Tip:
Highlight text to annotate it
X
HET ZEVENDE ZEGEL
Dies irae...
...dies illa.
En toen het Lam het zevende zegel
opende...
...kwam er een stilte in de hemel...
...ongeveer een half uur lang.
En ik zag de zeven engelen
die voor God staan...
...en hun werden zeven bazuinen
gegeven.
Wie ben jij?
lk ben de Dood.
Kom je me halen?
lk houd je al lang gezelschap.
- Dat weet ik.
Ben je zo ver?
- Mijn vlees wel, ikzelf niet.
Wacht een ogenblik.
Dat zeggen ze allemaal. Maar ik duld
geen enkel uitstel.
Je schaakt toch graag?
- Hoe weet je dat?
Ach, dat heb ik op schilderijen gezien
en in liederen gehoord.
Ik ben inderdaad een verdienstelijk
schaker.
Maar beter dan ik kun je niet zijn.
- Waarom wil je schaken?
Dat is mijn zaak.
- Daarin heb je gelijk.
Je laat me leven zolang ik je weersta.
En mocht ik je schaakmat zetten...
...dan moet je me laten gaan.
Jij speelt met zwart.
Dat past ook het beste bij jou.
Nietwaar?
Tussen de benen van een vrouw van
lichte zeden...
...daar bevindt zich de levensvreugde
van een man als ik.
Daarginds is de Heer, hij is heel
ver weg.
Maar je broeder Satan kom je op elke
straathoek tegen.
In Färjestad werd over allerlei erge
voortekenen gesproken.
Twee paarden hadden elkaar 's nachts
opgegeten, graven waren geopend.
De botten lagen overal verspreid.
Ze zeiden dat er gistermiddag vier
zonnen aan de hemel te zien waren.
Kun je me zeggen hoe ik bij
de herberg kom?
Heeft hij je de weg gewezen?
- Niet precies.
Wat zei hij?
- Niets.
Was hij stom?
- Nee, zo kun je dat niet zeggen.
Eigenlijk was hij zelfs wel heel
welsprekend.
Je meent het.
- Maar op een onaangename manier.
Dat staat vast.
Goedemorgen, jij.
Heb je al ontbijt gehad?
Het is jammer dat ik geen gras kan
eten. Kun je me dat niet leren?
Het is geen vetpot momenteel, zie je.
In deze streek hebben ze weinig
belangstelling voor kunst.
Mia, wakker worden. Ik heb iets gezien
waarover ik je moet vertellen.
Is er iets gebeurd?
- Ik heb een visioen gehad.
Nee, dat was het ook niet. Daarvoor
leek het veel te echt.
Dus je hebt weer een visioen gehad.
Ik heb haar in ieder geval gezien.
Wie dan? Wie heb je gezien?
- De Heilige Maagd Maria.
Heb je haar echt gezien?
- Ik kon haar bijna aanraken.
Ze droeg een gouden kroon en een
blauwe jurk met gouden bloemen.
Ze was blootsvoets en had kleine
bruine handen.
Ze droeg het Kind in haar handen en
leerde Hem lopen. Ze zag mij toen...
...en lachte naar me. Mijn ogen vulden
zich met tranen...
...en toen ik ze wegveegde, was ze
verdwenen. En overal werd het stil...
...in de hemel en op de aarde.
Begrijp je dat?
Wat jij al niet weet te verzinnen...
- Je gelooft me dus niet.
Maar het was werkelijkheid, maar een
andere werkelijkheid dan die je ziet.
Jaja, net als toen de Duivel de wielen
van de wagen rood had geverfd...
...met zijn staart als kwast.
- Begin je daar weer over?
Maar er zat verf onder jouw nagels.
- Goed, maar dat had ik verzonnen...
...opdat je mijn echte visioenen wel
zou geloven.
Houd die visioenen voor je. Straks
verklaren ze je nog voor gek.
En gek ben je niet. Nog niet tenminste.
Maar zeker weten kun je dat nooit.
Ik heb niet om die visioenen gevraagd.
Stemmen, Maria, duivels, engelen...
...mijn schuld is het niet.
Heb ik je niet gezegd dat ik mijn
slaap 's morgens nodig heb?
lk heb je gevraagd, gesmeekt,
maar niets helpt.
Daarom zeg ik nu: Hou je kop.
Mikael, Mikael...
Mikael moet een beter leven krijgen
dan wij.
Mikael wordt later een groot acrobaat.
Of anders een jongleur...
...die het onmogelijke kunstje uitvoert.
- Wat is dat dan?
Eén bal stil in de lucht laten hangen.
- Onmogelijk.
Voor ons wel, maar voor hem niet.
Jij altijd met je fantasieën.
Ik heb een lied gemaakt.
Vannacht, toen ik niet kon slapen.
Wil je het horen?
- Lees maar voor. Ik ben erg benieuwd.
Er zit een duif op de lelietwijg
in de midzomertijd.
Hij zingt een mooi lied over Jezus
Christus...
...een grote bron van vreugde in
de Hemel.
Mia, slaap je?
Dat was een prachtig lied.
- Het is nog niet af.
Dat hoorde ik. Maar ik ga nog even
slapen. Zing de rest straks maar.
Je doet niets anders dan slapen.
Is dit een masker voor een
toneelspeler? lk vraag het maar.
Het is dat we zo goed betaald worden.
- Speel jij de Dood?
Eerlijke lieden de stuipen op het lijf
jagen. Dat soort fratsen.
Wanneer gaan we dat stuk opvoeren?
- Bij de Heiligenfeesten.
Precies op de kerktrappen, mooi is dat.
Het publiek houdt meer van iets
schunnigs. Dat is ook veel leuker.
Dwaas. Er is een kwade ziekte in het
land. Mensen zijn ongerust.
Daar proberen de priesters gebruik
van te maken.
Welke rollen gaan we spelen?
- Jij bent zo'n dwaas.
Jij bent de ziel.
