
Ik wou dat je thuis was.
Kun je niet komen ?
- Wat is er, schat ?
- Ik weet het niet.
Ik werd een beetje ***.
Ik wil graag dat je thuiskomt.
- Wat is er, schat ?
Ik weet niet. Ik pakte net wat
glazen in.
En ik werd ineens heel ***.
Je verhuist toch niet alleen voor mij ?
Je wilt het toch zelf ook ?
Het belangrijkste is
dat we samen zijn.
- Ja, maar je bent niet hier.
- Ik ben er gauw.
Zeg het.
- Zeg het.
- Ik ben gauw thuis.
Nee, zeg het.
Ik ben gauw thuis en
ik hou van je.
Ik hou ook van jou.
- Voel je je beter ?
- Nee, dat niet.
Help nou even.
Ben je mijn schone dame ?
- Wat doe je hier ?
- Niks.
- Je bent op privé-terrein.
- Werkelijk ?
- En je lummelt rond.
- Ja, dat ook.
- Ik heb geen bord gezien.
- En wat is dat dan ?
Graffiti.
Nee, dat is geen graffiti.
Dat is een teken.
Kun je niet lezen ?
lk zal het je voorlezen.
Er staat: Dit is privé-terrein.
Verboden toegang.
Dat geldt voor jou.
Staat dat er allemaal ?
Schrijf het dan zo dat ik het
kan begrijpen.
- Hij vindt het grappig.
- Ik niet.
Wacht even, jongens.
We zijn verkeerd begonnen.
Dit is zeker een bendekwestie.
Hebben we een territoriaal geschil ?
Ik ben jullie pisgrond opgewandeld...
... en dat valt niet goed.
Begrijpelijk.
Ik wil jullie ook niet in m'n achtertuin.
Dit is jullie thuis en dat respecteer ik.
Dus als jullie even achteruit gaan...
... ga ik ergens anders heen
met m'n problemen. Redelijk ?
- Wat vind je ?
- Hij moet tol betalen.
Goed idee.
Je moet tol betalen.
Luister. Ik heb geen beste
ochtend gehad. Ik heb...
- Wat moet hij betalen ?
- Dat koffertje ?
Goed idee. Geef ons je koffertje.
Ik geef jullie m'n koffertje niet.
Geef ons dat koffertje, eikel.
Ik wou me met m'n eigen zaken be-
moeien en jullie goed behandelen.
Maar jullie konden het niet laten.
Ik mocht geen vijf minuten rusten
op dit klotenheuveltje.
Willen jullie m'n koffertje ?
lk pak het even.
Hier is m'n koffertje.
Wacht even.
Hier.
Waar ga je heen ?
Je bent het koffertje vergeten.
Ik ga naar huis.
Aan de kant, klootzak.
Aan de kant. Ik ga naar huis.
Hoe doen ze dat toch ?
Revolver.
Je gaat vandaag toch weg ?
En je handtekening hier, hier
en hier.
AGENT KOMT OM BIJ
SCHIETPARTIJ
Tijd voor een verklaring ?
lk weet dat het je laatste dag is...
- Ik werk nog steeds, Brian.
- Hij is nogal opgewonden.
Kom maar binnen, Mr. Lee.
Wat zei hij ?
Geen idee. Mr. Lee is Koreaans.
Ik ben toevallig Japans.
In het Engels, Mr. Lee. Ga zitten.
Hij helpt u. De winkel van Mr. Lee
is net beroofd.
U mag hier niet roken.
Hoe zag hij eruit, Mr. Lee ?
Blanke. Wit overhemd, das.
- Wat voor kleur das ?
- Kleur ?
Weet ik niet. Hij viel me aan en
sloeg m'n winkel in puin.
- Ik ben blij dat ik nog leef.
- Rustig maar.
- Wat heeft hij gestolen ?
- Hij viel me alleen aan.
- Hij sloeg m'n koopwaar aan puin.
- Beroofde hij u niet ?
Die man is gek.
Ik zei: pak het geld maar.
Hij zei dat ik een dief was,
sloeg m'n koopwaar aan puin...
... kocht een cola en ging ervandoor.
- Betaalde hij voor die cola ?
- Die man is gek.
Ik dacht dat het 'n beroving was.
We moeten ergens anders zijn.
- Waarom ?
- Hij doet alleen berovingen.
- Berovingen.
- Inderdaad.
- Honkbalknuppel.
- Pardon ?
- Hij nam m'n knuppel mee.
- Verkoopt u die ?
Nee, die heb ik ter verdediging.
Hij stal de knuppel en betaalde
voor de cola ?
- Hij is wel kieskeurig.
- Dat is niet voldoende, Mr. Lee.
- Je moet naar het ziekenhuis.
- We gaan hem zoeken. Kop dicht.
- Dreigde hij met z'n creditcard ?
- Hij had een knuppel.
Als we hem vinden,
pakken we hem terug.
- En dan naar het ziekenhuis.
- Kop dicht.
Ik weet dat jij het bent.
Wat wil je ?
- Je bent het toch ?
- Ja, ik ben het.
- Je moet ophouden met bellen.
- Adele is jarig.
Dat weet ik. Wat wil je ?
- Ik kom naar huis.
- Waar heb je het over ?
Ik laat je weten dat ik thuiskom
voor haar verjaardag.
Nee, je komt hier niet.
Luister, Beth.
Ik moet je zien.
Nee, luister. Dit is mijn huis.
Ik betaal de huur.
- Je kunt niet zomaar komen.
- Praat niet zo tegen me.
Ik moet thuiskomen om haar
een cadeautje te brengen.
Je weet dat je niet kunt komen.
Dat is hem.
- Hoe is het met Adele ?
- Dit is je thuis niet meer.
- Hoe is het met haar ?
- Ze redt het prima zonder jou.
- Stap uit, Angie.
