Tip:
Highlight text to annotate it
X
Het is een ervaring die ik velen toewens:
je thuis te verlaten.
Dat wilt niet zeggen je land verlaten,
maar wel het ‘bekende’ verlaten,
om in een totaal andere wereld te springen.
En in die wereld de vreemde omstandigheden te ondervinden.
Op dat moment gaan wij ook anders kijken naar vreemdelingen.
Monseigneur Pierre Claverie doet met zijn boodschap een beroep op ons.
Zijn leven en dood brengen ons een verduidelijking
van de essentiële vraag van ontmoeting
met deze ‘andere’, die verschillend is van ons.
Hij schreef:
"Steeds meer en overal
zijn mensen van alle rassen, culturen
en religies geroepen om samen te leven.
En daar waar groepen mensen samenleven zonder te communiceren
ligt geweld op de loer:
misverstanden ontwikkelen zich op een vruchtbare grond van naïviteit
en minachting van de ander.
Dus, is het nodig om te werken om een ontmoeting
van respect en vertrouwen mogelijk te maken.
Pierre Claverie wordt op 8 mei 1938 geboren in Algiers,
in de wijk Bab-el-Oued.
in een Frans gezin, die al reeds sinds vier generaties in Algerije leefde.
De eenheid in zijn familie gaf hem een evenwicht mee, menselijk en spiritueel.
Van zijn moeder erfde hij de vreugde van het leven
en van zijn vader ijn vastbesloten karakter.
Bijna 40 jaar lang, met een indrukwekkende regelmaat,
ondanks zijn grote verantwoordelijkheden,
onderhield hij wekelijks contact met zijn familie.
Hij deelt zijn leven,
zijn reacties op gebeurtenissen
maar ook zijn geloof,
gebedsleven en religieus leven.
Hij werd Dominicaan en werd tot bisschop van Oran gewijd.
Hij werd vermoord tijdens de aanslag in 1996.
Mohamed Bouchikhi, een jonge bevriende moslim,
zou hem van het vliegveld ophalen en stierf met hem bij de aanslag.
De Dominicaanse broeder Adrien Candiard
werd door deze vriendschap geïnspireerd
tot het schrijven van het theaterstuk ‘Pierre & Mohamed’,
een monoloog waar de acteur om beurten de twee personages speelt.
Het stuk bevat teksten en preken van Monseigneur Claverie
en woorden van Mohamed.
Het stuk werd meer dan 800 keer gespeeld en wil een ere brengen
aan de vriendschap die Pierre Claverie had voor de moslims, voor de Algerijnen.
Een vriendschap die tot het einde ging.
Hij is opgegroeid in dit Algerije, hij de kleine Fransman,
en ik begrijp niet hoe hij van Algerije heeft kunnen houden.
Ik snap niet hoe hij het heeft kunnen liefhebben,
toen hij het land zo ziet, vandaag.
Hoe kan hij haar liefhebben op het punt ons niet te verlaten,
om niet terug te keren naar Frankrijk?
Hoe kan men van een ziek land houden
dat lijdt en zichzelf verscheurd?
Dat is voor mij het mysterie van Pierre.
Bisschop Pierre Claverie Een vriend voor de Algerijnen
Misschien omdat ik de ander negeerde
of zijn bestaan ontkende,
maar een dag werd hij werkelijkheid
en hij bevestigde mij zijn bestaan.
De verschijning van de ander,
de erkenning van de ander,
de aanpassing aan de ander
zijn voor mij constante bezigheden geworden.
Het is waarschijnlijk de grondslag van mijn religieuze roeping.
Het anders-zijn is de grote vraag van zijn leven,
aangezien hij tijdens de eerste 17 jaar van zijn jeugd
aan de zijde van de ander leefde zonder hem te zien:
de 'ander' moslim of algerijn, zonder hem te zien.
En hij begon zich langzaam te ontwikkelen toen hij 18 jaar was,
hij verliet Algiers om te studeren in Frankrijk, in Grenoble.
Dit vertrek uit Algerije was voor hem een soort beschadiging,
hij verliest zijn oorspronkelijke omgeving,
deze mediterrane warmte.
Hij komt aan in Grenoble en zegt: ‘Het regent hier altijd’.
Vervolgens ontdekt hij een gepolitiseerde universiteit
waar zijn onwetendheid van de koloniale realiteit overgeworpen wordt door de studenten,
of zelfs de docenten die een politieke positie hebben.