- Dat is een rol van niets.
Wie is hier nu eigenlijk de baas?
lk vraag het maar.
Denk, gij dwaas, aan deze wet.
Uw levensdraad is zeer zwak...
...kort is uw dag.
Zullen de vrouwen zo wel voor me
vallen? lk vraag het maar.
Jof.
- Ja, wat is er?
Sta helemaal stil. Zeg niets.
- Ik zwijg als het graf.
Ik houd van je.
Wat moet dit voorstellen?
- De dans van de Dood.
En dit is de Dood.
- Ja, hij danst met iedereen weg.
Wat wil je met al dat geklieder?
- Dan vergeet men de dood niet.
Dat zal ze blij maken.
Waarom zou je mensen altijd blij
moeten maken?
Soms moet je ze juist *** maken.
- Ze kijken gewoon niet.
Reken maar. Een schedel boeit meer
dan een naakte vrouw.
Als je ze *** maakt...
- Gaan ze nadenken.
En dan?
- Worden ze nog ***.
En rennen ze naar de priesters toe.
- Dat is mijn zaak niet.
Ga maar verder met je Dodendans.
- leder trekt zijn eigen conclusie.
Velen zullen je vervloeken.
- Natuurlijk.
Dan schilder ik daarna iets
grappigs. Ik moet ook leven.
Totdat de pest me krijgt.
- De pest? Wat vervelend.
Je moet de zwelling in de nek
van de patiënt zien...
...en je moet zien hoe het lichaam
samentrekt, begint te spartelen.
Dat is niet best.
- Nee, dat is niet best.
Hij probeert de zwelling weg
te krijgen.
Hij bijt in zijn handen en krabt zijn
aderen open.
Zijn geschreeuw is overal te horen.
Heb ik je *** gemaakt?
- Ik? Dan ken je me niet.
Wat voor onzin heb je daar
geschilderd?
De armen beschouwen de pest als
Gods straf, opmerkelijk genoeg...
...en als 'slaven van zonde' trekken
ze door het land...
...zichzelf en anderen geselend.
- Geselen ze zichzelf?
Het is een vreselijk gezicht.
Je krijgt zin in een sloot te springen
als ze voorbijkomen.
Heb je wat brandewijn? lk heb de hele
dag water gedronken...
...maar heb dorst als een kameel
in de woestijn.
Misschien was je toch wel ***.
Ik wil zo eerlijk mogelijk biechten,
maar mijn hart is leeg.
Die leegte is als een naar mijn gezicht
gerichte spiegel.
Ik zie mijzelf en voel walging en angst.
Door mijn onverschilligheid jegens
mijn naaste ben ik verstoten.
Ik leef in een droomwereld, opgesloten
in mijn eigen fantasieën.
En toch wil je niet sterven.
- Dat wil ik wel.
Waar wacht je dan op?
- Ik wil kennis bezitten.
Je wilt garanties hebben.
- Noem het zoals je wilt.
Is het zo wreed ondenkbaar God
te vatten met de zintuigen?
Waarom verschuilt hij zich achter halve
beloften en ongeziene wonderen?
Hoe kunnen we de gelovigen geloven
als we niet in onszelf geloven?
En wat gebeurt er met hen die niet
kunnen of willen geloven?
Waarom kan ik de God in mij niet
doden die mij pijnigt en vernedert...
...al vervloek ik hem en probeer ik hem
uit mijn hart weg te rukken?
Waarom blijft hij zich openbaren aan
mij zonder dat ik dat kan tegengaan?
*** je mij?
- Ja, ik *** je.
Ik wil kennis. Geen geloof. Geen
veronderstellingen. Alleen kennis.
Ik wil dat God Zijn hand naar me
uitstrekt, Zijn gelaat toont, praat.
Maar Hij zwijgt.
In het duister roep ik tot Hem,
maar soms lijkt er niemand te zijn.
Misschien is er wel niemand.
- In dat geval is het leven een ramp.
Geen mens kan leven met de Dood
als alle dingen zonder zin zijn.
De dood en zinloosheid houdt mensen
niet bezig.
Maar eens blikken ze vanuit het leven
in het duister.
Ja, op die dag.
Ik begrijp wat je bedoelt.
We moeten uit onze angst een beeld
scheppen en dat God noemen.
Je verontrust jezelf.
De Dood bezocht mij vanmorgen.
We hebben samen geschaakt.
Hij heeft me de tijd gegeven iets
dringends te regelen.
Wat dan wel?
Mijn leven lang heb ik gejaagd, gerend,
gepraat zonder enige samenhang.
Het was volkomen zinloos.
Ik zeg dit zonder bitterheid of
zelfverwijt...
...want ik weet dat de meeste mensen
zo'n leven leiden.
Maar de tijd die me nog rest wil ik
besteden aan één zinvolle daad.
En daarvoor heb je met de Dood
geschaakt?
Hij is een slimme tacticus, maar ik
heb nog geen stuk verloren.
Hoe denk je de Dood te slim af te zijn?
lk speel een variant van loper en paard
die hij nog niet kent.
Volgende keer zal ik zijn flank
aanvallen.
Daar zal ik aan denken.
Je bent een verrader
en je bedriegt me.
Maar we zullen elkaar weerzien.
En ik zal zeker een manier vinden.
We zien elkaar in de herberg.
Daar zullen we verder spelen.
Dit is mijn hand. Ik kan hem bewegen.
Het bloed klopt erin.
De zon staat hoog aan de hemel en ik,
Antonius Block...
...schaak met de Dood.
Mijn heer en ik zijn net terug uit het
buitenland, snap je, mijn beste Pictor?
De kruistocht?
- Inderdaad.
Tien jaar hebben we verdragen hoe
slangen ons beten, vliegen ons staken...
...wild ons beet, heidenen ons
afslachtten, wijn ons vergiftigde...
...vrouwen ons luizen gaven, luizen
ons opaten, koorts ons deed rotten...