- Het is klaarlichte dag.
- Dit is het niet waard.
- Stap uit, verdomme.
Uitstappen.
- En jij ?
- Niet doen.
- Ik bel de politie.
- Rijden.
Ik kom naar huis, Beth.
Ik kom naar huis.
Heb je hem geraakt ?
Je hebt misgeschoten.
Ik ook.
Niet doen, man.
Zie je nou ?
Zo gaat dat.
Neem eens schietles.
Hij is open.
Ga zitten.
- Heb je het gehoord ?
- Die schietpartij ?
Walgelijk.
Weet je wie daar nou weer
de schuld van krijgt ?
Je treedt vervroegd uit. Je krijgt
dus geen volledig pensioen.
Dat klopt.
Dit is toch niet omdat je gewond raakte ?
- Gewond ?
- Ik bedoel...
... achter je bureau raak je niet
gauw gewond.
Daar heeft het niks mee te maken.
Ik hou wel een toespraak.
Dit moet ik doen, begrijp je ?
We raken niet graag een goede
agent kwijt.
Je kunt je nog bedenken.
Een boel agenten willen het
bijltje erbij neergooien.
Zestien uur per dag tot je middel
in menselijk uitschot.
Maar het gaat in je bloed zitten.
Veel goede agenten willen hun
penning inleveren...
... maar kunnen het niet. En jij ?
Blijf je het team trouw ?
Nee, ik denk het niet.
Ze willen dat ik het vraag, begrijp je ?
- Hoe is het met de kinderen ?
- Die heb ik niet.
Ik kan die mensen wel wat doen.
Hier staat...
- We hebben een kind verloren.
- Verloren ?
- We hebben haar verloren.
- Natuurlijk. Wat erg.
Dat kan het inderdaad zijn.
- Je bent toch nog getrouwd ?
- Inderdaad.
Dat is mooi.
WIL WERKEN VOOR ETEN
IK HOU VAN JE, PAPA
- Waar gaat u heen ?
- Naar huis.
- Niet hierlangs.
- Hoezo ?
We bouwen een metrolijn.
Loop er maar omheen.
Volg je voetjes maar.
Wilt u echt geen koffie of fris ?
- Ik voel me nogal stom.
- Veiligheid gaat voor alles.
Dat vond ik ook.
Hebt u een straatverbod tegen
uw man ?
Ex-man.
Hij kwam altijd op de verkeerde
dag of midden in de nacht.
Hij is vreselijk opvliegend.
Ik wist niet of zo'n verbod goed zou zijn.
Maar de rechter vond dat we een
voorbeeld moesten stellen.
Hij moet 30 meter afstand houden.
Of is het 100 ?
- Dat hangt van de rechter af.
- Ik dacht dat dat vaststond.
- Nee, hij mag het zeggen.
- Interessant.
Drinkt hij ?
Ik dacht dat u de rechter bedoelde.
Ik denk het niet.
Gebruikt hij drugs ?
- Maar hij is soms gewelddadig.
- Dat kun je wel zeggen.
Heeft hij het meisje geslagen ?
- En u ?
- Niet echt.
Niet echt ?
Soms dacht ik dat hij dat ging doen...
... maar ik heb het niet afgewacht.
Het is moeilijk uit te leggen.
- Hij zou het kunnen, denk ik.
- Dat denkt u.
WE STERVEN AAN AIDS
HELP ONS
DAKLOZE OORLOGSVETERAAN
- Hoe is het met u ?
- Goed. En met u ?
- Vreselijk.
- Wat vervelend.
De vriend waar ik heen zou,
was niet thuis.
Hij zou me geld geven om naar
huis te gaan.
Ik moest in m'n auto slapen.
Hebt u een paar dollar voor me ?
Ik zal het u terugsturen.
- Laat uw rijbewijs eens zien.
- Waarom ?
- Uw adres staat erop.
- Ik heb er geen.
- Hebt u zonder rijbewijs gereden ?
- Bent u agent ?
- Laat die auto maar eens zien.
- Laat maar zitten.
- Behandel je een vet zo ?
- Ben je dierenarts ?
Nee, een veteraan.
Ik zat in Vietnam.
- Hoe oud was je toen ? Tien ?
- Ik bedoelde de Golf.
Ik wil alleen wat geld.
Ik heb drie dagen niet gegeten.
Behalve dit dan.
Geef me nou gewoon wat geld.
- Het wisselgeld uit je zak dan.
- Ik geef je niks.
- Een sigaret ?
- Ik rook niet.
- Geef me nou wat.
- Zoek een baan.
Dit is mijn park. Hoe durf je
hier te lopen met twee tassen ?
Ik heb er geen één.
Is dat eerlijk ? Wat zit erin ?
Geef mij er één.
Ik kan er een week van eten.
Waar heb je twee voor nodig ?
- Je hebt gelijk. Hier.
- Meen je dat ?
- Ik heb hem niet nodig.
- Te gek.
Klootzak.
- Geen gezeur deze keer.
- Ik lieg niet.
Ze was bij die schietpartij.
- Wie deed het ?
- Dat zei ik toch.
Ja, een grote, slechte blanke.
Wie neem je in bescherming ?
Je vriendje ligt in het ziekenhuis.
Hij is vast dood.
- Hou op.
- Goede dag om te vertrekken.
Moet een kind van drie in het
hoofd geschoten worden ?
En nog vijf anderen ?
Vertel de waarheid.
Ik vertel de waarheid.
Hij was blank.
- Waarom zou hij het doen ?
- Geen idee.
Hij viel ze aan met
een honkbalknuppel.
Een honkbalknuppel ? Wacht.
Hoe zag die vent eruit ?
Net als jij, alleen langer en met haar.
- Goede beschrijving, Angie.
- Een wit overhemd met das ?
Kom eens hier, Prendergast.
- We moeten haar onder druk houden.
