Tip:
Highlight text to annotate it
X
De Odyssee van Homerus,
een van de oudste werken uit de Westerse literatuur,
gaat over de avonturen van de Griekse held Odysseus
gedurende zijn tienjarige reis huiswaarts na de Trojaanse oorlog.
Hoewel het deels op waarheid gebaseerd kan zijn,
beschouwt men de ontmoetingen met monsters, reuzen en tovenaars
in het algemeen als verzinsels.
Maar kunnen dit soort mythes meer zijn dan dat ze lijken?
Neem de volgende beroemde episode uit het gedicht:
Odysseus en zijn manschappen belanden tijdens hun reis
op het mysterieuze eiland Aeaea.
Hongerig en vermoeid
stoot een aantal van hen op een paleis
waar een prachtige vrouw hen uitnodigt voor een uitgebreid maal.
Dit blijkt te mooi om waar te zijn.
De vrouw is eigenlijk de beruchte tovenares Circe.
Als de soldaten klaar zijn met eten,
worden ze met een zwaai van haar toverstaf veranderd in dieren.
Gelukkig weet een van hen te ontsnappen
en vertelt aan Odysseus wat de mannen is overkomen.
Maar als Odysseus zich haast om hen te redden,
stuit hij op Hermes, de boodschapper van de goden,
die hem aanraadt om eerst een magisch kruid te eten.
Odysseus volgt het advies op
en als hij Circe tegenkomt, werkt haar betovering niet op hem.
Zo kan hij haar verslaan en zijn mannen redden.
Dit soort hekserij werd eeuwenlang afgedaan
als niets anders dan verbeelding.
Toch hebben wetenschappers de laatste jaren meer aandacht
voor de vele verwijzingen naar kruiden en medicijnen,
waardoor sommigen denken dat mythes
mogelijk een fictieve weergave zijn van waargebeurde ervaringen.
Volgens de oudste versies van Homerus' tekst
vergiftigde Circe het eten,
zodat de bemanning hun thuisland helemaal zou kunnen vergeten.
Het geval wil dat er in het Middellandse Zeegebied
een onschuldig klinkend kruid groeit, doornappel genaamd,
dat onder meer tot geheugenverlies kan leiden.
De doornappel zit ook vol met stoffen
die de neurotransmitter acetylcholine ontregelt.
Dit kan leiden tot levendige hallucinaties,
vreemd gedrag
en moeite om fantasie van werkelijkheid te onderscheiden.
Precies de verschijnselen
waardoor mensen kunnen denken dat ze in dieren zijn veranderd.
Dit duidt er ook op dat Circe geen heks was,
maar eigenlijk een chemicus die wist hoe ze planten kon gebruiken.
De doornappel is maar de helft van het verhaal.
In tegenstelling tot in de rest van het boek,
wordt de plant die Hermes aan Odysseus geeft erg specifiek benoemd.
De goden noemden hem moly
en hij groeit naar verluidt in een vallei,
zwart aan de wortel en een melkwitte bloem.
Net als de rest van het hoofdstuk over Circe,
werd moly eeuwenlang weggezet als een verzinsel.
Maar in 1951 ontdekte de Rus Mikhail Mashovsky
dat dorpelingen in het Oerolgebergte
een plant gebruikten, met een witte bloem en zwarte wortel,
om verlammingsverschijnselen af te wenden bij kinderen met polio.
Deze plant, het sneeuwklokje,
bleek een grote hoeveelheid aan galantamine te bevatten,
wat de ontregeling van de neurotransmitter acetylcholine voorkwam.
Daardoor hielp het niet alleen tegen polio,
maar ook tegen andere ziektes zoals Alzheimer.
Op het 12e Wereld Neurologie Congres
brachten A. Plaitakis en R. Duvoisin voor het eerst naar voren
dat de plant die Hermes aan Odysseus gaf daadwerkelijk het sneeuwklokje was.
Hoewel er geen direct bewijs is dat men in de tijd van Homerus
kennis had over de anti-hallucinogene werking,
heeft de Griekse schrijver Theophrastus wel al in de vierde eeuw na Christus
vermeld dat moly als antigif werd gebruikt.
Betekent dit dat Odysseus,
Circe en andere personages uit de Odyssey echt hebben bestaan?
Niet per sé.
Toch wijst het erop dat oude verhalen mogelijk meer waarheid bevatten
dan dat we tot nu toe hebben gedacht.
Naarmate we meer leren over de wereld om ons heen,
kunnen we meer van dit soort verborgen kennis
in oude mythen en legenden ontdekken.