Tip:
Highlight text to annotate it
X
Slechts de tijd zal ons leren
wat waarheid is en wat legende.
Sommige waarheden overleven de tijd niet.
Maar de legende van het kind met
de blauwe ogen zal voor altijd leven...
en wordt gefluisterd in alle vier
winden van de grote witte bergen.
Wij, de Yagahl, waren de
machtigste jagers van alle dieren,
de manak. Maar onze
wereld begon te veranderen.
Manaks kwamen later en
later aan onze vallei...
en er waren tijden dat
zij helemaal niet kwamen.
Onze jagers werden rusteloos,
en onze mensen werden hongerig.
Slechts één onder ons, degene
die wij Oude Moeder noemden,
de laatste van haar soort,
slechts zij kon met de
geesten van de aarde spreken...
en vragen om de wijsheid van de
Vaders om onze mensen te redden.
Vaak heeft zij die gevraagd.
Tot één nacht dat zij haar vraag
beantwoordden en ons een teken zonden.
Een teken van het begin van het eind.
Wij vonden haar in de bergen.
Zij hield een dode vrouw vast.
De Vaders hadden haar gezonden.
Zij kwam ons vertellen...
van vier-benige demons...
die een eind aan onze wereld zullen maken.
Zij zullen naar onze vallei komen wanneer...
wij naar onze laatste jacht gaan.
Maar wees niet ***.
Van deze jacht, een strijder zal opstaan.
En deze ene zal zijn vrouw zijn.
Zij zullen ons naar een nieuw leven leiden...
waar de Yaghal geen
honger meer zullen hebben.
Die nacht, zag de Oude Moeder niet
het gezicht van de strijder die sprak,
maar ze wist dat het
kind met de blauwe ogen...
een zegen was dat zij moest beschermen.
Voor onze mensen, was zij
Evolet, de belofte van het leven.
Voor een jongen genaamd D'Leh,
was zij veel meer dan dat.
Slechts één van de Yagahl's geloofde niet
in de voorspelling van de Oude Moeder:
De vader van de jongeman,
degene die de Witte Speer droeg
en het fluitje voor de jacht blies.
Ik zal over uw zoon waken
alsof hij de mijne was.
Ik weet het. Maar beloof me...
dat je niemand zal
vertellen waarom ik wegging.
We kunnen niet wachten
op de laatste jacht.
Werp opnieuw. Goede worp.
Ka'Ren.
Ka'Ren.
Nee, jij niet.
Uw vader verliet onze mensen. Ga weg.
Ka'Ren.
- Je moet winnen, Ka'Ren.
Laat hem. Ka'Ren, ik zei, laat hem.
D'Leh...
- Hij is de zoon van een lafaard.
Zeg dat nooit meer.
Om het even wie van jullie.
Jij bent alleen. Net als ik.
Wat is er gebeurd met jouw volk?
Zij werden gedood.
Door vier-benige demons.
Je zult nooit alleen zijn, Evolet.
Ziet u dat licht? Dat?
Het beweegt zich niet over
de hemel als alle anderen.
Dat licht is als jij, in mijn hart.
Het zal nooit weggaan.
Het zal nooit weggaan?
Nee. Nooit.
Evolet, kom hier.
Dwaal niet van de hut
zonder het me te vertellen.
En voor vele manen, keken
Evolet en D'Leh naar elkaar,
en de liefde in hun harten groeide sterker.
Tot tenslotte, na vele jaren,
de dag van de laatste jacht kwam.
D'Leh, hoelang moeten
wij de wacht houden?
Totdat de manaks komen.
En wanneer zullen zij komen?
- Ik weet het niet.
D'Leh, wanneer zal ik een jager worden?
Wanneer je ophoudt
zoveel vragen te stellen.
Grote jager Tic'Tic kwam naar
de hut van de Oude Moeder.
Zij denkt de tijd van de
voorspelling is gekomen.
Zij vertelde hem om de manak
deze jacht niet te doden.
Zij denkt Ka'Ren zal de
Witte Speer winnen...
en Evolet opeisen.
Baku, kijk wat ik voor jou vond.
Je weet wat een goede jager Ka'Ren is.
Wij moeten weglopen. Samen kunnen
wij de Grote Bergen kruisen.
Onze mensen verlaten? Zoals mijn vader?
Dat kan ik niet doen.
Ik heb op dit zo vele manen gewacht.
De enige manier samen te zijn is,
ik moet de manak doden.
Ze zijn hier. Ze zijn hier. Kijk.