- En die honkbalknuppel ?
Wat een verhaal, hè ?
Jammer dat je weggaat.
- Luister naar me.
- Ik spreek je nog wel.
- Herinner je je die winkelier ?
- Mr. Lee ?
- Waar was dat ?
- Eens kijken. Daar.
- En het was na acht uur ?
- Ongeveer.
- En die schietpartij was hier.
- Ja. En wat dan nog ?
Die heuvel is daar precies tussenin.
- Chique buurt.
- Altijd al 'n crimineel gebied.
Wat moet een vent in een overhemd
in een crimineel gebied ?
- Kan ik helpen ?
- Ik wil graag een Whammylet met...
Sorry, we serveren geen ontbijt meer.
Het is nu lunchtijd.
- Ik wil een ontbijt.
- Dat serveren we niet meer.
Dat zei je al.
Is dat de bedrijfsleider ?
Mag ik die even spreken ?
Tuurlijk. Rick, een klant wil je
graag even spreken.
Ik wil graag een ontbijt.
- Dat serveren we niet meer.
- Dat weet ik, Rick.
Sheila zei al dat jullie geen ontbijt...
Waarom noem ik jullie bij je voornaam ?
Ik noem m'n baas al zevenenhalf
jaar "meneer".
Maar hier noem ik jullie zomaar
Rick en Sheila...
... alsof we samen in
een therapiegroepje zitten.
Ik hoef je maatje niet te zijn.
Ik wil alleen ontbijten.
U mag me wel Miss Folsom noemen.
We serveren geen ontbijt meer
na 11.30 uur.
Rick, heb je wel 's gehoord van de
uitdrukking "de klant is koning" ?
Nou, hier ben ik dan.
De klant.
Dat is niet ons beleid. U moet
iets van 't lunchmenu bestellen.
Ik wil geen lunch.
Ik wil ontbijten.
Goh, dat spijt me nou echt.
Nou, goh. Het spijt mij ook.
Geen paniek.
Rustig maar, iedereen.
Gewoon blijven zitten.
Meneer waar gaan wij naartoe ?
Nee, u gaat zitten en u eet
uw lunch op.
Rustig allemaal.
Niks aan de hand.
Eet uw lunch maar op.
U hebt allemaal uw vitamines
A, B en...
Dat ging per ongeluk.
De trekker is erg gevoelig.
Niks aan de hand.
Gevoelige trekker.
- Rick, mag ik m'n ontbijt ?
- Zeker. Sheila...
Rick, Miss Folsom...
... ik heb me bedacht.
Ik wil toch liever lunchen.
Graag 'n dubbele Whammy-burger
met kaas... Heb je dat ?
Een portie Whammy-frites...
... en een chocolade-Whammyshake.
Sheila, pak 't even.
Rick, wil jij het doen ?
Na wat we hebben doorgemaakt,
noem ik je liever bij je voornaam.
Hoe is 't ? Alles naar wens ?
En jij, knul ? Is 't lekker ?
En u, mevrouw ? Hoe smaakt 't ?
Toch 'n puntje van kritiek.
Volgens mij vindt ze die speciale
saus niet echt lekker, Rick.
Da's een grapje.
Kijk 's aan.
Kijk, dit bedoel ik nou.
Kijk 's even achter je.
Goedgevuld, sappig,
acht centimeter dik.
En kijk nou 's naar dit zompige,
slappe hoopje ellende.
Kan iemand me vertellen wat er
niet klopt aan dit plaatje ?
Iemand ?
Is er iemand die dat weet ?
- Jullie zijn weer partners.
- Helaas niet.
- Hij verhuist naar Lake Havasu.
- Wat is daar te zien ?
- London Bridge.
- Ga je naar Engeland ?
- Hij is naar Arizona verplaatst.
- Steen voor steen.
Oh, ja. Het is beter zo,
want agenten worden vermoord.
- Neem jij altijd zes ?
- Zeven.
Twee keer zeven.
Alles goed ?
Zeker weten ?
Ik was dit niet van plan.
- Het gaat me niks aan.
- Zeg het nou.
Lake Havasu ?
- We vinden het er mooi.
- Dat vindt zij.
Ga je naar de cactussen kijken ?
- Cactussen.
Zij kan niet zo goed omgaan
met die overgang en zo.
- En jij dan ?
- Het is anders. Ze is een vrouw.
- Ik ben ook een vrouw.
- Maar zij was ooit heel mooi.
- Dank je wel.
- Je weet wat ik bedoel.
Ze had niet met een agent moeten
trouwen. Ze is te nerveus.
Kom nou niet weer met dat
schoonheidskoningingedoe.
- Dat was lang geleden.
- Jij hebt een carrière.
Haar schoonheid is het enige
wat ze heeft.
- En jouw carrière dan ?
- Ik red me wel.
Zelfs zonder jou.
- Sorry dat ik stoor.
- Wat doe je hier ?
- We werden gebeld.
- Kijk uit, hete borden.
- Blijf van m'n wapen af.
- Val dood.
Een vent trok een geweer omdat
hij geen ontbijt kreeg.
Toen betaalde hij en ging weg.
- Betaalde hij ervoor ?
- Ja. Kom mee, Sandy.
- Ik moet weg.
- Waar was het ?
Quintero en Fourth. Dag, dames.
Wacht.
Laat me een weten wat hij aan had.
Wil je nog een grote zaak oplossen ?
Vraag of hij een wit overhemd
met das droeg.
- Kom, tortelduifjes.
- Ik moet weg.
Wacht.
Ik moet je nog iets zeggen over
m'n vrouw.
Ik hou van haar.
Kom nou.
Dit is al 7 jaar mijn bank.
Ik vroeg een kleine lening aan.
Ze zeiden dat ik economisch niet
betrouwbaar was.
Pardon, meneer. Hebben ze u
een lening gegeven ?