Dat heeft gemaakt dat hij een innerlijke weg ging
waar tegelijkertijd zijn religieuze roeping
en menselijke persoonlijkheidsontwikkeling vervlochten waren met elkaar.
Na zijn toetreding bij de Dominicanen
werd hij priester gewijd, en accepteerde hij om terug te keren naar Algerije,
toen het merendeel van de Europeanen
die sinds 150 jaar in Algerije woonden
het land moesten verlaten.
Bijna een miljoen van de zogenoemde 'pieds noir' zwartvoeten,
staken de Middellandse Zee over in vaak moeilijke omstandigheden.
De onafhankelijkheid werd toegekend aan Algerije in 1962
na vier jaar van strijd tussen de FLN, Front de Libération Nationale,
en het Franse leger.
Een strijd die veel doden achter zich liet
en resulteerde in aanslagen, folteringen en massamoorden
zowel in Algerije als in Frankrijk.
De Algerijnse Kerk beleefde ook een totale verandering:
de kerken waren van de een op de andere dag leeg.
Pierre Claverie was in Algerije
en beleefde deze periode van grote veranderingen.
Hij is bevriend met Monseigneur Teissier, die al bisschop is van Oran.
En met Henri Tessier en anderen
gaat hij werken als theoloog.
Hij begeleidt de reflectie van een Kerk
die de zin van haar aanwezigheid moet vinden tussen
een volk waarvan de meerderheid moslim is.
Als we niet in een bekeringsproblematiek zijn:
‘Ik ben hier om je te veranderen’, wat zeggen we dan?
Er is een reflectie nodig op het gebied van,
de vriendschap, de getuigenis, het gezelschap, het samenzijn.
Hij was helemaal op zijn plek in het project van onze Kerk,
in deze periode van kardinaal Duval
en het Tweede Vaticaansee Concillie,
die ons in de richting stuurde, een Kerk te zijn die lonkt in de samenleving.
Ik denk dat de Kerk in Algerije
getekend is door het feit een minderheid te zijn.
Als er 30 000 christenen zijn, katholiek, protestant, evangelisch,
van de 40 miljoen inwoners, dan was het dat.
Pierre Claverie leert Arabisch met de Libanese religieuzen van de Heilige Harten.
Hij bestudeert de Islam
maakt vriendschap met veel Algerijnse moslims.
Hij wordt tot directeur benoemd van het studiecentrum, in 1973
van het bisdom Glycines, in Algiers.
waar hij het Arabisch aan Algerijnen gaat onderwijzen.
In 1981 wordt hij tot bisschop van Oran gewijd,
als opvolger van Monseigneur Teissier.
Met al zijn verantwoordelijkheden
verlangt hij religieus te blijven
en niet af te zien van zijn Dominicaanse predikingwerk.
In vakanties preekt hij bij retraites
en elke maand schrijft hij het hoofdartikel van de nieuwsbrief van het bisdom Oran.
Hij neemt actief deel aan het sociale en politieke Algerijnse leven.
Het is daar waar hij weer opnieuw creatief ging zijn.
Onze kerken waren leeg en we hadden
onze pastorieën niet meer nodig.
Hij zei: ‘Dat is geweldig'!
We kunnen platformen maken van dienst en ontmoeting.
Dat was zijn formule: de platformen van dienst en ontmoeting.
Dat wil zeggen, in plaats van te janken dat we niet meer met zoveel zijn
draaien we de zaak om, en proberen we er iets positief van te maken.
Hij zei ons altijd:
de eerste stap kost het meest.
En de woorden die ik behouden heb: treedt uit jezelf.
Hij zei ons: je moet uit jezelf treden.
Een open deur hebben om uit jezelf te treden.
De woorden die hij gebruikte waren onmiddellijk een teken
voor de intellectuelen uit Oran
dat zij daar niet alleen maar in aanraking kwamen
met een bisschop van de christelijke gemeenschap uit het Westen van Algerije,
maar met een mens die nadacht over de Algerijnse samenleving,
over de evolutie van de wereld.
Een gelovige die in staat was om deze reflectie
te verduidelijken niet alleen door zijn christelijke identiteit,
maar ook door wat de Arabische moslimwereld beleefde.