Kijk hoeveel het er zijn.
Vandaag, zal ik het hart
van de manak niet doorboren.
Het zal er één voor jou zijn.
Eén van u zal de Witte Speer opeisen.
Moge de Vaders van de Yagahr
en de geest van de machtige manak...
de beste van jullie kiezen.
Ka'Ren, jij mag als eerste werpen.
- Ka'Ren, de manak is van jou.
Jij zal onze leider zijn.
D'Leh, wat is er met jou?
Ik wil Evolet winnen.
Allen samen, meteen.
Tic'Tic vond de leidende stier.
Vertragen. D'Leh.
Zij ontsnappen. Haal ze terug.
Baku, ze komen. Ze komen Baku.
Ze komen. Ze komen.
Ze zijn...
De laatste komt. Het is een grote stier.
D'Leh komt. Ka'Ren, gooi nu.
Zet op. Hou hem tegen.
Hij is te sterk. Laat gaan, Ka'Ren.
D'Leh, wij moeten ze laten gaan.
- Ik kan niet. Mijn hand zit vast.
Kijk. Het is D'Leh.
Je doodde hem. Helemaal alleen.
Niemand heeft dat ooit gedaan.
Dat was moedig.
D'Leh doodde de manak.
Hij liet niet van het net gaan.
Hij was enige.
Waar wacht je op?
Wijze Geest, ik doodde de manak.
Ik eis de Witte Speer.
En met het mijn vrouw.
Evolet.
Vanaf die dag, was D'Leh niet
langer de zoon van een lafaard.
Nu zullen de Yagahl zijn naam eren...
voor het brengen van de zegen van
de manak voor één laatste keer.
En ook de Oude Moeder werd
tevreden gesteld in haar hart
Evolet zo gelukkig te zien,
zij vreesde in haar ziel dat
wie het machtige dier had gedood...
niet de moed had voor
wat er op komst was.
Waarom viert Tic'Tic niet met ons?
D'Leh?
- Er is iets wat ik moet doen.
Wat wil je?
Ik was niet moedig.
En ik jaagde niet als één.
De Vaders van de Yagahl
speelden vandaag met ons.
Wat zal ik doen? Als ik de Witte
Speer opgeef, geef ik Evolet op.
Ik kan dat niet doen.
Is ze van jou als je opgeeft?
Het is niet de manier van de Yagahl
om de Witte Speer met een leugen...
op te eisen.
Ik gaf de Witte Speer terug naar Tic'Tic.
- Waarom zou je zoiets doen?
Ik doodde de manak niet, Evolet.
- Ja, je deed het. Je hield het net.
Nee, ik loog.
Ik probeerde het te laten
gaan met alle andere.
Mijn hand werd gevangen daarin.
Toen rende de manak in mijn speer.
Ik deed niets.
Evolet, herinner je, wat
ik zei over ons licht?
Ik voel nog steeds hetzelfde.
Je zult altijd in mijn hart zijn.
Dat zal nooit veranderen.
Maar nog, je geeft me op.
Die nacht kwam de grote witte regen
aan in de vallei van Yagahl.
En als een ijsregen, viel de droefheid
over het hart van D'Leh's.
En met de witte regen kwamen
de vier-benige duivels.
Blijf hier.
Moha. Kijk uit.
Dood hen niet...
...vang hen.
Baku, komaan. Verberg haar.
We kunnen hen niet helpen
Bind haar aan mijn paard.
Laat me...
Laat me gaan.
Wat doe je?
- Ik ga achter hen.
Over de Grote Bergen? Dat is onmogelijk.
Zij kwamen over de Grote
Bergen, is het niet?
Het zijn demons. Misschien
kunnen ze vliegen.
Ik zag geen vleugels aan hen, jij wel?
Jij denkt dat je een
God alleen kan verslaan?
Wie ben jij?
Hij is niet alleen.
Ik ga met hem;
Zonder de andere jagers,
zullen we allen sterven.
Ik wil ook gaan.
- Nee, Baku, jij blijft hier.
Maar jij, Ka'Ren, jij moet met hen gaan.
Raak me niet aan.
En als ze afscheid namen van de
oudsten en de kinderen van onze mensen,
de Wijze Geest van de Yagahl...
zegende hen en de speren aan hun zijde.
De oude Moeder wist dat zij
nooit opnieuw jagers zouden zijn...
maar krijgers sinds toen.
Het wordt nacht, we blijven hier.
Nee, we gaan verder. We komen dichter.