Hij zal economisch wel
betrouwbaar zijn.
Hij ziet er blij uit.
En economisch betrouwbaar.
- Hoeveel is dat...
- Maar drie dollar.
Ik was economisch niet
betrouwbaar.
- Ik neem deze.
- Dat is dan drie dollar.
Dit gebeurt er als je economisch
niet betrouwbaar bent.
Dag, allemaal.
Vergeet me niet.
- We gaan weer.
- Echt ?
- Volgens mij komt hij niet.
- Nee ?
Hij besefte vast dat hij gedonder
zou krijgen.
U moet het aan uw advocaat vertellen.
Ik zit bij zo'n bureau.
Ik had weinig geld.
Zeg dat ze de advocaat
van uw man bellen.
Sluit alles af en bel ons
als er iets gebeurt.
- Goed, bedankt.
- - In orde.
Pardon. Er zijn ook anderen die
willen bellen.
- Willen er anderen bellen ?
- Inderdaad, egoïst
Dat is nou jammer, want weet je...
... volgens mij is hij defect.
Met mij. Hij eet en hij is heel rustig.
- Wie ?
- Mr. Peepers.
Sorry dat ik zo van streek was.
- Geeft niks. Kun je even wachten ?
- Wit overhemd met das.
- Kun je even wachten ?
- Ik moet ophangen.
- Even maar. Het is erg belangrijk.
- Agent Torrice.
Er wachten ongeveer 7 miljoen
mensen.
- Ik sta te bellen.
- Ik bel zo terug.
- Wat is er ? Wat doe je ?
- Niks. Hoe bedoel je ?
- Kom dan thuis.
- Dat kan niet.
Ze kunnen je niet meer ontslaan.
Ik moet veel afhandelen.
Ik bel je straks terug.
- Wacht even. Maak een lijstje.
- Een lijstje ?
We hebben kipfilet nodig en
rode paprika's. Geen groene.
- Wacht even, schat.
- Ik hou de telefoon bezet.
Luister nou een keertje.
Een bendemeisje zei dat een man
met een wit overhemd...
... haar jongens
aanviel met een knuppel.
Je zit fout. Hij had geen knuppel,
maar een sporttas vol geweren.
Een sporttas ?
Ik heb verteld wat hij droeg.
We moeten de buurt uitkammen.
Nog een seconde.
Het is belangrijk.
- Ga jij maar naar de winkel.
- Waarom ?
Misschien willen de jongens het vieren.
Laten ze een meid met franje
aan haar tieten voor je dansen ?
Natuurlijk niet.
Terwijl jij voor agent speelt,
regel ik hier je pensioen.
- Dat weet ik.
- Het is voorbij. Besef dat nou.
Je zit niet langer bij de politie.
Ik verwacht je op de gewone tijd.
Begrepen ?
- Ben je boos op me, Sandra ?
- Nee, ik haat je alleen.
Ga jij ook met pensioen ?
Ga niet weg zonder afscheid te nemen.
Wees voorzichtig als je met
die vent te maken krijgt.
KLACHTENAFDELING
TREK EEN NUMMERTJE
Ik ben Nick.
Wat kan ik voor je doen ?
- Ik zoek bergschoenen.
- Zo. Bergschoenen.
Eens kijken wat we hebben.
Deze zijn wetenschappelijk
ontworpen en zo.
Daar doe je geen eekhoorn pijn
mee als je erop gaat staan.
Ik vind dat die voor flikkers zijn.
Dit zijn jungle-laarzen uit Vietnam.
Half zo duur, veel sterker en
goed om nichten mee te trappen.
Dan moet je het profiel wel
uitschrapen, maar ja...
- Heb ik gelijk ?
- Laat maar.
- Kom mee.
- Prettige dag nog, jongens.
- Kom nog eens terug.
- Is er iets mis ?
- Nee, er is iets mis met jou.
- Nee, met jou.
Lees dat bordje eens.
Ik heb het recht...
- En nou wegwezen.
- Probeer 't maar.
Kalm aan, Mary.
Doe het dan.
Kom nou. Ik heb hier geen zin in.
Smerige rechtse bal.
Fascist.
Smerige flikkers.
Niet te geloven toch ?
Andere levenswijze. Mooi niet.
Wie weet wat ze met elkaar doen
als ze alleen zijn.
En die potten dan ?
Stel je dat eens voor.
Ze hoeft niks te zeggen.
Ik zei toch dat het een bende was.
Ze hoeft geen woord te zeggen.
Ik weet dat het een blanke was.
We moeten praten.
Hoeveel geweren zaten er in die tas ?
Ik heb geen tas gezien.
Die blanke heeft hem meegenomen.
Straks vallen er nog meer doden.
Die tas lag al in de auto.
- Hoeveel geweren zaten erin ?
- Weet ik niet.
Een boel geweren.
Ze hebben alle geweren van de wereld.
Goed ?
- Kan ik helpen ?
- Politie. Ik zoek een man.
Werkelijk ?
Ja, achter in de dertig,
wit overhemd met das.
Hij heeft een sporttas bij zich.
- Waar is die scanner voor ?
- Daar vermaak ik me mee.
Hebt u zo'n man gezien ?
Luister. Vertel me eens...
Waarom noemen ze jullie geen
agentessen ?
- Pardon ?
- Net zoals "regentessen".
Om aan te geven dat...
Je weet wel.
Ik denk dat ze vinden dat
een agent een agent is.
En geen... Je weet wel.
- Nogmaals bedankt.
- Jammer dat ik niet kon helpen.
- Waarom doe je dat ?
- Ik wil je iets laten zien.
Ik ga je niet aangeven.
Ik ben je vriend.
Niet iedereen mag hier komen.
Dit is m'n privé-voorraad.
Ik heb hier mooie spullen liggen.
