Tip:
Highlight text to annotate it
X
We kunnen lezen in 1 Petrus hoofdstuk 4
vers 1 en 2:
"Daar Christus dan naar het vlees geleden heeft,"
hij leed dus naar het vlees,
dan moet hij dus wel een mens geweest zijn.
"Daar Christus dan naar het vlees geleden heeft,
moet ook gij u wapenen met dezelfde gedachte,
dat, wie naar het vlees geleden heeft, onttrokken is aan de zonde."
Je moet dus uitlijden. Het lijden ontstaat in de verzoeking.
Als je wordt verzocht om iets te doen waarvan je weet dat het verkeerd is.
Dat is een overtreding, en dat is zonde.
Dan kom je in lijden. Dan moet je weten: nu heeft Jezus in het vlees geleden.
hij leed uit in het vlees,
zodat de zonde volledig teniet werd gedaan.
En op dezelfde wijze moet je ook begrijpen om te lijden,
leert Petrus ons.
En dan word je onttrokken aan de zonde,
zover je het begrijpt, zover je licht hebt.
Klaar!
Klaar!
"Om niet meer naar de begeerten van mensen,
maar naar de wil van God de tijd, die nog rest in het vlees, te leven."
Als je boos en wraakzuchtig en onrechtvaardig bent,
dan begrijpt de wereld ook dat je niet zo'n echte christen bent.
We hoorden hier dat wat we hier horen niet alleen woorden voor ons zouden moeten zijn.
We hoorden over een innerlijke reiniging
om gereinigd en gereinigd en gereinigd en gereinigd te worden,
met loog en vuur!
Hier van binnen!
Het is geen bewijs dat we van God houden,
als we tot Hem komen en zeggen: Lieve God, vergeef mij al mijn zonden
en werp al het slechte wat ik heb gezegd en gedaan in de zee der vergetelheid.
Het is duidelijk, dat moet ook gebeuren,
maar dat is niet echt een bewijs dat we werkelijk van God houden.
Maar als we komen tot deze innerlijke reiniging, waar we graag loog en vuur over ons leven laten gaan;
over alles wat we merken aan egoïsme en trots en hoogmoed en eerzucht
en alle onreinheid,
dan beginnen we bewijs te leveren dat we echt van God houden.