...allemaal ter ere van God.
- Ter ere van God.
Die kruistocht was zo idioot: alleen
een idealist kon hem verzonnen hebben.
Dat van de pest was vreselijk.
- Het is erger dan dat.
Ja, waarheen je je ook wendt,
je hebt je billen achter je.
Je billen achter je,
dat is een diepe waarheid.
Dit is schildknaap Jöns. Ik maal niet
om de Dood, ik lach om de Heer...
...lach om mezelf en lach naar
de meisjes.
Deze wereld is Jöns' wereld,
alleen hij gelooft erin.
Voor de anderen belachelijk en voor
hemzelf ook, de Hemel zonder zin...
...de hel laat hem onverschillig.
Wat stinkt dat spul van jou.
Hoe komt dat zo?
Ze heeft gemeenschap gehad met
de duivel.
En nu zit ze in het blok.
Ze wordt morgen op de parochiegrens
verbrand.
De duivel mag de anderen niet naderen.
- En dat doe je met dat stinkende spul?
Het beste middel: het bloed en de gal
van een grote zwarte hond.
De duivel kan niet tegen de lucht
daarvan.
Ik ook niet.
Heb je de duivel gezien?
Je moet niet met haar praten.
- Is dat zo gevaarlijk?
lk weet het niet. Maar zij schijnt voor
de pest verantwoordelijk te zijn.
Domine Jesus Christus filius Dei...
Het Lot is een schurk en jij,
mijn vriend, een stakker.
Nu spring je vrolijk rond,
straks kruip je als een worm.
Moet je per se zingen?
- Nee, ***.
Waarom kijk je zo verbaasd?
lk steel van de doden.
Dat is tegenwoordig een uiterst
lonende bezigheid.
Je wilt me zeker in het dorp gaan
verklikken, hé? Dat heeft geen zin.
leder redt zijn eigen huid.
Zo simpel ligt dat.
Probeer niet te schreeuwen. Niemand
zal je horen, geen God, geen mens.
Is dat niet verbazingwekkend?
lk herken je, al hebben we elkaar
lang niet gezien.
Je bent Raval van de theologische
faculteit in Roskilde.
Je bent Doctor Mirabilis, Coelestis
et Diabilis. Ja toch?
Jij haalde tien jaar geleden mijn heer
over mee te gaan...
...met een kruistocht voor de hogere
klasse.
Heb ik je *** gemaakt?
Krijg je pijn in je buik?
Nu zie ik opeens de zin van die tien
jaar die ik eerst verspild achtte.
We hadden het te goed,
waren te zelfgenoegzaam.
De Heer wilde die hoogmoed afstraffen.
Daarvoor stuurde hij jou en met het
hemelse gif bewerkte je de ridders.
Ik was te goeder trouw.
- Maar nu weet je wel beter, hè?
Nu ben je een dief geworden. Een
passender taak voor boeven als jij.
Of heb ik ongelijk?
Maar goed, bloeddorstig ben ik niet.
Onthoud dit: De volgende keer zal
ik je voor het leven tekenen...
...zoals dat met jouw soort past.
Eigenlijk kwam ik water halen.
Ik heet Jöns. Ik ben een gezellige
vent met slechts aardige gedachten...
...en nobele wapenfeiten.
Tot ziens, meisje. Ik had je kunnen
verkrachten...
...maar in zulke liefde geloof ik niet.
Het is niet erg romantisch.
Nu ik erover nadenk, ik heb een
huishoudster nodig. Kun je koken?
lk ben een getrouwd man, maar ik
reken erop dat mijn vrouw dood is...
...dus heb ik een huishoudster nodig.
Sta daar niet zo te staren. Ik heb je
gered, dus je bent me veel schuldig.
Verdraaide komedianten.
- Ze zetten zichzelf voor gek.
Hou daarmee op, rapalje.
Ik hoef niet op aan het begin,
dus ik ga achter het scherm.
Sta daar niet zo te koekeloeren,
lelijke...
Het paard zit in de boom en kraait:
Oehoe, oehoe.
De weg is breed,
maar de poort is nauw.
De Zwarte danst op het strand.
De kip miauwt in het diepste meer:
De dag is rood, maar de vis is dood.
De Zwarte hurkt op het strand.
De slang fladdert hoog in de lucht.
Oehoe, oehoe.
De maagd is bleek, maar de muis
is tevreden.
De Zwarte rent over het strand.
De bok sist met zijn twee tanden.
De wind is sterk en de golven beuken.
De Zwarte krijst op het strand.
Het paard zit in de boom en kraait.
De weg is breed,
maar de poort is nauw.
De Zwarte danst op het strand.
De hen miauwt in het diepste meer.
De dag is rood, maar de vis is dood.
De Zwarte hurkt op het strand.
De slang fladdert hoog in de lucht.
De maagd is bleek, maar de muis
is tevreden.
De Zwarte rent over het strand.
De zeug werpt jongen en de kat zaait.
De nacht is als roet en de duisternis
staat.
De Zwarte blijft, blijft,
blijft op het strand.
Dag van gramschap, die dag zal
de wereld in as keren...
...zoals David en de Sibylle leren.
Wat een schrik zal elk ontwaren...
...als de Rechter neer zal varen...
...'t al ten streng verhoor vergâren.
Een bazuinslag, vreemd van tone...
...dreunt er door der doden wone...
...daagt hen allen voor zijn trone.
Dood, natuur, staan stom en beven...
...als het schepsel zal herleven...
...om Hem rekenschap te geven.
O die dag van jammerklagen...
...die de mens voor 't oordeel dagen...
...en uit het stof zal doen verrijzen.
God, wil hen genâ bewijzen.
God heeft ons een beproeving
gezonden.
We zullen allemaal omkomen
door de Zwarte Dood.
Jij die daar staat te kijken
als een koe...
...en jij die me zo met jezelf
ingenomen aankijkt...