Eerste Wereldoorlog. Goeie staat.
Over gas gesproken...
Wacht maar eens even.
Weet je wat hier in zat ?
Zyklon-B.
Weet je nog ?
De nazi's hadden het.
Luister.
Leeg.
Dit is daadwerkelijk gebruikt.
Hoeveel smousen zou dit gedood
hebben ?
Denk daar maar eens over na.
Hier.
- Waarom laat je me dit zien ?
- Dat doe ik niet.
Dat is gewoon voor de lol.
Hou maar.
Dit wou ik je laten zien.
Het echte werk.
Doelzoekend en weg te werpen.
Hiermee kun je een straaljager
neerschieten.
- Voor jou. Ik geef hem aan jou.
- Waarom ?
Omdat ik aan jou kant sta.
Begrijp je ?
Ik hoorde het van die Whammy-
burger op de scanner. Te gek.
Stelletje nikkers zeker.
Op de TV zijn ze altijd blank.
Maar als je er komt,
zijn het altijd nikkers.
En ze spugen in je eten.
Ik weet er alles van.
Ik sta aan jouw kant.
Wij zijn gelijk. Begrijp je wel ?
We zijn niet gelijk.
Ik ben een Amerikaan,
jij bent gestoord.
- Wat ben jij voor burgerwacht ?
- Dat ben ik niet.
Ik wil naar de verjaardag van
m'n dochter.
Als iedereen uit de buurt blijft,
gebeurt er niks.
Val dood. Wie ben jij, verdomme ?
Sta je aan mijn kant ?
Ik ben het met je oneens.
In Amerika hebben we daar
de vrijheid toe.
Val dood met je vrijheid.
Wie ben je ?
Flikker die je bent.
Je wou m'n raket jatten.
Ik schiet je dood, eikel.
Draai je om.
Leun op die toonbank.
Moet je die rotzooi zien.
Wat doet dit hier ?
Flikkertroep.
Wou je vrijheid ?
Die kun je krijgen.
Voeten verder achteruit.
Uit elkaar. Verder.
Je gaat de bak in.
Dat is pas vrijheid.
In je kont geneukt worden door
een nikker. Geef me je hand.
Hij zal vlak achter je staan.
Zo.
Stel je dat eens voor.
Dat zul je lekker vinden, flikker.
- Geef me je andere hand.
- Kan niet.
- Waarom niet ?
- Zwaartekracht.
- Wat wil dat zeggen ?
- Dan val ik.
Geef me nu je andere hand. Nu.
Geef hier. Schiet op.
Dit is er niet een van mij.
Mijn God.
Mooi, vrijheid van godsdienst.
Je begint het te begrijpen.
Mooi, hè ? Al die rechten.
Ik luister.
Een gek met een tas vol geweren
gaat richting westen.
- Wat gaat hij doen ?
- Niet veel goeds.
De gang zit vol verdachten.
Het was geen bende.
Dat weet Angelina.
- Ze is een slet en ze liegt.
- Bemoei je niet met onze zaak.
- Zo is dat.
- Die sporttas is geïdentificeerd.
- Wat is dit ?
- Een sporttas.
Arresteer je mij nou ?
Ga maar, jongens.
Ik hield die toespraak omdat
de regels zo zijn. Het moet.
Deze is van mij: lk mag je niet.
Je vloekt nooit.
Dat vertrouw ik niet. Nooit één
"verdomme". Echte mannen vloeken.
En ik hou niet van mannen die
de straat niet op durven.
- Ik ben niet ***.
- Ga achter je bureau.
Doe niet net of je een agent bent.
Iemand in een wit overhemd
heeft een telefooncel vernield.
- Heb je me gehoord ?
- Jazeker.
- Ongeveer hier, hè ?
- Ja, hoe weet je dat ?
Hij heeft die tas met geweren.
- Dus je had gelijk.
- Ja. Pardon.
- Wat heb je toch ?
- Ik ?
- Ik ben een lafaard. Ga opzij.
- Het is je eigen schuld.
Je liet ze denken dat je ***
was, maar je vrouw zat erachter.
Wat er tussen mij en m'n vrouw
gebeurt, gaat alleen mij aan.
Sorry, ***.
Ze heeft me niet gedwongen.
Ik vond haar in het donker.
Ze dacht dat ik dood was en
dat ik een geest was.
- Het spijt me.
- Geeft niet.
- Waar ga je heen ?
- M'n geld verdienen.
- Laat me meegaan.
- Jij had toch dienst ?
Wat vind je ervan, partner ?
Ze kunnen doodvallen.
Met wie sprak je daarnet ?
- Je wilt me *** maken.
- En lukt dat ?
Nee, dus hou maar op.
Je jaagt me m'n huis niet uit
en je komt niet.
Jawel, ***. Ik ben op weg.
Ik kan niet meer terug, Beth.
Weet je wanneer dat is ?
Dat is het moment waarop het
langer duurt...
... om terug te gaan dan om door
te gaan tot het eind.
Weet je nog dat die astronauten
problemen hadden ?
Ze zouden naar de maan en
er ging iets mis.
Ze moesten terug maar dat kon
niet meer.
Dus moesten ze helemaal om
de maan heen.
Ze konden urenlang geen contact
maken.
Iedereen wachtte af of er
een stel doden zou opduiken.
Daar zit ik nu.
Aan de andere kant van de maan.
Geen contact.
En iedereen moet wachten
tot ik weer opduik.
De politie is er.
Wist je...
... dat het in sommige landen legaal is...
... om je vrouw te vermoorden
als ze je beledigt ?
- Ze zijn er. Ik zie er één.
- Geef hem dan maar even.
- Wat doen we ?
- Met die Koreaan praten.
En van deur tot deur gaan.
Wat is er ?
Waar ga je heen ?
Ik ben zo terug.
Je mag vast wel bij hem naar de WC.
