Tip:
Highlight text to annotate it
X
Dit is Aanpakken, een programma over de ins en outs van Rotterdam.
Deze week: er wonen weinig mensen in het centrum van Rotterdam.
Daar komt verandering in. Sander zoekt uit wat het nodig heeft
om weer te bruisen. Eerst zorgen dat de stad leuk wordt.
Jong en oud gaat niet altijd samen.
De 90-jarige Elizabeth probeert er wat aan te doen.
Ben u wel eens verliefd geweest?
Ja, ik was toen al 70.
In Mijn 010 vertelt Peter Houtman over het kloppend hart van de stad.
Ik stond hier als klein jongetje in een gigantische mensenmassa
van duizenden mensen toen Feyenoord Europacup I had gewonnen.
Iedereen kent de clichés over 't centrum van Rotterdam.
's Avonds kan je er een kanon afschieten. Ongezellig.
Er wonen 30.000 mensen in het centrum.
In vergelijking met andere steden erg weinig.
De gemeente gaat verbouwen om mensen te lokken.
Of mensen hier willen wonen ga ik uitzoeken.
Verse huizen in het centrum! Wonen in het centrum!
Kom toch wonen in het centrum!
Woont u in het centrum? Nee.
Ik heb een leuk appartement in Rotterdam Noord.
Zou je in 't centrum kunnen wonen? Vroeger wel.
Met kinderen zou ik het niet doen.
Mirjam. Hoi, Sander.
Er moeten meer mensen in 't centrum komen wonen. Waarom?
Dat betekent meer winkels, meer restaurants, meer mensen voor
theaters, dan wordt het gezelliger.
Rudy, hallo. Je werkt veel samen met de gemeente Rotterdam.
Hoe kan de gemeente mensen trekken?
Door te zorgen dat de stad leuk wordt. Ook 's avonds.
's Avonds kan je een kanon afschieten.
Die tijd is voorbij.
Er zijn de laatste jaren meer mensen komen wonen.
Kijk naar de Meent, Witte De Withstraat, de Pannekoekstraat.
Daar was het vroeger heel stil, nu is het daar gezellig.
Is er iets wat u mist in het het centrum?
Nee, missen niet. Het had wat levendiger gemogen.
Wat voor mensen wil je lokken?
We zagen in het verleden dat als ze meer verdienden mensen weggingen.
We willen wat bieden dat het voor hen aantrekkelijk is om te blijven.
The Red Apple. Kijken hoe het is om hier te wonen.
Hoe is het om hier te wonen? Heerlijk.
The Red Apple. Waarom?
Kom binnen, kom maar kijken. Overtuig jezelf.
Je ziet net zoveel als in de Euromast.
Het is spectaculair.
Wat is er leuk aan wonen in de stad? Moet u mijn vrouw vragen.
Het is elke dag anders.
Je kan elke dag naar Luxor, Schouwburg, noem maar op.
Je hebt alles. Wij kunnen kieskeurig zijn.
Missen jullie iets in Rotterdam? Pleintjes zoals in Amsterdam.
Er wordt ook gebouwd voor Jan de loodgieter?
Er zijn al heel veel woningen voor lagere inkomens.
Qua vraag en aanbod, wat hebben we en wie willen er wonen,
dan is er een tekort. Mensen met midden en hogere inkomens gaan weg.
Ik zou het lager zoeken. Proberen midden inkomens, misschien daaronder
proberen in de stad te krijgen. Dan wordt de stad weer opnieuw ontdekt.
The Red Apple zat in no-time vol. Ja, we leven in andere tijden.
Voor alles wat we bouwen zijn genoeg kopers te vinden.
Er zijn genoeg mensen die in die appartementen willen wonen.
Leegstand neemt in hoog tempo toe. Projecten van mij zijn afgeblazen.
Door de crisis. Door de recessie.
Minder financiering. De vraag is ook afgenomen.
Er wonen nu 30.000 mensen in de stad.
Hoeveel moeten er over 10 jaar wonen?
De afgelopen 4 jaar zijn er 1800 woningen in aanbouw gegaan.
We bouwen door, we hopen voor 2018 nog 5000 woningen bij te bouwen.
Als je 3 tips moet geven aan de gemeente.
Voordat je nieuwe plannen maakt, kijken hoe de stad nu functioneert.
Niet concentreren op mooie, nieuwe gebouwen maar op wat er mist.
Daarna verbindingspunten. Wat er al is beter aan elkaar verbinden.
Een Binnenweg met de Kruiskade. Of de Meent met de Oudedijk.
Die bij elkaar brengen.
Ik zou niet gaan voor het dure, maar voor het betaalbare.
Het is een stad van werken, van doe maar gewoon dan doe je gek genoeg.
Die gaan de basis leveren om de stad leuk te maken.
Sommige mensen zeggen dat het te duur is om in de stad te wonen.
Als je echt wil... Trusten.
De gemeente is peuken op straat zat.
Binnenkort start een experiment met peukenpalen. Een handige oplossing?
In de Vraagbaak spreken Rotterdammers zich uit.
Lijkt me goed bedoeld maar volledig onpraktisch.
Ik vind het zo'n onzin. Die op het station stinken.
Ik vind rookpalen heel goed.
Ik erger me mateloos aan sigarettenpeuken op de grond.
Als er een gedeelte voor rokers in de stad is vind ik het top.
Ik vind het erg dat de gemeente zich daarmee bezighoudt.
Peuken gooi je gewoon in de prullenbak.