...misschien is dit wel je laatste uur.
De Dood staat vlak achter je.
Ik zie zijn schedel blinken in de zon.
Zijn sikkel glinstert wanneer hij hem
achter jullie optilt.
Wie van jullie zal hij het eerst treffen?
Jij die staat te staren als een geit...
...zal je mond halverwege een geeuw
voor de nacht verminkt worden?
En jij, vrouw, die nu nog blaakt van
levenslust...
...zul jij verbleken en verschrompelen
voor de dageraad?
Jij daar met je gezwollen neus en
stomme grijns...
...heb je nog èèn jaar om de aarde
te onteren met je weigering?
Weten jullie dan niet, verstokte
dwazen...
...dat jullie zullen sterven, vandaag of
morgen of de dag daarna?
Luister naar wat ik zeg. Luister:
Jullie zijn verdoemd, verdoemd.
Heer, ontferm u onzer in onze
vernedering.
Wend Uw aangezicht niet van ons af,
maar wees ons genadig...
...omwille van Uw zoon Jezus Christus.
Dat gezeur over verdoemenis.
Is dat voedsel voor de mens van nu?
Moeten we ze echt serieus nemen?
U lacht erom...
...maar wat de mensen zeggen heb ik
zelf ook gelezen, gehoord en gezien.
Zelfs die spookverhalen over God
de Vader, Jezus Christus...
...en de Heilige Geest heb ik zonder
emotie aangehoord.
Waarom schreeuw je zo?
- Ik ben smid Plog en jij jonker Jöns.
Dat zou kunnen.
- Heb je mijn vrouw gezien?
Nee, maar als ze op jou lijkt zou ik
haar ook heel snel weer zijn vergeten.
Dus je hebt haar niet gezien?
- Misschien is ze weggelopen.
Weet je iets?
- Heel veel. Maar niets over je vrouw.
In de kroeg kunnen ze je vast meer
vertellen.
Echt. De pest verspreidt zich over
de hele westkust. Ze sterven massaal.
Normaal zou ik nu goede zaken doen,
maar ik heb mijn hele voorraad nog.
Men spreekt van de Laatste Dag.
En de voortekenen zijn vreselijk.
In het dorp is een vrouw bevallen
van een kalfskop.
Door gek van angst weg te vluchten
verspreiden de mensen de pest.
Als waar is wat gezegd wordt, moet
je zorgen nog gauw plezier te maken.
Velen heb zich met vuur gereinigd
en zijn gestorven...
...maar volgens de priester is gereinigd
sterven beter dan de hel afwachten.
Dit is het einde. ledereen weet dat,
maar niemand zegt het hardop.
Maar dit is het einde. De mensen zijn
bijna gek van angst.
En jij, ben jij ook ***?
- Natuurlijk ben ik ***.
De Laatste Dag neigt ten einde. De
engelen rijzen op, de graven openen zich.
Dat zal een vreselijke aanblik zijn.
Wil je deze ring hebben?
Hij is niet duur.
Ik heb geen geld.
- Het is echt zilver.
Hij is mooi, maar voor mij te duur.
- Hebben jullie mijn vrouw gezien?
Ben je haar kwijt?
- Ze zou zijn weggelopen.
Weggelopen?
- Met een toneelspeler.
O ja? Laat haar dan maar.
Dan heeft ze geen smaak.
Je hebt volkomen gelijk. Maar mijn
eerste gedachte was: Sla haar dood.
Ja, vermoord haar. Dat is andere koek.
- En ik vermoord de toneelspeler ook.
Toneelspeler?
- Ja, waarmee ze is weggelopen.
Waarom?
- Je bent niet al te snugger, hé?
O, de toneelspeler. Maar daar zijn er
toch al te veel van.
Dus ook als hij niets misdaan heeft,
moet je hem maar doden.
Hé jij, je zit de smid voor te liegen.
- Ik? Liegen?
Jij bent ook toneelspeler en jouw
partner gaat nu vast met Plogs vrouw.
Ben jij ook toneelspeler?
lk? Nee, nauwelijks.
In dat geval moeten we jou ook doden.
Wat een grappenmaker ben jij.
- Wat word je opeens bleek.
Heb je een kwaad geweten?
- Je bent grappig. Vind jij ook niet?
Echt niet? Nee dus.
Geboefte als jij geven we altijd een
merkteken met een mes.
Wat heb je met mijn vrouw gedaan?
Willen jullie me pijn doen? Waarom?
Heb ik iemand van jullie geërgerd of
dwarsgezeten? lk zal weggaan...
...en me hier nooit meer laten zien.
- Sta op zodat ieder je kan horen.
En praat wat harder.
Ga op je hoofd staan zodat we kunnen
zien of je een goede toneelspeler bent.
Wat heb je met mijn vrouw gedaan?
Lig niet te jammeren. Sta op en dans.
- Ik wil niet.
Doe een beer na.
- Ik kan geen beer nadoen.
Dat zullen we nog wel zien.
Sta op. Wees een goede beer.
Ik kan niet langer een beer zijn.
Weet je nog wat ik met je zou doen
als ik je zou terugzien?
lk ben een man van mijn woord.
Hoe heet hij?
- Mikael.
Hou oud is hij?
- Hij is net één geworden.
Hij is groot voor zijn leeftijd.
- Vind je? Ja, hij is vrij groot.
Jij speelde vanmiddag in een stuk, hè?
- Vond je het slecht?
Je ziet er zonder make. up
en in deze jurk mooier uit.
Vind je? Zie je, Jonas Skat is
ervandoor en wij zijn nu alleen.
Wij zitten nogal in de knel nu.
- Is dat je man?
Jonas? Nee, de ander is mijn man.
Hij heet Jof.
O, hij.
Nu zijn we met z'n tweeën. Dus moeten
we alles opnieuw instuderen.
Doe jij ook kunstjes?
- Nou en of. En Jof is heel erg goed.