Ik kan niet zien in het donker,
jij wel? We blijven hier.
We eten en slapen.
Waarom draag je de Witte Speer niet?
Ben je ***?
Antwoord.
- Ka'Ren, ga slapen.
Baku? Baku. Wat doe jij hier?
Ga naar huis.
- Ik kan je helpen.
Ik kan de waterzak dragen.
- Ga naar huis.
Zij doodden mijn moeder.
Hij is alleen.
Hij zal ons alleen ophouden.
D'Leh, Ik heb dorst.
Het vuur leeft nog in deze stenen.
- D'Leh.
Zij is in leven. Wij moeten ons haasten.
Waarom bevriest de Oude Moeder?
Witte regen is geen vriend van de jager.
Het slikte alle tekens van de
gestolen broers en de zusters.
Het was nu aan de Vaders van de
Yagahl om op hun manier te leiden.
En zij liepen vele dagen en
nachten naar een ver land,
waar de Grote Bergen eindigen...
en waar het verhaal van het
kind met de blauwe ogen begon.
De plaats waar de vier-benige
demons Evolets volk doodden.
Wij hebben nu al dagen
gelopen. En nog geen tekens.
Misschien hebben zij vleugels.
- Misschien.
Maar onze broeders en zusters niet.
Vergeet niet te kauwen.
Deze heks laat tekens.
Zij brengt ongeluk.
Ik hou van je geestdrift...
maar ik zal het moeten breken.
Misschien verloor zij het slechts.
Het is hier heet.
- Baku, blijf dichtbij.
Wat was dat?
Wij moeten hen vanavond bevrijden.
- Niet vanavond.
Dit is geen goede plaats.
Zij weten dat er daar gevaar
is, en ze houden goed de wacht.
Wij doen hetzelfde.
Ik ga eerst, dan Ka'Ren, en dan jij.
D'Leh. Kom.
Ik begrijp uw pijn.
Maar je moet geduldig zijn.
Voor mijn meester...
...jouw kwade werktijd kan werken.
Maar voor mij...
...niet.
D'Leh.
Ik zal je nooit opnieuw opgeven.
Langs hier.
Ga.
D'Leh.
Ren.
Naar hier. Deze kant op.
Ka'Ren.
Ren. Ren.
Tic'Tic. Ga. Tic'Tic.
D'Leh, Evolet, naar hier.
D'Leh.
- Ik neem de jongen.
Nee ga niet.
- Ik kom terug voor jou. Ik beloof het.
Baku.
Je zou hier niet mogen zijn.
Wie is hij?
Ik denk dat hij van D'Leh spreekt.
Probeer dat opnieuw...
...en ik dood je allebei.
Nooit...
...ren nooit meer opnieuw van me weg.
D'Leh zal terugkomen. Hij
heeft het beloofd aan mij.
Ka'Ren, denk je dat hij nog leeft?
- Heeft geen belang nu.
Hij probeerde ons te redden.
Vergeef me, Tic'Tic. Ik had
naar jou moeten luisteren.
Vanavond zal ik je eten brengen.
De oude Moeder waakte over
hun reis met al haar sterkte...
en haar geest stond altijd aan hun zijde.
Maar die nacht, kon zij niet over
de krachten van de aarde beslissen...
en kon het hemelwater niet stoppen.
D'Leh zou het machtige dier
alleen onder ogen moeten zien...
dat over dit land beslist.
Eet me niet op als ik je vrij laat.
Ik vreesde dat je dood was.
- Vrees niet voor me.
Kijk, daar.
Daar was een aanval.
Ik hoorde hen gillen.
Hier gingen ze naartoe.
Tic'Tic, ga uit de weg. Kom.
D'Leh, kom terug.
Ga uit de weg.
Je moet me herinneren.
Ik gaf je het leven.
Spreek naar de Speer Tand?
Hoe komt het dat je onze taal spreekt?
Hou je niet van Naku eten?
Het is vreemd, maar goed.
We komen van over de bergen.
- We weten van waar je komt.
Hoe weet je het? Hoe komt
het dat je onze taal spreekt?
Een man kwam al eerder over de bergen.
Hij zocht naar een nieuw land. Onze
wijze man zei me zijn taal te leren.
Jij, jij hebt zijn gezicht.
Wat gebeurde er met hem?
Hij werd lang geleden meegenomen.
Meegenomen naar waar?
Kom.
Wanneer je vader naar ons
kwam, werd hij mijn vriend.
Dan de slechte geesten stolen je vader,
zoals veel van onze mensen.
