Tip:
Highlight text to annotate it
X
[D. Evan] Laten we beginnen met programmeren.
Programmeren is echt de kern van computerwetenschappen.
De meeste machines zijn ontworpen om maar één ding te doen.
Dit moet een broodrooster voorstellen.
Het is een representatieve tekening dan een nauwkeurige.
Een broodrooster, nou ja, we kunnen er wellicht meer dan één ding mee doen.
We kunnen er verschillende dingen in stoppen.
We kunnen brood roosteren, of muffins.
Misschien heeft het iets waarmee we zijn gedrag een beetje kunnen veranderen.
We kunnen instellen dat het langer of korter roostert.
Maar het is toch behoorlijk beperkt in wat het kan doen.
Alles wat het doen is een variatie op de basis functionaliteit waarvoor het ontwikkeld is,
dit basis proces van het stoppen van brood erin, het verwarmen, en het brood eruit laten schieten.
Als we zijn gedrag willen veranderen om iets compleet anders te doen,
moeten we de machine fysiek aanpassen.
Misschien kunnen we onderdelen eruit halen, en ze op een andere manier in elkaar zetten.
Als we erg creatief zijn kunnen we misschien wel een fiets maken van de broodrooster.
Dat zou echter wel een behoorlijk groot project zijn.
Zonder een programma is een computer nog nuttelozer dan een broodrooster.
Het kan niets zonder een programma.
Het programma is wat de computer vertelt wat te doen.
En de kracht van een computer is dat, in tegenstelling tot een broodrooster,
welke ontworpen is om maar een aantal dingen te doen,
een computer alles kan doen.
Een computer is een universele machine.
We kunnen het programmeren om in feite elke verwerking te doen.
Dus alles wat we ons voor kunnen stellen,
alles waarvan we kunnen bedenken hoe we er een programma voor kunnen schrijven,
kunnen we de computer laten doen.
Wat het programma nodig heeft is een zeer precieze opeenvolging van stappen.
De computer op zichzelf weet niet hoe hij wat dan ook kan doen.
Het heeft een aantal simpele instructies die het kan opvolgen.
En om een programma iets nuttig te laten doen,
moeten we die instructies samenbrengen op een manier zodat het doet wat we willen.
We kunnen van de computer een webbrowser maken,
of een spelletjes-speel-machine, of een broodrooster, zonder iets om het brood in te stoppen,
in alles wat we ons voor kunnen stellen, tenminste elke verwerking die we willen doen.
En de kracht van de computer is dat het die stappen super snel kan uitvoeren,
dus kunnen we miljarden instructies in één seconde uitvoeren.
Het programma is een manier om de computer te vertellen welke stappen hij moet nemen.
Er zijn vele verschillende talen voor het programmeren van computers.
De taal die we tijdens deze module gaan leren is de taal Python, zoals in de slang.
Het is ook vernoemd naar Monty Python.
Het belangrijke aan Python is dat het een mooie taal op hoog niveau is
dat we gaan gebruiken om programma's te schrijven.
En dat betekent dat in plaats van dat ons programma direct op de computer draait,
de programma's die we schrijven een input voor het Python programma zijn
welke draait op de computer.
Python is wat we noemen een interpreter.
Dat betekent dat het onze programma's draait, het interpreteert ze,
voert het programma dat we geschreven hebben in de Python taal
door een programma te draaien in de taal die de computer rechtstreeks begrijpt.