Tip:
Highlight text to annotate it
X
(Muziek)
Mijn vouw is zwanger van ons eerste kind.
Elke keer iemand haar dikke buik ziet,
vraagt die meteen:
"Jongetje of meisje?"
Deze vraag verbergt enkele veronderstellingen
die we als vanzelfsprekend beschouwen door onze vertrouwdheid met onze eigen menselijke biologie.
Voor menselijke baby's vinden we het vanzelfsprekend dat de kans
op een jongetje of een meisje 50/50 is.
Waarom?
Het antwoord hangt af van het geslachtsbepalend systeem
dat zich ontwikkelde voor onze soort.
Bij de meeste zoogdieren
is het geslacht van een baby genetisch bepaald
door het XY chromosomensysteem.
Zoogdieren hebben twee geslachtschromosomen,
eentje afkomstig van de moeder en eentje van de vader.
Twee X'en wordt een meisje.
Een X in combinatie met een Y wordt een jongen.
Omdat vrouwen enkel X'en kunnen doorgeven,
en mannen zowel X als Y kunnen doorgeven via het sperma,
bepaalt de vader het geslacht,
en de kans op een jongen of meisje wordt 50/50.
Dit systeem werkte goed bij zoogdieren,
maar in de loop der tijd zagen we andere systemen
die net zo goed werkten bij andere dieren.
Er zijn andere dierengroepen wiens geslacht genetisch bepaald is,
maar hun systeem kan nogal verschillen van het onze.
Het geslacht van vogels en enkele reptielen wordt ook
genetisch bepaald maar in dit geval door de
moeder en niet door de vader.
In die groepen zijn het twee Z-geslachtschromosomen
die een mannetje produceren. De mannetjes kunnen enkel Z'en geven.
Bij deze dieren echter
maakt een Z in combinatie met een W een vrouwtje.
maakt een Z in combinatie met een W een vrouwtje.
De kans op een mannelijk of een vrouwelijk dier is nog steeds 50/50.
Het hangt enkel af of moeder
voor de Z of de W zorgt.
Enkele groepen brachten genetische geslachtsbepaling
in een heel andere richting.
De mieren bijvoorbeeld hebben een van de meest boeiende systemen
voor geslachtsbepaling. Als je een mannelijke mier bent,
heb je helemaal geen vader.
In een mierenkolonie zijn er strikte taakindelingen.
De soldaten verdedigen de kolonie,
de werkers verzamelen voedsel, maken de nesten schoon en verzorgen de kleintjes.
De koningin en een klein groep mannelijke mieren reproduceren.
De koningin zal paren en het mannelijke zaad bewaren.
Hier wordt het interessant.
Indien de koningin het bewaarde zaad gebruikt om het ei te bevruchten,
groeit er een vrouwtje uit.
Als ze echter een ei legt zonder dat het bevrucht wordt,
wordt het nog steeds een mier,
maar dan altijd een mannelijke.
Een mannelijke mier heeft dus nooit een vader.
Mannelijke mieren leven op die manier,
met maar één kopie van elk gen,
vergelijkbaar met een wandelende geslachtscel.
Dit noemen we een haplodiploïd systeem.
We zien het niet alleen bij mieren,
maar ook bij andere sociale insecten zoals bijen en wespen.
Omdat ons eigen geslacht genetisch bepaald wordt
en we andere dieren kennen waar dat ook zo is,
veronderstellen we dat dit bij alle dieren
het geval is.
Toch heeft het geslacht bij sommige diersoorten
helemaal niets te maken met genen
maar hangt het bijvoorbeeld af van het weer
zoals bij alligators en zeeschildpadden.
Bij deze dieren wordt het geslacht van het embryo in een ontwikkelend ei
bepaald door de temperatuur.
Het geslacht is nog niet bepaald als het ei gelegd wordt
en het blijft onbepaald tot ongeveer het midden van de
ontwikkelingsperiode wanneer een bepaalde tijd voorbij is.
Op dat moment bepaalt de temperatuur in het nest het geslacht.
Op dat moment bepaalt de temperatuur in het nest het geslacht.
Bij sierschildpadden
zal een temperatuur boven een bepaalde warmtedrempel
vrouwelijke dieren produceren
en koude temperaturen mannelijke.
Een onbekende bedacht hiervoor een ezelsbruggetje.
Bij sierschildpadden zijn het allemaal 'hete meisjes' en 'coole gasten'.
bij sierschildpadden zijn het allemaal 'hete meisjes' en 'coole gasten'.
Bij enkele soorten tropische vissen
wordt het geslacht pas op latere leeftijd duidelijk.
De anemoonvissen beginnen hun leven allemaal mannelijk.
Als ze groeien, worden het vrouwelijke vissen.
Ze leven in kleine groepen met een strenge dominante hiërarchie.
Enkel de meest dominante mannetjes en vrouwtjes reproduceren.
Het is verbazingwekkend dat als het dominante vrouwtje overlijdt,
het grootste en meest dominante mannetje snel transformeert tot een vrouwtje
en haar plaats overneemt. De overge mannetjes schuiven een rang op in de hiërarchie.
In een ander oceaandier,
de Echiura [soort adder],
wordt het geslacht bepaald door een compleet ander aspect uit de omgeving.
Het is een kwestie van de plaats op de zeebodem waar de larve toevallig neerkomt.
Het is een kwestie van de plaats op de zeebodem waar de larve toevallig neerkomt.
Als een larve op de open zeebodem neerkomt,
wordt het een vrouwtje.
Maar als het op een vouwtje landt,
wordt het een mannetje.
Bij sommige soorten wordt het geslacht genetisch bepaald.
Bij anderen door de omgeving.
Bij nog anderen is deze vraag helemaal niet relevant.
Neem bijvoorbeeld woestijnhagedissen.
Het antwoord is heel simpel:
het is altijd een meisje.
Het zijn bijna allemaal vrouwelijke soorten,
Ze leggen nog steeds eieren maar het worden vrouwelijke klonen.
Wordt het dus een meisje of een jongen?
Door de hele dierenwereld
hangt dit volledig af van het systeem van geslachtsbepaling.
Bij mensen is het een genetisch XY-systeem.
Mijn vrouw en ik kregen te horen
dat het een jongen wordt.