Wordt Mikael later ook acrobaat?
- Jof vindt dat dat moet.
En jij?
- Ik weet het niet.
Misschien wordt hij wel ridder.
- Zo leuk is dat niet.
Nee, je ziet er niet gelukkig uit.
- Nee.
Ben je moe?
- Ja.
Hoezo?
- Ik heb saai gezelschap.
Bedoel je je schildknaap?
- Nee, hij niet.
Wie dan?
- Ikzelf.
O, ik begrijp het.
- Echt?
Ja, dat kan ik goed begrijpen.
Ik vraag me vaak af waarom mensen
zichzelf altijd moeten kwellen.
Dat is toch zo?
- Mia...
Jof, wat is er?
Wat heb je uitgespookt?
Ga hier toch zitten. Waar heb je
gezeten?
Laat me eens naar je kijken.
Wat moest je in de herberg?
Je hebt trouwens gedronken.
Nee, ik heb geen druppel op.
Je hebt zeker opgeschept over de
engelen en duivels die je vrienden zijn.
Ik heb het woord engel niet genoemd.
- Dan heb je gedanst en gezongen.
Altijd hang je de clown uit.
Daar houden de mensen niet van.
Kijk eens. Kijk eens wat ik voor je
heb meegenomen.
Dat kun je toch niet betalen?
- Maar ik heb het toch gekocht.
Jof.
- Wat hebben ze me afgetuigd.
Waarom heb je niet teruggeslagen?
- Ik was *** en boos. Maar dat, nee.
Maar boos dat ik was. Geloof me,
ik brulde als een leeuw.
Waren ze ***?
- Nee, ze lachten alleen.
O, Mikael...
Merk je hoe lekker hij ruikt?
- En hij voelt zo stevig aan.
Een echt acrobaatje ben je.
Dit is mijn man, Jof.
Goedenavond.
- Goedenavond.
Ik zei net al: Wat een mooie zoon.
- Ja, het is een mooie jongen.
Kunnen we iets aanbieden, Mia?
- Nee, bedankt.
Ik heb net aardbeien geplukt.
En we hebben verse melk.
Net gemolken. Dus bewijs ons de eer
van ons sober voedsel te eten.
Ga zitten. Dan haal ik het eten.
- Ga je gang.
Waar ga je naartoe?
- Naar het Heiligenfestival.
Dat raad ik je af.
- Waarom, als ik vragen mag?
De pest gaat die kant op. Er schijnen
tienduizenden doden te zijn.
Soms blijken dingen heel moeilijk.
- Ga met mij door het bos.
Dan kun je bij mij blijven of de
oostkust volgen. Dat is veel veiliger.
Het zijn wilde aardbeien. Ze groeien
op de heuvel. Ik heb nooit zulke gezien.
Wat ruiken ze lekker.
Eet smakelijk.
- Mijn oprechte dank.
Dat is een goed idee van je,
maar ik moet erover nadenken.
Gezelschap in het bos is goed, met al
die trollen, duivels en boeven...
...waarover men vertelt.
- Het is geen slecht idee...
...maar ik moet oppassen.
Nu Skat weg is, ben ik verantwoordelijk.
Ik ben de directeur van het gezelschap.
- Jaja, ik ben de directeur.
Wil je wat aardbeien?
- Die man heeft mijn leven gered.
Laten we het gezellig maken samen.
- Hartelijk bedankt.
Wat is dit leuk.
- Eventjes.
Bijna altijd. De ene dag lijkt op de
andere. Dat is toch niet vreemd?
De zomer is wel beter dan de winter,
want dan heb je het niet koud.
Maar de lente is het allerbeste.
- Daar heb ik een gedicht over.
Ik zal mijn lier halen.
- Nu niet, lieve Jof.
Misschien valt het niet in de smaak.
- Jawel. Ik schrijf ook.
Zie je wel?
- Ik heb een lied over een geile vis.
Dat kennen jullie vast niet.
Nee, jullie krijgen het niet te horen.
Sommigen waarderen mijn kunst niet...
...en ik ben een gevoelige ziel.
Mensen kunnen zoveel niet verdragen.
Met z'n tweeën is beter.
Heb jij niemand?
lk geloof van wel.
- En wat doet zij nu?
Dat weet ik niet.
Wat kijk je serieus.
Was ze je geliefde?
We waren net getrouwd en speelden
samen. We lachten vaak.
Ik schreef liedjes over haar ogen,
haar neus, haar schattige oortjes.
We gingen samen op jacht en 's avonds
dansten we. Het huis was vol leven.
Wil je een paar aardbeien?
Geloof is een pijnlijke aandoening.
Alsof je van iemand houdt...
...in het donker die nooit verschijnt
als je schreeuwt.
Het lijkt zo onwerkelijk nu ik hier zit
met jou en je man.
Het lijkt van geen belang.
Nu kijk je minder serieus.
Ik zal dit moment onthouden. De stilte,
de schemering, de schaal aardbeien...
...de schaal met melk.
Jullie gezichten in het avondlicht.
Mikael, slapend in de woonwagen.
Jof met zijn lier.
Ik zal proberen te onthouden wat we
hebben gezegd...
...en ik zal deze herinnering in mijn
handen dragen...
...alsof het een tot de rand gevulde
schaal met verse melk is.
En dat zal voor mij een teken zijn
en een grote bron van voldoening.
Ik heb gewacht.
Het spijt me. Ik had wat oponthoud.
Ik heb je mijn tactiek uitgelegd.
Ik ga me terugtrekken.
Jij bent aan zet.
- Waarom kijk je zo tevreden?
Dat is mijn geheim.
Natuurlijk. Nu pak ik jouw paard.
Daar deed je goed aan.
Heb je mij in de val gelokt?
- Ja. Je bent er recht ingelopen.
Ik zet je schaak.
Waarom lach je zo?
Let er niet op. Red je koning liever.
Je wordt overmoedig.
- Ik heb plezier in ons spel.
