Tip:
Highlight text to annotate it
X
O wat zon is komen dalen In den Maeghdelijcken schoot!
Ziet hoe schijnt ze met heur stralen Alle glanssen doof en doot.
Ay hoe schijnt dit hemelsch kint, Aller zielen licht en hoeder,
Zon en maen en starren blint, Uit den schoot der zuivre moeder!
Englen, daelt van 't Paradijs: Zingt den hemel eer en prijs,
En met vre de harten kroont, Daer een goede wil in woont.
Ziet hoe starooght daer een Oude, Achter deze maeght, op 't pant,
Dat de hemel hem betroude; Dat de kroon van ootmoedt spant.
Salomon, vol majesteit, Rijck van diamante straelen,
Magh het in zijn heerlijckheit By Godts nedrigheit niet haelen.
Englen, daelt van 't Paradijs: Zingt den hemel eer en prijs,
En met vre de harten kroont, Daer een goede wil in woont.
Komt, ghy koningen en heeren, U hier spieglen in dit licht:
Iesus zal u ootmoedt leeren, Die zijn hof in stallen sticht.
Ziet de Moeder: ziet den Zoon. Kust de windels: kust de doecken.
Buight uw hoofden: buight uw kroon. Zwijght, vernuftigen, en kloecken.
Englen, daelt van 't Paradijs: Zingt den hemel eer en prijs,
En met vre de harten kroont, Daer een goede wil in woont.