In deze ervaring van barricade
en vervolgens de crisis en de opkomst van het individu,
kreeg ik de persoonlijke overtuiging
dat er alleen maar een meervoudige mensheid is.
Zodra we pretenderen de waarheid te bezitten
of te praten in naam van de mensheid
- in de Katholieke Kerk hebben wij in het verleden deze trieste ervaring opgedaan -
vallen wij in het totalitarisme en uitsluiting.
Niemand bezit de waarheid.
Iedereen zoekt haar.
Wij bezitten God niet.
Wij bezitten de waarheid niet.
En ik heb de waarheid van de ander nodig.
Hij is recht voor z’n raap: hij is christen,
hij is bisschop, hij is theoloog,
hij gelooft dat Christus hem de volheid tot de toegang tot God geeft.
Maar wat hij wil zeggen is dat de opvatting die we hebben
nog altijd een weg is, en wanneer we nog op weg zijn
is het misschien de moeite waard om naar de wegen van anderen te kijken.
Dat is interessant, dat hij laat zien,
dat een moslim die zijn weg gaat, dichtbij hem,
ook dingen bijdraagt aan de kennis van God.
Wanneer ik naar de heilsgeschiedenis kijk, is Gods pedagogiek,
in de begeleiding van zijn volk, nooit een 'alles of niets'.
Het is nooit een ja en een nee.
Het is nooit binaire logica.
Het is altijd een begeleiding,
het is altijd een weg,
met het gezelschap van Christus
met zijn discipelen inbegrepen.
In het begin stelt hij niet de vraag:
'erkennen jullie Mij als Messias'?
Dus dan zijn jullie mijn discipelen.
Hij roept hen en langzaam
vraagt Hij hen Hem te erkennen.
Hij leidt hen zodat zij Hem als Messias erkennen.
Deze begeleiding kan zich vertalen in vriendschap,
in broederschap, in onderlinge interpellatie,
mijzelf te hervormen en als christen te zien
hoe ik mijn wortels in Christus kan verdiepen.
Wat voor mij de verantwoordelijkheid van de christenen is,
is om hun geloof hoorbaar te maken
door te luisteren naar de vragen die de Islam en moslims laten klinken,
om te breken met vooroordelen
om een gemeenschappelijk terrein te scheppen,
waar op een menselijke vlak
deze opening tot God mogelijk wordt.
Hij zei me dat de tijd van dialoog
nog niet kan beginnen,
want voor de tijd van dialoog
is er de tijd van vriendschap nodig.
Vriendschap
De vriendschap die het echte woord toelaat,
het woord dat luistert,
het woord dat de ander niet ontkent door hem te willen overtuigen.
Zie hier, wat hij kwam leven in Algerije.
Het is het moment en de urgentie,
gezien de relaties tussen christenen en moslims gemoeid zijn met conflicten
al sinds het begin van hun geschiedenis.
Ik denk dat we de geschiedenis recht in de ogen moeten kijken
en kennis moeten nemen van de moeilijkheden die we hebben
om ons te begrijpen, te horen, om samen te leven.
Echter,
omdat deze moeilijkheden de laaste jaren verslechterd zijn,
is het urgent dat de mannen en vrouwen van goede wil zich toewijden
misschien niet aan een islam-christen dialoog
in de zin waar de dialoog de doctrine en de uitleg van de schriften
of de inhoud van iemands geloof aantast
maar in een vernieuwde ontmoeting,
een poging tot een vreedzame ontmoeting
Dat is wat we proberen daar te leven,
het is een beetje de missie van onze Kerk.
Pierre Claverie had geen idealistische visie op de Islam
in tegenstelling tot de islamologen die het van veraf bekeken.
Hij zei graag, zoals ik en anderen:
‘We ontmoeten de Islam niet, we ontmoeten moslims.’
Dat is erg belangrijk.
De Islam is abstract, maar er zijn de moslims.
Het Tweede Vaticaanse Concillie
spreekt in de verklaring “Nostra Aetate”
niet over de Islam, maar over moslims.
Als we echt geloven dat God zichzelf heeft gegeven,
zichzelf heeft geopenbaard, heeft gesproken,
dat Hij een relatie is aangegaan met de menselijke realiteit,
met de realiteit van de wereld, dan roept Hij Zijn Kerk om hetzelfde te doen.
Paulus VI heeft in zijn encycliek “Ecclesiam Suam”
deze realiteit niet anders verteld.