Jij bent aan zet. Schiet op.
Ik heb weinig tijd.
Ik begrijp dat je veel te doen hebt,
maar ons spel moet doorgaan.
En dat vereist tijd.
- Ga je nog met dat jongleursstel mee?
Met die Jof en Mia en hun zoontje?
Waarom vraag je dat?
Zomaar.
Heb je Jöns gezien? We moeten weg.
- Ik geloof dat hij in de herberg is.
Mijn hemel, ben jij niet Plog, de smid?
Goedenavond.
- Huil je de eenzaamheid weg?
Kijk de smid toch. Hij zit te grienen als
een met pis doorweekt konijn.
Vanwege je vrouw?
- Ja, ik heb haar nog niet terug.
Mèt vrouwen is hel,
zonder vrouwen is hel.
Dus je kunt ze het beste doden
zolang dat nog kan.
Hun gezeur en gekeutel.
- Blérende kinderen, poepluiers.
Scherpe nagels, een scherpe tong.
- Klappen, de duivel als schoonmoeder.
En als je een dutje wilt doen...
- Een nieuwe melodie.
Gesnotter waar je de doden mee
wakker krijgt.
Krijg ik geen kusje?
- Zing toch een liedje voor me.
Vroeger hield je meer van me.
- Je ziet niet eens mijn nieuwe jurk.
Je draait je om en slaapt meteen.
- Arme ik.
Arme ik? Nu is ze weg. Wees blij.
Ik zal met een tang in hun neus
knijpen, de hamer op hun borst slaan...
...en met de moker hun hersens
inslaan.
Nou jammert hij alweer.
- Misschien houd ik van haar.
Je houdt van haar. Ik zal je wat
zeggen, dom stuk spek:
Liefde is een ander woord voor ***,
***, ***, bedrog en andere zotternij.
Maar pijn doet het wel.
- Natuurlijk.
Liefde is de zwartste ziekte. Eraan
sterven zou enig genot geven...
...maar het gaat altijd over.
- Bij mij niet.
Bij jou ook.
Slechts zelden sterft een stel
sufferds van liefde.
Als alles in de wereld onvolmaakt is,
is liefde perfect in haar onvolmaaktheid.
Jij bent gelukkig, met je vlotte babbel
en je gelooft er ook nog in.
Wie zegt dat ik het geloof? Maar ik
geef graag goede raad. Heel graag.
Eigenlijk ben ik ook een geleerde.
Mag ik niet met je meegaan door
het bos?
lk ben zo alleen en ik durf niet naar
huis, want ieder zal me uitlachen.
Als je maar niet steeds loopt
te snotteren.
Jöns.
Broertje.
Pas op. Hij wil alleen maar vechten.
Hij is gek.
Maar nu huilt hij.
- Sorry als ik je pijn deed...
...maar ik ben zo opvliegend.
Laten we elkaar de hand schudden.
Ik druk je aan mijn hart, broertje.
- Dank je. Later misschien.
Hé, wat zie ik daar?
- Zie je iets?
Wie ontwaar ik aan de rand van het
bos. Is dat niet mijn geliefde...
...met de toneelspeler ernaast?
Pas op.
Dus dat is de smerige smid die mijn
dame Kunigunda heeft beledigd.
Wat was haar naam, zei je?
- Kunigunda. Of ben je soms doof?
Kunigunda.
- Ze heet Lisa.
Lisa de Domme, Lisa de Slet,
Lisa de ***, zeg het maar.
Wat is het toch een bruut.
Of iets wat op knol rijmt.
Raad zelf maar, jij ellendeling.
Bruut.
- Uit zeven hoeren geboren bastaard...
...als ik jouw lompen droeg, zou ik me
zo over mezelf schamen...
...dat ik de natuur onmiddellijk van
mijn aanwezigheid zou verlossen.
Hou je in, geparfumeerde...
- Nietsnut.
Nietsnut. Anders laat ik een scheet die
je naar de roodgloeiende plek zendt...
...waar narren als jij thuishoren
en waar ze kunnen...
Reciteren.
...monologen reciteren...
...zodat het stof uit de duivel
z'n oren vliegt.
Ik stomp je in je maag. Dan komen je
darmen je oren uit.
Ik sla je voor je smoel. Dan willen
Turken en kannibalen je zelfs niet zien.
Waar lach je om?
Dit is een serieuze zaak.
In zuidelijke landen is er
een mensachtig dier, de aap.
Wat zou dat?
- Niks, alleen dat.
Mijn kleine Plog...
Wat?
- Vergeef me alles alsjeblieft.
Zo gaat ze nog huilen ook.
- Ik moet huilen. Alles is zo erg.
Deze man heeft me zo bedrogen,
dat is onvoorstelbaar.
Kunigunda, ik kan ook vertellen
wat echt is gebeurd.
Zo begint ze over zijn lieverlingseten.
Zodra we thuis zijn, maak ik varkens-
knoedels, rapen met bessen.
Dat vind je toch zo lekker?
Nietwaar, lieve Plog?
Goed, maar eerst moet ik hem doden.
- Natuurlijk. Sla hem maar dood.
Ik vind hem niet aardig meer.
- God, waarom gaf u ons vrouwen?
Weet je wat hij is? Een valse baard,
valse tanden, valse lachjes...
...een aangeleerd toontje en zonder
inhoud. Vooruit, vermoord hem.
Beste Plog, ik ga hier echt niet
mijn kant van het verhaal geven.
Sla me maar dood.
Ik bedank je later wel.
Wat zeg je?
Hij brengt zijn opponent in verwarring.
Mooi.
Doe wat. Sta daar niet zo.
- Ik kan hem niet zomaar vermoorden.
Hij moet me op z'n minst uitdagen
zodat ik weer kwaad word.
Beste vriend, ik zal deze dolk
in mijn borst steken...
...en zal spoedig in een andere
toestand overgaan.