Ze brachten hem naar het
nest van de grote vogels...
en vlogen weg over het zand.
Waar namen ze hem mee naartoe?
Naar de Bergen van de Goden.
Niemand is ooit weergekeerd.
Onze wijze man zegt dat je
ons er naartoe zal leiden.
Ik?
We hebben een verhaal...
op een dag zal er iemand komen...
die ons volk zal bevrijden.
Degene die tot de Speer Tand spreekt.
En terwijl de brave mensen van
de Naku hun doden begroeven...En terwijl de brave mensen van
de Naku hun doden begroeven...
verzonden zij het nieuws naar
alle stammen van het land...
dat degene die spreekt tot
de Speer Tand was gekomen.
Hun vraag was een vraag naar oorlog.
Waarom denk je dat ik
jouw volk kan bevrijden?
Er is iets dat je moet weten over je vader.
Wanneer je moeder stierf bij je geboorte,
nam uw vader niet alleen
het gewicht van jou op zich,
maar al onze mensen.
Wij verhongerden.
Hij kon niet wachten op de voorspelling
van Oude Moeder dat deze zou uitkomen.
Je vader liep niet weg.
Hij ging weg om onze mensen te redden.
Hoe kon je me al die tijd laten geloven...
dat mijn vader ons verraadde?
Omdat hij wilde dat dat zo zou zijn.
Jouw vader droeg de Witte Speer.
Hij vreesde dat toen hij
wegging, anderen hem zouden volgen...
en onze mensen zouden verlaten.
En waarom vertel je me dit nu?
Een goede man...
trok een cirkel rond hem en
zorgde voor degene in de cirkel.
Zijn vrouw, zijn kinderen.
Andere mannen trokken een grotere cirkel
en brachten hun broers en zusters erin.
Sommige mannen...
hebben een groot noodlot.
Die moesten rond henzelf een cirkel...
trekken die veel, veel meer insloot.
Jouw vader...
was één van deze mannen.
Je moet voor jezelf beslissen...
of je er eveneens één bent.
Dit is Kawu, onze snelste loper.
Hij brengt de stem van de
mensen die op die manier leven.
Ze stolen veel meer mensen.
En nu bewegen zij zich
naar de grote vogels. Snel.
Wij moeten hen vinden alvorens
zij deze vogels bereiken.
Heb jij geen vrouw?
De dag voordat je kwam,
namen zij haar leven.
En ze stalen onze zoon.
Ik ben Baku.
Tudu.
- Nee, ik ben Baku.
Baku, Tudu. Baku, Tudu.
Hij vermoordt hem. Je moet helpen.
Laat hem gaan.
Om je heks te plezieren...
...sla je me?
Probeer het gewoon...
Je zult dat betreuren.
Het woord van de Naku reisde snel...
en uit alle streken kwamen strijders.
De TukTuk,
die zich als grote lopende vogels bewegen
en hun ogen achter bomen verbergen.
De stam van de Kuura, die
klein zijn als onze jongeren.
En uit de vallei zonder zon kwamen
degenen met bloed op hun hoofden.
Maar de sterkste onder
hen allen waren de Huta.
Hun leider sprak voor al
de krijgers van het land.
Zeg hem dat als zijn mensen met ons
lopen, wij hen zullen verslaan.
Hij zegt dat je nog maar een jongen bent.
Zeg hem dat ik ouder ben dan ik eruit zie.
Quina is een Hoda. Hoda lachen niet.
Zij liepen sneller en sneller en
vertraagden niet om te eten of te rusten.
En meer speren sloten zich aan
bij hen met elke voorbijgaande dag.
Naar de rivier... Snel.
Dit woord 'yahala', wat betekent dat?
Dat zijn uw woorden:
'Wij moeten hen verslaan.'
De grote vogels zijn aangekomen.
Evolet.
Evolet.
Baku, D'Leh is hier.
Tudu, die man met de
speer, zal niet opgeven.
Hij met haar.
Mischien heeft de jongen gelijk.
D'Leh kan niet over het water
vliegen zoals zij kunnen.
Maar wie buiten hem kan
zovele speren bestrijden?
Deze rivier beweegt als een slang in de zon.
Hij zegt dat de ogen van
de slang rusten onder de zon...
en onder de maan niet bewegen.
Is er een kortere weg naar
het hoofd van de slang?
Wij moeten voorbij het Grote Zand kijken.
Maar niemand kan zover lopen.
De bergen en het zand,
zien er hetzelfde uit.
En wij zullen onze weg verliezen.