Wat doe je toch ?
- Ik weet wie het is.
- Wie dan ?
Hij had een speciaal nummerbord.
Er stond D-FENS op.
- Defense ?
- D-FENS.
Ze zeiden dat hij naar huis ging.
Vraag z'n adres.
Wacht. Achteruit.
Je snijdt me af, kreng.
Aan de kant. Ben je echt zo stom ?
Als ik wou parkeren,
kocht ik wel een kaartje.
Waar gaat u heen ?
U kunt hier niet langs.
- Wat doet u met de weg ?
- We repareren hem. Wat denkt u ?
Is die weg binnen twee dagen
kapotgegaan ?
Dat zal dan wel.
Het spijt me, maar dat is onzin.
Volgens mij is er niks met deze weg.
- Het budget moet gewoon op.
- Bent u gek ?
Ik ken dat. Als je het niet
uitgeeft, krijg je minder.
- Geef toe dat er niks mee is.
- Val dood, vent.
Jullie gaan ons niet gijzelen
met die oranje lichten.
Ik zorg alleen dat er niemand in valt.
Ik wil het van jou horen.
Wat is er met de weg ?
Ik weet het echt niet.
Iets met het riool.
Je liegt.
Wat is er met de weg ?
Niks.
Ik wist wel dat er niks mee was.
Ik geef je iets om te repareren.
- Wat nou ?
- Hier.
Charlie.
We hebben hier een gek.
Een vent met een bazooka.
- Dat ding moet eraf.
- Welk ding ?
- En dan aan beide kanten trekken.
- Zo ?
En dat ding omhoog.
Daar richt je mee.
- Hoe weet je dat ?
- Van de TV.
Hoe heet de film die jullie maken ?
- In aanbouw. Vind je dat wat ?
- Jawel. Waar zijn de camera's ?
Ga nou maar achteruit.
Wat moet ik nu doen ?
Je moet door de zoeker kijken.
Waar richt je op ?
Dat gele monster daar.
Kijk ernaar en haal de trekker over.
- Waar is de trekker ?
- Die daar.
Maar eerst richten.
- Er gebeurt niks.
- Zeker een losse flodder.
Te gek, man.
- Ik stuur de hond op je af.
- Politie, mevrouw.
Waar is de hond ?
Die is dood.
- Wat is er ?
- We willen u wat vragen.
- Alleen wat vragen.
- Wat voor vragen ?
- Hebt u een huiszoekingsbevel ?
- U vroeg ons binnen.
- Nu vraag ik u buiten.
- Wat is uw relatie met W. Foster ?
Wat een rare vraag.
Hij is m'n zoon. Ga weg.
Kijk nou eens.
Dit is niet te geloven.
Heeft hij nog ergens anders een thuis ?
- Is dit een draak ?
- Afblijven.
Nee, hoezo ? Dit is z'n thuis.
Wilt u weggaan ?
Is deze gesmolten ?
Het is een drinkende giraffe.
Welke vindt u het mooiste ?
Op het moment het stinkdier.
Prachtig.
- Dat is geen verf. Die streep.
- Oh, nee ?
Die is er niet op geschilderd.
Hij zit in het glas.
BUITENSOCIETEIT
ALLEEN VOOR LEDEN
Wat krijgen we nou ?
- Zeker de opziener.
- Dan wel zonder uniform.
- Hee, jij daar. Wat doe je daar ?
- Ik loop hier langs.
Niemand zei dat je hier kon
golfen. Weg.
Hij zei dat hij langsliep.
Hij is niet eens lid.
Ga van m'n baan af.
- Dat doe ik juist.
- Ga terug.
Laat die vent nou maar.
Ik betaal contributie. Dit is
mijn baan en ik ga hier spelen.
Als ik hem raak,
is dat zijn probleem.
Schreeuw niet zo.
Daar ligt de bal.
Fore !
En nu ik.
Wil je me doden met een golfbal ?
Heb je niet genoeg aan dit land ?
Moet je me ook nog doden ?
Hier moeten kinderen spelen en
picknicken.
Er moet een kinderboerderij komen.
Jullie hebben alleen karretjes
voor oude mannen.
Wat is er, Frank ? Alles goed ?
Schaam je je niet ?
- Ik moet hulp halen.
- Wat heb je ?
- M'n hart.
- Je hart ? Is daar iets mee ?
- Wat kan ik voor je doen ?
- Pillen.
Pillen ? Waar zijn die ?
Karretje.
Bel een ambulance.
Frank heeft een hartaanval.
Dan heb je pech.
Je karretje verdrinkt.
- Heb je er nou geen spijt van ?
- Mijn golfbaan.
En nu sterf je met dat lullige
petje op. Hoe voelt dat nou ?
- Dit is z'n kamer.
- U bent erg netjes.
Hij houdt z'n eigen kamer schoon.
U liegt toch niet ?
Als hij thuis was, zou ik niet
naar binnen durven.
- Wat doet hij ?
- Hetzelfde als altijd.
Hij bouwt dingen om ons tegen
de communisten te beschermen.
- Hij werkt voor Notec.
- De fabriek van Defensie.
Kijk eens of je hem daar kunt bereiken.
Wat is er met uw zoon ?
- Hoe bedoelt u ?
- Dat weet u heel goed.
Soms zegt hij geen woord tijdens
het eten.
Hij stopt alleen eten in z'n mond.
Ik word er nerveus van.
Dan kan ik niet slikken.
Ik zit met die hap in m'n mond...
... en spuug hem uit. Hij kijkt
alsof hij me wil vermoorden.
- Niet vertellen dat ik dat zei.
- Dat beloof ik.
Ik probeer hem niet tot last te zijn.
Hoe kunt u hem nou tot last zijn ?
- Als William, of Bill...
- Hij zegt Bill. En ik ook.