Hij zegt dat ‘de Kerk spreekt met de wereld’.
Het is haar natuur, het is haar roeping,
ze is geroepen om te spreken,
om het dialoog aan te gaan.
Dat is wat de christelijke realiteit definieert
aangezien Gods Woord in ons woont.
Gods Woord is niets anders dan de intieme dialoog in God,
die door de Geest mogelijk wordt gemaakt.
Van 1991 tot 2002 beleeft Algerije een zwart deccenium.
Het verkiezingsproces werd door militairen geblokkeerd
om te voorkomen dat de islamieten aan de macht zouden komen,
die toen een grote meerderheid hadden.
Ze besluiten om deel te nemen aan een gewapende strijd.
Een periode van moord en geweld begint,
die vooral gemunt is op vertegenwoordigers van de burgermaatschappij:
politieagenten, rechters, gematigde imams, politici,
leraren, journalisten, zangers
en in de tweede fase de buitenlanders.
De Algerijnse traditionele Islam is een Islam van broederschap en devotie.
Maar de arabisatie, die begon na de onafhankelijkheid
door professoren uit het Midden-Oosten,
heeft de ideeën van een radicale Islam verspreid.
Deze ideeën kregen voeten aan de grond
dankzij de corruptie van politici en armoede,
zo vond het islamisme een weg in de moskeeën en in de harten.
Het is een geopolitische crisis, een identiteitscrisis,
een religieuze crisis, een regionale crisis,
en van de islam die de moderniteit in een andere vorm ontmoet.
En zoals elke crisis kan zij leiden tot een mutatie, tot een verandering
zoals de puberteit het mogelijk maakt om volwassen te worden,
of kan leiden tot een spanningscrisis:
wij gaan in de achteruitversnelling want we zijn *** voor de verandering,
we hebben angst voor de opening.
Sinds 1991-1992
was het accent van de ontwikkeling van het islamitische geweld
een beetje anders.
Het was: ‘de ander heeft een identiteit die me onttrekt
en ik moet me zien te positioneren tegenover het verzet van de ander’.
Ik kan de moslimgemeenschap niet voorstellen
de weg van innerlijke en spirituele vernieuwing te gaan
die de christelijke gemeenschap sinds het Tweede Vaticaanse Concilie
en zelfs sinds 50 jaar aan het beleven is.
Deze religieuze traditie heeft zijn eigen ritmes.
Sinds het begin van het Algerijnse drama
heeft men mij vaak gevraagd:
Wat doen jullie daar nog?
Waarom blijven jullie daar?
Schudt het stof van je sandalen!
Ga terug naar huis!
Naar huis
Waar zijn we thuis?
Wij zijn daar om wille van de gekruisigde Messias.
Alleen maar daarom en niet omwille van iets of iemand anders!
Wij zijn daar
zoals iemand aan het ziekbed
van een vriend,
in stilte.
We houden zijn hand vast,
wij deppen zijn voorhoofd.
Omwille van Jezus, want het is Hij die daar lijdt,
in dit geweld
dat niemand ontziet.
Hij is daar opnieuw gekruisigd in het lichaam van duizenden onschuldige mensen.
Waar zou de Kerk van Jezus Christus,
het Lichaam van Christus zelf zijn als ze daar niet is?
Ik denk dat ze zou afsterven
omdat ze niet dicht genoeg blijft bij
het kruis van haar Heer.
Ik geloof dat Jezus zichzelf juist positioneerde op de breuklijnen
van de mensheid.
Daar waar afwijzing, intolerantie en breuken zijn.
Of dat nu innerlijke breuken van mensen zijn:
zieken, wanhopigen, eenzamen, afgewezenen,
of het zijn breuken tussen groepen mensen,
we spreken bijvoorbeeld van farizeeërs en tollenaars.
Of van Jood en niet-Jood,
van gelovig of ongelovig.
Jezus heeft zich daar gepositioneerd,
en hij heeft niet veel anders gedaan dan zich daar te positioneren.
Het is het laatste beeld wat Jezus van zijn leven geeft,
het beeld van een gevierendeelde man.
Èen hand naar binnen, de andere hand uitgestrekt naar de uitgeslotenen.
Hij plaatst Zijn discipelen op dezelfde breuklijnen
met dezelfde missie van genezing en verzoening.
