Tip:
Highlight text to annotate it
X
0:00:14.160,0:00:16.940 SARAH WILLIS: Hallo, ik ben Sarah Willis en ik sta hier
op het podium van de grote zaal in de Philharmonie in Berlijn.
Ik ben gevraagd een mini-masterclass te geven
voor hoornspelers die auditie doen
voor het YouTube Symfonie Orkest.
Het wordt helaas wel een mini-masterclass,
maar ik hoop dat mijn tips
jullie kunnen helpen bij het voorbereiden van de auditie.
Ik heb de solo voor vierde hoorn gekozen
uit de Negende van Beethoven, omdat het er op papier uitziet
alsof het de saaiste van alle solo's is.
Maar het is best moeilijk, omdat je alleen op een podium staat
of thuis in de woonkamer zit
en het publiek of de jury ervan moet overtuigen
dat het niet alleen lange noten zijn, maar dat jij kunt horen
dat er houtblazers meespelen, en dat je iets muzikaals maakt
van deze lange passage.
Nu ik hier sta, herinner ik me dat de laatste keer
dat ik dit stuk hier speelde, mijn eigen auditie was
voor dit orkest.
Dus er komen wel veel herinneringen naar boven.
Laten we beginnen.
Jullie hebben de muziek.
Ik heb de muziek hier voor me.
Wat betreft het tempo: er zijn allerlei tempo's
voor dit stuk. Er staat 'adagio',
maar ik denk dat het gemiddelde tempo van de dirigenten
waarmee ik dit stuk heb gespeeld ongeveer
een kwart noot = 52 is.
Dat kan een basis voor je zijn
als je wilt oefenen met een metronoom.
0:01:54.820,0:01:56.890 Het andere waar je voor moet zorgen, is dat je de partituur kent
en weet wat er gebeurt.
Dit hele stuk is een dialoog tussen de twee klarinetten,
de *** en de hoorn.
De hoorn is soms een begeleidend instrument
en speelt soms solo, en je moet bij je auditie
laten zien dat je dat begrijpt.
Ondanks mijn droge mond van al dat gepraat, zal ik proberen
een stuk voor jullie te spelen.
0:02:20.560,0:02:49.200 [speelt hoorn]
Hier komt de maat waar jullie allemaal op wachten.
Voor deze maat heb ik een tip die mij altijd heeft geholpen,
en misschien jullie ook.
Het betreft het spelen van de lage noten.
Die moeten net zo makkelijk klinken als de rest, maar vaak
zijn ze juist behoorlijk lastig.
Mijn tip is je hand te openen voor de lage noten,
anders klinken ze te dof.
Zoals dit:
[speelt hoorn]
De F moet ook duidelijk genoeg klinken, die klinkt vaak te vlak.
En hoe meer je je hand opent, hoe duidelijker hij wordt.
Na de F komt de overgang naar de hoge F
en de Cis.
Een goede dirigent wacht tot je zover bent,
maar ook weer niet te lang.
Dus neem bij je auditie even de tijd,
maar zorg dat je daar komt.
Dus:
[speelt hoorn]
Die hele passage is bijna helemaal hoornsolo.
De klarinetten *** je ook en soms een dwarsfluit er doorheen,
maar die hele passage kan meer worden uitgespeeld
met expressieve crescendo's en diminuendo's.
Dan moet je de lange F vasthouden vóór de langste solo
uit het fragment.
Deze lange F heb je de tijd om je gedachten
op een rijtje te zetten, jezelf te kalmeren of wat dan ook.
Maar laat de triolen van de violen doorgaan
terwijl je deze noot vasthoudt.
Die gaan van: da, da, da da, da, da, da, da
da, da, da, da.
Dat helpt.
Bij mij helpt dat de concentratie vast te houden.
En dan komt die ene maat waar 'solo' bij staat.
Het is misschien de grootste solo voor de vierde hoorn
in het hele repertoire.
En je kunt dit spelen zoals je wilt.
Sommige mensen spelen het met een beetje legato.
Sommige mensen spelen het staccato.
Sommige mensen spelen een grote ritardando, rubato,
wat je maar leuk vindt.
Maar wat je ook doet, het moet overtuigend klinken.
Ik speel het graag zo:
[speelt hoorn]
De laatste twee maten zijn geen solo meer,
maar het is nog wel crescendo en je imponeert de jury
als je laat zien dat je weet dat het de volgende passage inleidt.
En dan nu iets heel anders, ook al speel ik lage hoorn
en moet ik misschien geen tips geven
over Till Eulenspiegel.
Ik heb naast een heleboel solohoornisten gezeten
die dit hebben gespeeld.
Ik heb een paar tips, maar je kunt deze solo ook natuurlijk horen
in talloze opnamen en er zijn verschillende manieren
om hem te spelen.
Ik zou als tip geven dat je zorgt dat je het stuk speelt
zoals Strauss het bedoelde.
Zo staat er bij het begin van Till Eulenspiegel
'gemachlich'.
Dat betekent: ontspannen, op je gemak.
En Strauss wilde laten horen dat Till Eulenspiegel
echt een deugniet was.
Hij was erg stout en zorgde voor allerlei problemen.
Dit is zijn eerste introductie in het stuk.
Wanneer dit thema klinkt, staat het altijd
voor Till Eulenspiegel.
We horen hem hier voor het eerst en hij is onzeker,
hij steekt zijn hoofd om de hoek en controleert
of de kust veilig is.
Het is leuk als je het zo kunt spelen,
omdat het de tweede keer zelfverzekerder moet klinken
en hij laat zien wat hij kan.
Dus neem Strauss serieus en speel het begin
ontspannen, een beetje alsof je controleert
of de kust veilig is.
En dan wordt het geleidelijk levendiger
en zelfverzekerder.
Ik zal het nu proberen te spelen,
al speel ik zelf lage hoorn.
Wanneer krijg ik anders de kans om dit stuk te spelen?
0:07:23.602,0:07:41.330 [speelt hoorn]
Een tip, net zoals in Beethovens Negende
voor de laatste twee noten (G en C) is om je hand
iets meer te openen, omdat dat de noten duidelijker maakt,
maar je moet er natuurlijk wel op letten
dat ze niet te scherp klinken.
Het helpt zeker in het lage toonbereik
om noten meer open te spelen.
Dus dat was Till.
Dit waren mijn ideeën voor Till en ik wens jullie veel succes
en ben benieuwd naar al jullie verschillende versies.