De absolute aanraakbaarheid van
het lijk.
Wacht. Zo erg meende ik het niet.
Ik vergeef het je, Kunigunda.
Vaarwel, vriend. Bid af en toe voor me.
O jee, zo erg had ik het niet bedoeld.
Ik begon hem zelfs te mogen.
- Hij is dood. Morsdood.
Ik heb nooit een toneelspeler
zo dood gezien.
Dit is heel betreurenswaardig. Al wou
hij zelf dan dood, de arme man.
En met deze vrouw ben ik getrouwd.
- Je hebt in ieder geval je Lisa terug.
Ben je nu tevreden?
Beste Jöns, in alle eerlijkheid,
is het leven niet nogal...
Ja, dat is het. Maar denk er niet aan.
- Het is idioot. Dat is het.
Dat was een mooi optreden.
Ik ben een voortreffelijk acteur.
Nu ga ik een boom zoeken, zodat geen
beren, wolven of geesten me pakken.
Morgen zoek ik Jof en Mia en dan
gaan we naar het Heiligenfeest.
Nu ga ik een liedje voor mezelf
zingen.
Ik ben een licht vogeltje dat zingt
wat het mooi vindt.
Arbeiders in de bossen. Nou ja.
Verrek, ze zagen mijn boom om.
Hè jij, wat doe je met mijn boom?
Kun je geen antwoord geven?
Beleefdheid kost niets. Wie ben je?
lk zaag je boom om omdat je tijd
verstreken is.
Dat kun je niet doen. Ik heb geen tijd.
- Heb je geen tijd?
lk moet optreden.
- Dat is afgelast wegens een sterfgeval.
Mijn contract.
- Is ontbonden.
Mijn gezin, mijn kinderen.
- Je moest je schamen.
Ja, ik schaam me.
Zijn er geen speciale regels voor
toneelspelers?
Nee, in dit geval niet.
Geen kleine lettertjes,
geen uitzonderingen?
De wolken trekken voor de maan weg.
Mooi. Dan kunnen we de weg beter
zien.
De maan bevalt me vannacht niet.
- De bomen staan zo stil.
Dat komt doordat er geen wind is.
- Hij bedoelt dat ze hèèl stil staan.
Je hoort helemaal niets.
Hoorden we maar een vos.
- Of een uil.
Of een menselijke stem.
Afgezien van die van ons.
Waar gaan jullie heen?
- Naar de brandstapel.
O, het is een heks. Waarom verbranden
jullie haar 's nachts?
Er is al zo weinig vertier.
- Hou toch je mond.
Ze draagt de duivel overal mee heen.
- Dan zijn jullie acht dappere heren.
Wij worden ervoor betaald.
We doen het vrijwillig.
*** je me?
Ze zeggen dat je met de duivel was.
- Waarom vraag je dat?
Niet uit nieuwsgierigheid.
Ik heb mijn eigen reden.
Ik wil hem ook graag ontmoeten.
- Waarom?
lk wil hem vragen stellen over God.
Als iemand het weet, is hij het wel.
Je kunt hem zien wanneer je maar
wilt.
Hoe dan?
- Doe dan wat ik je zeg.
Kijk diep in mijn ogen.
Wat zie je daar? Zie je hem?
lk zie alleen doodsangst in je ogen.
Verder niets.
Niemand, niets, niemand?
Nee.
Staat hij ook niet achter je rug?
Nee, daar is niets.
Maar hij is altijd bij me.
Ik hoef mijn hand maar uit te strekken
en ik voel zijn hand. Hij is er nu ook.
Het vuur zal me geen pijn doen.
- Zei hij dat?
lk weet het.
- Maar zei hij het?
lk weet het. Je moet hem ergens zien,
dat moet.
De priesters zagen hem ook zo
en de soldaten ook.
Ze zijn zo *** voor hem dat ze mij
niet durven aanraken.
Haar handen zijn gebroken.
- Dat komt niet door ons.
Door wie dan wel?
- Vraag dat die monnik maar.
Wat hebben jullie haar aangedaan?
Hou je nooit eens op met je vragen?
- Nee, ik hou nooit op.
Maar je krijgt nooit een antwoord.
Ik dacht erover de soldaten te doden,
maar ze is toch al bijna dood.
Kijk toch uit. Blijf uit haar buurt.
Eet dit. Het zal je pijn verlichten.
Wat ziet ze nu?
Kun je me dat vertellen?
Ze voelt geen pijn meer.
- Dat vroeg ik niet.
Wie ontfermt zich over haar?
Engelen, God, Satan of de leegte?
De leegte, heer.
- Dat is onmogelijk.
Kijk naar haar ogen. Haar bewustzijn
doet net een ontdekking.
De leegte onder de maan.
- Nee.
We staan machteloos, de armen langs
de zij, want we zien wat zij ziet...
...en onze angst is als de hare.
Dat arme kind.
Ik kan het niet verdragen.
Hij zingt zo mooi over Jezus Christus.
In de hemel is er grote vreugde.
Het is amper dag en toch hangt er
een klamme deken van warmte op ons.
Ik ben zo ***.
We voelen dat er wat gaat gebeuren,
maar we weten niet wat.
Misschien is het de Laatste Dag.
- De Laatste Dag...
Heb je wat water voor me?
Geef me toch wat water.
Ik heb de pest.
Blijf aan die kant van de boomstam.
Ik ben *** om te sterven.
Ik wil niet dood.
Heb toch medelijden met me.
Help me toch.
Praat op zijn minst met me.
Het heeft geen zin. Geen enkele.
Ik weet dat dat geen enkele zin
heeft.
Ik ga dood. Ik...
Wat gaat er met me gebeuren?
Kunnen jullie me ook niet troosten?
Kennen jullie geen erbarmen?
Zien jullie niet dat ik ga sterven?
Is er geen hulp? Een beetje water?
Het heeft geen zin. Geen enkele.
Ik zeg je: Het heeft echt geen zin.