Als Bill "thuis" zegt, bedoelt ie
dan bij z'n vrouw thuis ?
Ex-vrouw. We mogen hier niet
komen.
Z'n ex-vrouw.
Wat is haar meisjesnaam ?
- Travino. Ze was half Italiaans
- Waar is ze nu ?
Geen idee.
Weet u niet waar uw kleinkind woont ?
Dat wil hij niet.
Hij geeft mij de schuld.
En hoe zit het ?
Hij is meer dan een maand
geleden ontslagen.
Waar gaat hij dan elke dag naartoe ?
Waar eet hij z'n lunch ?
Waarom zit er prikkeldraad op ?
Is dat een grap ?
Vinden rijken dat leuk
om te doen...
... zodat onschuldigen
hun handen openhalen ?
Ik ben de huisbewaarder.
Dit is gewoon een barbecue.
- Dr. Ashcroft laat ons dit wel vaker doen.
- Woont u hier niet ?
Moet u het ze echt vertellen ?
- Wie ?
- Altmore Beveiliging.
Bent u daar niet van ?
Rustig maar, schat.
Hij ging daarheen.
- Wat woont hier voor dokter ?
- Een plastisch chirurg.
Heeft ie dit met plastische
chirurgie gekocht ?
Ik heb het verkeerde vak gekozen.
Kun je een schriftelijke cursus
plastische chirurgie doen ?
Ik ben m'n baan kwijtgeraakt.
Of eigenlijk is m'n baan mij
kwijtgeraakt.
Ik heb te veel scholing en
te weinig vaardigheden.
Misschien is het omgekeerd.
Ik ben achterhaald.
Ik ben economisch niet
betrouwbaar.
Ik kan mijn eigen kind niet
onderhouden.
Ben je gewond ? lk heb je
geen pijn gedaan, schat.
Rustig maar.
Het is jouw hand.
Je hebt je in je hand gesneden.
Het is mijn hand.
Neem mij alsjeblieft mee.
Ze doen je niks als ik bij je ben.
Laat hen alsjeblieft gaan.
Dacht je dat ik je gezin iets
wilde doen ?
Ik heb zelf een gezin.
- Geloof je me niet ?
- We geloven je.
Ik ga naar huis om m'n gezin te zien.
M'n dochtertje is vandaag jarig.
We zouden gaan barbecuen,
net als jullie.
Zij zou buiten gaan spelen.
M'n vrouw zou m'n hand vasthouden...
... en over volwassen dingen praten.
En als het donker werd,
zouden we allemaal gaan slapen.
Samen in het donker.
En dan zou alles weer net zo zijn
als vroeger.
Jullie kennen hem niet.
Er is iets gebeurd.
Naar Venice rijden duurt niet zo lang.
Dat was geen dreigtelefoontje.
Hij had 't over Star Trek. Die man
genoot ervan u *** te maken.
- Ga niet weg.
- U kunt maar één ding doen.
Als er gestemd wordt over
bezuinigingen bij de politie...
... moet u tegen stemmen.
Prettige dag nog.
- Wat heb je gevonden ?
- Geen Foster-Travino.
Zoek onder de meisjesnaam.
- Ik heb iets over een dumpzaak.
- Waar ?
Hier.
Daar ben ik geweest.
- Die vent was een zak.
- Weet je wat ie nog meer is ?
Vermoord. Hij lag in z'n eigen
etalage.
Ik zal je helpen.
Weet je wat ze hebben gedaan ?
Ze hebben onze ijssalon...
... in een soort New Age-zaak
veranderd.
Ik wou 'n hobbelpaard kopen maar
ze hadden alleen een eenhoorn.
Niet te geloven toch ?
- Kom mee.
- Waar gaan we heen ? M'n verjaardag.
Een soldaat heeft iemand 'n hart-
aanval bezorgd op de golfbaan.
- Een soldaat ?
- Hij draagt iets uit 'n dumpzaak.
- Hebbes. Travino, Elizabeth.
- Niks zeggen. Venice.
- Hoe wist je dat ?
- Echt iets voor een Italiaanse
De ex-vrouw neemt niet op.
Gaat de politie erheen ?
Het zijn zakken.
Ze sturen niet drie keer mensen...
... om een hysterische vrouw te
kalmeren. Wat doen we ?
Op naar Venice.
Neem even op.
- Met Prendergast.
- Wie is dat, verdomme ?
Je vrouw.
Ja, ik weet wie dat was.
Mr. Peepers heeft me gekrabd en
ik bloed als een rund.
- Er is iets belangrijks.
- Ben ik soms hondekots ?
Je vrouw zegt dat ze doodbloedt
en jij zegt dat er iets belangrijks is ?
- Wanneer kom je thuis ?
- Weet ik niet.
Zeg dat niet. Ik wil nu weten
wanneer je thuiskomt, verdomme.
Kop dicht, Amanda. *** je me ?
Ik kom thuis als ik klaar ben.
Is dat duidelijk ?
Je hoeft niet zo boos te doen.
En zorg dat het eten voor me
klaarstaat.
En laat het vel aan de kip
zitten, Amanda.
Kom mee.
Verrassing !
Het spijt ons, Prendergast.
Maar we konden je naam maar
niet op de taart krijgen.
- Proficiat. Je hebt 't gehaald.
- Luister.
Wacht even.
Dit is het moment waar u op hebt
gewacht.
Het vermaak van vanmiddag:
Miss Suzie Q.
Ga je gang, Suzie Q.
- Gaat hij met pensioen ?
- Hij daar.
Dit is echt te gek, jongens.
Maar ik kan niet blijven.
Wat is er ?
Ben je ook *** voor vrouwen ?
Heb je z'n vrouw wel eens ontmoet ?
- Wat zei je ?
- Niks.
Hier hebben we geen tijd voor.
Je hebt gelijk.
Klaar, schat ?
Toe maar.