En we zullen allemaal sterven.
We zullen het hoofd van de slang vinden.
En ons volk bevrijden.
We moeten rusten.
De man van de rivier had
de waarheid gesproken.
Zij hadden vele dagen in cirkels
gelopen en hun weg verloren.
En het oog van de slang
was nergens te vinden.
Je moet de man vergeten...
...die je volgt.
Niemand heeft ooit...
...de zee van zand overgestoken.
Ze zullen allen sterven.
Tic'Tic, Tic'Tic... Ik
vond het oog van de slang.
Zie je dat licht? Dat?
Herinner je je wat de riviermensen zeiden?
Het rust onder de zon,
maar onder de maan...
beweegt het niet.
Nakudu, vertel hen wat ik zei.
Het zal ons naar het
hoofd van de slang leiden.
En wanneer de laatste maan aan
de vallei van Yagahl was gekomen,
scheen het dat alle geesten
Oude Moeder hadden verlaten.
Zij at of sprak niet voor vele manen...
omdat zij wist dat er nog één
laatste noodlot te vervullen was.
Wijze Geest...
Ik ben het, Katan.
De bergen van de goden...
en het hoofd van de slang.
Evolet, alles goed?
- Ssh, niet spreken.
Baku, kom hier.
Hoe kan een mens zoiets
doen aan een vader manak?
Dat zijn geen mensen als wij, Baku.
Wat zijn zij dan?
Sommige zeggen dat ze
van de sterren komen.
Anderen geloven dat ze
over het Grote Water vlogen...
wanneer hun land in de zee zonk.
Ze moeten sneller werken.
Wat zal ik doen Almachtige?
Offer er een.
De Almachtige is niet tevreden...
Breng hem een offer. Hij daar.
Er zijn teveel van hen
voor iedereen van ons.
Niemand kan hen ten val brengen.
Nee, D'Leh.
Degenen die zij hebben
gedwongen om hun werk te doen,
zij zijn zelfs met nog meer.
Denk je dat ze met ons zullen vechten?
Dat is aan jou om het uit te zoeken.
Hou dit voor jezelf.
D'Leh. D'Leh.
Wees niet ***, Baku.
Ik breng je naar huis.
Waar is Evolet?
- De vrouwen slapen in verschillende hutten.
Maar ik zag haar vandaag.
Tic'Tic wacht met vele speren aan het zand.
Zij hebben Moha gedood vandaag.
Hij werd geofferd.
Het is mijn fout dat zij in
deze vreselijke warboel zijn.
Ik heb jouw vergiffenis nodig.
De Vaders hebben jou
gekozen om ons te leiden.
En we zullen aan je zijde staan.
Vertel hem hoeveel speren
we hebben om mee te vechten.
Het aantal speren is niet van belang.
De mensen kunnen Goden niet verslaan.
Hij heeft magische krachten.
Hij spreekt tot de Speer tand.
Hij zegt dat de blinde man
veel over de Goden weet.
Hij was eens hun bediende, maar liep weg.
Zij hebben hem hier sinsdien verborgen.
Wijze man,
vertel ons meer over deze Goden.
Zij waren met drie, maar
nu is er nog maar één over.
Er moet een manier
zijn om hem te verslaan.
Hij zei, eens, slechts eenmaal
heeft hij de God gehoord...
spreek van één die hij vreest.
Zij hebben het over wie het teken draagt...
dat je in de hemel bij nacht kunt zien.
Zij noemen het Uruana,
het 'Teken van de Jager'
De helderste ster aan de hemel.
Hij vraagt of je
het Teken van de Jager draagt.
Zonder het teken,
kan je de God niet verslaan.
Wacht. De band aan je arm.
Waar kreeg u het?
De man die zijn leven redde.
- Waar is hij?
Zijn beenderen zijn begraven
in het zand met alle anderen.
Hij wil weten waarom je
naar deze man vraagt.
Hij was mijn vader.
Vraag hem waar Tic'Tic is.
Zij kregen ons.
Ik ben vol van dagen.
Alstublieft, grote jager, zeg dat niet.
We hebben je nodig.
Ze willen niet met ons vechten.
Zij hebben hun eigen voorspelling.
Een voorspelling heeft vele gezichten,
vele manieren om uit te komen.
Jouw vader, hij gaf dit aan mij.
Nee, grote jager, het is van jou.
- Neem het.
Wees als je vader.
Wees als je vader.
Wees als je vader.
Kom naar me.
Ik laat je vrij...
...nu zal ik je tot de mijne maken.