Geen rookpalen, mensen moeten het zelf beslissen.
Een echte oplossing voor peuken op straat is er niet.
Mensen gooien het op de grond, in de prullenbak.
Iedereen moet uitscheiden met roken.
Al die onzin met asbakken op tafel is dan niet nodig.
Veel mensen hebben geen idee hoe het is om op te groeien in het Rotterdam
van de vorige eeuw. Elisabeth weet het wel.
Om te zorgen dat die verhalen niet vergeten worden gaat ze langs scholen
om jongeren te vertellen over vroeger.
Goedemorgen allemaal. Ik ben Elisabeth van de Poel.
Hoe oud denk je dat ik ben?
90 jaar? 90? Je hebt het goed geraden.
Elisabeth werkt mee aan een van de activiteiten van Pluspunt
en Stichting Seniorenjaar. Ze zetten zich in om de kloof tussen jong
en oud kleiner te maken.
En om senioren een leuke oude dag te bezorgen.
Hallo, u bent Elisabeth. Natasja, hallo.
Waarom doet u dit?
Ik vind het leuk om jong en oud bij elkaar te krijgen.
Om wat van de jongeren te leren.
De jongeren kunnen wat van de ouderen leren.
Hoe zorgt u dat die kloof kleiner wordt?
Wij gaan langs scholen.
Daar vertellen we waarom ouderen *** zijn en hoe het werkt.
Dat ze bijvoorbeeld opstaan in de tram.
Staan jullie wel eens op voor oudere mensen?
Allemaal?
Als ik een oudere in de bus of tram zie vraag ik of ze willen zitten.
Als ze dat willen sta ik op.
Vertelt u wel eens over vroeger? Ja ***, heel veel.
Over de oorlog, hoe het vroeger was om op straat te spelen.
Altijd erg leuk om te doen.
Vroeger woonde ik in de Kruisstraat.
Die straat liep van Centraal Station naar de Kruiskade.
Daar was vroeger de ingang van de diergaarde.
Mijn vader had in die straat een sigarenzaak.
Daarachter woonden wij, er was geen keuken bij.
Mijn moeder moest buiten koken.
Als het regende kon ze niet buiten staan.
Dan moest ik naar buiten, stond met een paraplu naast haar.
Het was een raar huis waar we toen woonden.
Natuurlijk is er veel veranderd. Noem eens iets wat heel anders is.
De taal die ze gebruiken. Chillen jullie wel eens?
Ik weet niet eens wat het is. Dan moeten ze allemaal lachen.
Ik vraag wel eens aan ze wat dat dan is.
Worden er wel eens gekke dingen gevraagd?
Vandaag nog.
Bent u wel eens verliefd geweest?
Of ik wel eens verliefd ben geweest? Ja, ik was toen al 70.
Op een avond ging de telefoon.
Een mannenstem noemde zijn naam. Mevrouw, wilt u met mij uit eten?
Meneer, wie bent u? Ik ken u helemaal niet.
Hij werkte bij de deelgemeente. Toen ging er een lichtje branden.
Ook ik werkte toen voor de deelgemeente.
Ik zei: Zullen we eerst kennis maken? Ik ken u helemaal niet.
We komen naar elkaar toe, geven een hand.
Ik keek hem aan en zag de mooiste blauwe ogen die ik ook gezien had.
Niet slecht, dacht ik bij mezelf.
Kussen mensen van 70 nog met elkaar? Ja. En ze vrijen ook.
Echt waar? Ik wilde niet persoonlijk worden.
Het is heel anders dan wanneer je jong bent.
Het is tederheid wat je hebt voor elkaar.
We hebben samen gelachen en gehuild.
We hebben negen gelukkige jaren met elkaar gehad.
Toen is hij gestorven en was ik weer alleen.
Maar ik had wel de herinnering aan die mooie blauwe ogen.
Denkt u dat die activiteiten werken om die kloof kleiner te maken?
Ja. Als ik in de tram ben en ik zie een jongere opstaan voor een oudere.
Dan vraag ik me af of ik daar bij in de klas geweest ben.
Ik vind dat mooi. Voor mij lijkt het net of er meer jongeren opstaan.
Misschien is het ook zo. Ik hoop het.
De manier waarop ze het vertelt is heel leuk.
Het was interessant.
Ik had nooit verwacht dat iemand van 70 nog verliefd kon worden.
Ik ben wel anders naar oudere mensen gaan kijken.
Je weet wat ze hebben meegemaakt. Door deze verhalen besef je dat wel.
Peter Houtman, de stadionspeaker van Feyenoord vertelt over
de Hofpleinfontein. Volgens hem het kloppend hart van de stad.
Een symbolische plek voor Rotterdam.
Het is hier geen moment van de dag stil.
Er rijden altijd auto's, zijn altijd mensen.
Het geeft het bruisende van Rotterdam weer.
Ik stond hier als klein jongetje in een gigantische mensenmassa van
duizenden mensen toen Feyenoord de Europacup I had gewonnen.
Later mocht ik dat overdoen als speler toen Feyenoord kampioen werd.
Weer later heb ik hier als spreekstalmeester gestaan.
Met die uitzinnige ***.
Ik heb zelf nooit een duik in de fontein genomen.
Ik heb het veel mensen zien doen. Met name vrolijke supporters.
Dat is uit niemand z'n gedachten te halen. Schitterende herinnering.
Oud en nieuw komt samen. Het bruisende hart van Rotterdam.
Ik ben Peter Houtman. Dit is mijn 010.
***
Einde