- Wil je geen taart ?
- Dwing haar nou niet.
Je mag je beertje.
Op naar het paardje.
Rustig maar, schat.
Hop, paardje.
Ze wil niet.
- Zet haar er nou op, Beth.
Daar gaan we.
Hop, paardje. Hop.
- Zet haar op dat paard.
- Je kunt haar niet dwingen.
Ik heb dat paard gekocht.
Daar gaan we dan.
Je maakt haar ***. Hou op.
Het is je verjaardag, schat.
Je bent gek op de pier.
Waarom doe je dit, Beth ?
Ga achterom.
Blijf staan.
- Alles goed ?
- Ja, ***.
Bel een ambulance. Bel 06-11.
Zeg dat er een agent
is neergeschoten.
Bel een ambulance.
Voorzichtig.
Hij ziet er nog uit als een soldaat.
Papa. Mama, kijk. Papa.
Ik wist wel dat je hier zou zijn.
- Laat ons met rust.
- Mag ik m'n vrouw niet spreken ?
- Ik ben je vrouw niet meer.
- Nee ? Zegt dit je iets ?
Tot de dood ons scheidt ?
Weet je nog ?
- Wat doe je nou ?
- Ik heb vandaag hard gewerkt.
God zegene de werkenden.
- Laat haar met rust, Bill.
- Ik wil haar zien.
Je bent zo groot.
Hoe kom je zo groot ?
Ik heb het gemist.
Ze hebben het me afgepakt.
Ze pakken het niet meer af.
Luister nou, Bill.
Je moet hiermee ophouden.
Je hebt hulp nodig.
- Je bent ziek.
- Ziek ?
Moet je deze stad zien.
Die is pas ziek.
Dat is waar.
Ik viste hier vroeger.
Op deze plek.
Nu zeggen ze dat de vis giftig is.
Je kunt hier niet eens zwemmen.
Daar krijg je een ontsteking van.
Dat is pas ziek.
Ik wil graag alleen zijn met m'n gezin.
Ik ga binnenkort weg.
Ik ga in Lake Havasu wonen.
- Ooit geweest ?
- Dat bedoel ik niet.
Het is 'n grote plas modderwater.
Maar m'n vrouw vindt het een paradijs.
Iedereen heeft z'n eigen idee
over het paradijs.
Ik bijvoorbeeld.
Weet je wat het paradijs voor mij was ?
Neem me niet kwalijk, ***.
Baby's maken.
Grappig, hè ? Baby's maken.
Is dat uw dochter ? Prachtig.
Ze is heel bijzonder.
Het moederschap was niks voor
m'n vrouw.
Ze deed het alleen voor mij.
AI die pijn.
Toen werd het kind ineens niet
meer wakker.
Dat noemen ze...
... wiegedood.
Dat was heel raar, want ze was
al twee. Een grote meid.
Ze was ons kindje.
Dit is voor jou, schat.
Wat doe je eraan ?
- Als ze nou aangereden was...
- Hier, papa.
Maar wie geef je dan de schuld ?
Dank je, schat.
Een vent met een revolver.
Geen beweging.
Je bent gearresteerd.
Wegwezen, Elizabeth.
- Wat wou je doen ?
- Weet ik niet.
Dat zegt jouw soort altijd.
Je wist het best.
Je vrouw en kind vermoorden.
En daarna zou zelfmoord heel
makkelijk zijn.
Nu gaan we naar de agenten.
Het zijn goede kerels.
Ben ik de slechterik ?
Hoe kan dat nou ?
Ik heb alles gedaan wat ze zeiden.
Weet je dat ik raketten bouw ?
lk help Amerika te beschermen.
Daar moet je voor beloond worden.
Ze hebben tegen me gelogen.
Ben je boos omdat er tegen je
is gelogen ?
Staat m'n kip daarom uit te drogen ?
Ze liegen tegen iedereen,
zelfs tegen de vissen.
Maar daarom mag je dit nog niet doen.
Alleen dat kleine meisje maakt
jou bijzonder.
Kom mee.
Het was vandaag heet, hè ?
Hij heeft een revolver.
In m'n zak.
- Ik heb veel revolvers.
- Geen beweging.
- Zullen we de revolvers trekken ?
- Nee, het is mooi geweest.
Toe nou. Het is perfect.
Een confrontatie tussen de
sheriff en de slechterik.
Dat is prachtig.
- Bij drie.
- Dit hoeft niet het einde te zijn.
Je hebt de keus. Ik niet:
Mijn dochtertje is dood.
Nee, jij hebt twee keuzes.
Ik dood jou of jij doodt mij.
Dan krijgt m'n dochter
het verzekeringsgeld.
- Eén.
- Wil je haar niet zien opgroeien ?
Achter de tralies ?
- Twee.
- Doe dit nou niet.
- Kom op.
- Drie.
Ik zou je hebben geraakt.
Hoe was de samenwerking tussen
de afdelingen ?
Eén van onze jongens heeft
deze zaak opgelost.
Dit is brigadier Prendergast.
Goed werk.
M'n reet. Hartstikke m'n reet.
Zei hij dat echt ?
Geen dank.
- Ben je hier nog ?
- Helaas wel.
We brengen haar nu weg.
Ze redt het wel.
Ik zie je in het ziekenhuis.
Hoe is het ?
Ze weet het nog niet.
Het is haar verjaardag.
Wat moet ik nou ?
Vertel het morgen maar.
Laat haar feest maar doorgaan.
- Hoe heet je ?
- Adele.
Mooie naam. Als ik een dochter
had, noemde ik haar ook zo.
- Hoe heet jij ?
- Ik ?
Ik heet "het haasje".
Zo heet je niet.
Maar dat ben ik als m'n vrouw hoort
dat ik nog bij de politie ben.
Nederlandse ondertiteling bewerkt door : Black Phantom