Je stal een slaaf van de Almachtige.
Ik bezit haar.
- Dat is niet aan jou om te zeggen.
Geef het aan mij.
Geef ons het mes.
Bekijk haar littekens, ze vormen...
...het Teken.
We vonden het Teken.
Op de hand van een slaaf.
Almachtige, ik durf niet
te vertellen wat we hebben gevonden.
Spreek tegen me.
Het Teken van de Jager.
Dat kan niet zijn.
D'Leh...
Ik weet hoe het voelt
een goede vriend te verliezen.
Jouw vader was de mijne.
Ik herinner me hem nauwelijks.
Hij herinnerde zich jou.
Zijn hart deed pijn...
als hij sprak over
een jongen achter de Grote Bergen.
Hij trof voorbereidingen
om naar je terug te gaan.
Dat was toen hij werd meegenomen.
D'Leh.
De mannen wachten.
Wij, het volk van de Yagahl,
jagen op het machtigste
van de dieren, de manak.
Hij is groot en wij zijn klein,
en nog verslaan wij hem.
Omdat wij samen jagen. Als één.
Wanneer de zon opkomt,
wij zullen ons bij onze broers en onze
zusters aansluiten op de Berg van de God...
en hem overtuigen met ons te vechten,
samen, als één.
Wat gebeurde er juist?
Luister, Baku,
vandaag moet je een jager worden.
Ik?
'Yahala.'
Alstublieft, neem het terug, Almachtige.
- Stilte, verrader.
Hoe kunnen littekens het Teken zijn?
Heb je hen gemeten?
Zeer voorzichtig, Almachtige,
zeer dikwijls.
Wat anders weet de paardenman?
Een man van de bergen
volgt haar met veel krijgers.
Dan is de Jager aangekomen.
Kijk. Dat.
Baku, wij vonden de echte stier. Ga.
Quina, nog niet.
Nu.
Ziet er niet goed uit.
- Hij wordt steeds wilder.
Ka'Ren, kijk.
Wij moeten gaan,
iedereen naar de helling. Ga.
Ka'Ren. Nee.
De slaven komen.
Zij zal hen stoppen...
Neem haar mee naar buiten
en hou haar apart.
Stop.
Hij zegt dat wie deze vrouw volgt,
zou moeten terugkeren,
of ze zal sterven.
Zoals deze verrader.
Ga terug naar je bergen.
Je kan je vrouw meenemen.
Zeg hem dat ik zijn offer neem.
Zeg hem dat ik het aanneem.
Zeg het hem.
Maar ik zal al mijn
mensen met me meenemen.
ledere en elke Yagahl.
Zeg het hem.
Ze zijn van jou.
Vraag hem wat er zal
gebeuren met de anderen.
Zij behoren de God toe, zegt hij.
Zij zullen zijn werk doen. Voor altijd.
Nee.
Zij doen het niet.
Hij is geen God.
D'Leh.
Evolet.
Help. Ze bloedt.
Je zult haar ook niet hebben.
Je kwam voor mij.
Nee, alstublieft.
Je kwam voor mij.
Alstublieft.
Om tot zover gereisd te hebben,
om tot het eind van de
wereld gelopen te hebben...
om degene te verslaan die
ze de Almachtige noemen.
slechts om zonder Evolet terug te keren,
dit was niet wat
de Oude Moeder had voorspeld.
Maar enkel als zij voor eeuwig
voor hem verloren was,
begon de legende van het kind
met de blauwe ogen.
Evolet had de belofte van het
leven aan onze mensen gebracht.
En nu, met haar laatste adem,
Oude moeder gaf het haar terug.
Jouw vader wilde dit
terug brengen naar jou.
Zij zullen uw mensen voeden.
Vertel hen, de mensen van de
Yagahl, danken de Naku mensen.
Dank je, broeder Nakudu.
Mijn hart wandelt met jou, broeder D'Leh.
Dat was de laatste keer dat
ze hun vrienden de Naku zagen.
En dan begon de lange reis naar huis.
Ze zijn terug.
En zoals degenen
die met de Vaders liepen...
neerkeken op hen
en hen begeleidden op hun manier,
zo keken de Yagahl naar Evolet en D'Leh
om hun mensen te begeleiden.
En toen de eerste maan opnieuw
in hun vallei geboren was,
bracht het met hen de
eerste vruchten van hun land.
Kijk hoe snel het groeit.
En zo gebeurde het
dat de belofte van het leven...
was vervuld.
Resync Johnkeny