Help me. Help me toch.
*** je niet dat ik je probeer
te troosten?
Moeten we ons spel niet afmaken?
- Jij bent aan zet.
Ik heb je koningin gepakt.
- Ik zag het niet.
Mia...
- Wat is er?
lk durf het je amper te vertellen.
- Wat zie je dan?
De ridder zit te schaken.
Dat zie ik ook, maar wat is daar zo
erg aan?
Zie je ook met wie hij speelt?
- Hij is alleen. Maak me niet zo ***.
Nee, hij is niet alleen.
- Wie is dat dan?
De Dood. Hij zit met de Dood zelf
te schaken.
Je mag dat soort dingen niet zeggen.
- We moeten hier vandaan.
Kan dat?
- We moeten het proberen.
Ze gaan zo in hun spel op. Als we
wegsluipen, merken ze vast niks.
Jij bent aan zet, Antonius Block.
Kan ons spel je niet meer boeien?
- Of het me niet meer boeit?
Integendeel.
Je komt angstig over. Probeer je
iets te verbergen?
Jou ontgaat niets, hé?
Nee, mij ontgaat niets.
Absoluut niets.
Het klopt. Ik ben ***.
Je bent ***.
Ik weet niet meer waar de stukken
stonden.
Ik weet het wel nog. Zo gemakkelijk
kom je niet van me af.
Maar nu zie ik iets interessants.
- Wat dan?
Bij de volgende zet sta je mat.
Dat klopt.
Heeft het uitstel je plezier gegeven?
- Ja, dat heeft het.
Daar ben ik blij om.
Nu verlaat ik je.
De volgende keer dat ik jou en je
reisgenoten tref, is de tijd om.
En dan zul jij je geheimen onthullen.
- Ik heb geen geheimen te verbergen.
Dus je weet helemaal niets?
lk weet niets.
Kijk eens wat een vreemd licht.
- Dat moet een naderende storm zijn.
Het is iets anders, iets vreselijks.
*** je het geraas in het bos?
Dat zal de regen zijn.
- Nee, dat is de regen niet.
Hij heeft ons gezien, volgt ons, heeft
ons ingehaald, komt steeds dichterbij.
Ga in de wagen, Mia.
Schiet op, we kruipen naar binnen.
Dat is de Engel des Doods die
voorbijkomt.
En die is heel machtig.
- Voel je de kou?
lk hoorde van kruisvaarders
dat je op de terugweg was.
Ik heb hier op je gewacht. De anderen
zijn weggevlucht voor de pest.
Herken je me niet meer?
Jij bent ook veranderd.
Nu zie ik dat jij het bent.
Ergens in je ogen...
...in je gezicht...
...verborgen en ***...
...is de jongen die mij zo vele jaren
geleden verliet.
Het is nu voorbij en ik ben
een beetje moe.
Heb je spijt van je reis?
- Nee, ik heb nergens spijt van.
Maar ik ben wel een beetje moe.
Dat zie ik.
Dat daar zijn mijn vrienden.
Laat hen binnenkomen. Ik zal de tafel
dekken voor het ontbijt.
En toen het Lam het zevende zegel
opende...
...kwam er een stilte in de hemel,
ongeveer een half uur lang.
En ik zag de zeven engelen,
die voor God staan...
...en hun werden zeven bazuinen
gegeven.
En de eerste blies de bazuin...
...en er kwam hagel en vuur,
vermengd met bloed...
...en het werd op de aarde geworpen.
En het derde deel van de aarde
verbrandde...
...en het derde deel van de bomen
verbrandde...
...en al het gras verbrandde.
En de tweede engel blies de bazuin...
...en er werd iets als een grote berg,
brandend van vuur, in zee geworpen...
...en het derde deel van de zee
werd bloed.
Is daar iemand?
Nee, heer, ik zag niemand.
En de derde engel blies de bazuin.
En er viel een grote ster, brandend
als een fakkel, uit de hemel...
...en de naam der ster wordt genoemd
Alsem.
Goedemorgen, edele heer.
Ik ben Karin, de vrouw van de ridder.
Ik heet u welkom in mijn huis.
Ik ben smid van beroep en al zeg ik
het zelf, ik ben tamelijk goed.
Dit is mijn vrouw Lisa. Buig eens voor
de voorname heer, Lisa.
Ze is soms wat moeilijk te hanteren
en we hebben wat problemen gehad...
...maar niet meer dan anderen.
Uit onze duisternis roep ik tot u, Heer.
God, wees ons genadig, want wij zijn
klein en *** en zonder kennis.
In de duisternis waar jij zegt te zijn,
waar wij allen waarschijnlijk zijn...
...zal niemand je geweeklaag horen
of door je lijden geroerd worden.
Droog je tranen af en spiegel jezelf
in je onverschilligheid.
God, gij die ergens zijt, die ergens
moet zijn, wees ons genadig.
Ik had je iets kunnen geven
tegen je eeuwigheidsklachten...
...maar daarvoor lijkt het nu te laat.
Rol dan toch minstens met je ogen...
...en wiebel nog even met je tenen.
- Stil.
Ik zal zwijgen, maar met tegenzin.
Het moment is aangebroken.
Mia. Ik zie ze.
Ik zie ze. Daarginds tegen
de donkere stormhemel.
Ze zijn er allemaal.
De smid en Lisa...
...de ridder en Raval en Jöns en Skat.
En de strenge heer, de Dood,
noodt hen ten dans.
Hij wil dat ze elkaar de hand reiken
en dat ze in een lange rij dansen.
Voorop gaat de strenge heer
met zijn sikkel en zijn zandloper...
...en Skat bungelt met zijn lier
achteraan.
Ze dansen weg van de zonsopgang
in een plechtige dans.
Weg naar het land der duisternis.
De regen wast hun gezichten...
...en spoelt hun zoute tranen weg
van hun wangen.
Jij ook altijd met je dromen
en visioenen.