De Kerk vervult haar missie wanneer
zij aanwezig is bij de breuken
die de mensheid in zijn lichaam en in zijn eenheid kruisigen.
Waarom hier blijven?
Pierre antwoordde:
‘Zelfs voor het ene leven van iemand zoals Mohamed,
is het de moeite waard om je leven te riskeren.’
Hij weet goed dat hij gaat sterven.
Hoe zou de vuurstorm die Algerije treft,
die zelfs de verdwenen monniken in de bergen niet ontziet,
kunnen passeren zonder ook deze krachtige stem mee te sleuren
die op de radio spreekt
en zelfs op televisie?
Als Pierre moet sterven,
laat mij dan bij hem zijn op dat moment.
Het zou triest zijn als Pierre,
die zo erg van vriendschap houdt,
geen vriend aan zijn zijde heeft
om hem bij te staan
in het uur van de dood.
De dood van Monseigneur Claverie
en van mijn zoon Mohamed
was een teken van vrede
en vriendschap.
Hun bloed, hun lichamen
waren versnipperd en vermengd.
Ze zijn samen vermengd
en samen begraven.
Het is een teken van God dat wij allemaal kinderen van God zijn,
christenen en moslims.
Het is een teken van vrede en vriendschap.
Op 1 augustus 1996
begeleidt Mohamed Bouchikhi zijn vriend
tot binnenin het bisschoppelijk paleis.
Een bom wacht op hen.
Op de begrafenis van Monseigneur Pierre Claverie
komen veel moslims hem de laatste eer bewijzen.
Hij is de laatste
van de 19 vermoorden religieuzen in Algerije
onder de 150 000 doden, slachtoffers van een zwart decennium.
De Kerk heeft dit drama samen met de Algerijnen doorgemaakt
is op dat moment de Algerijnse kerk geworden.
Dit zijn de woorden van dit Arabische lied:
Wij getuigen dat er geen bestaan is dan door de liefde
Wij getuigen dat er geen leven is dan in de liefde
Wij getuigen dat er geen mens is dan voor de liefde
Wij getuigen dat er geen God is dan Liefde.
Hij werd vermoord.
Dat was verschikkelijk.
Men wilde hem de mond snoeren,
maar nu hij spreekt nog meer.
Het lijkt me essentieel dat, in Frankrijk,
en overal waar het mogelijk is, christenen en moslims
relaties van vertrouwen en vriendschap moeten voeden
om elkaar te kunnen begrijpen.
Zodat we daar waar het niet mogelijk is
op z’n minst nog naar buiten kunnen kijken
hopend dat een toekomst tussen christenen en moslims zich opent.
Dit is wat Oum el Kheir, een vriend, ons zei:
over de aanwezigheid van de Kerk met andere gelovigen :
‘Wees de kleine steen,
die voorkomt dat de deur van de islam zich in zichzelf opsluit.’
Ik geloof in de ontmoeting.
Ik denk dat wij door mensen dingen begrijpen
We kunnen boeken lezen, maar het belangrijkste
is de ontmoeting thuis of elders.
En daar moet Europa een weg gaan.
Ik denk dat als het geen open Europa blijft,
een Europa met waarden,
het ook gedwongen zal zijn om zich op te sluiten tussen muren.
Dat wat Europa bezig is te doen.
En dat wekt natuurlijk geweld op.
Het enige alternatief voor geweld is de ontmoeting.
Ledereen zou op z’n minst een vriend moeten hebben die moslim is.
Want wanneer jullie bevriend zijn met een moslim,
hebben jullie een kleine sleutel om te treden in een
realiteit die jullie niet begrijpen,
die jullie vreemd lijkt, misschien wel bedreigend.
Ik denk dat je niet *** moet zijn, durf de vriendschap aan.
Uit het boek Jesaja, hoofdstuk 50, vers 4 en 5
De Heer leerde me
om met mijn woorden de mensen moed in te spreken.
Hij maakt me elke morgen wakker.
Hij maakt dan mijn oren wakker zodat ik goed kan luisteren,
net zoals een leerling goed luistert naar zijn meester.
De Heer spreekt zijn woorden in mijn oor
en ik gehoorzaam aan wat Hij zegt. Ik verzet mij niet.
Heer, U heeft als eerste ons willen ontmoeten, toen wij zo ver weg van U waren.
Schenk ons de genade van de ontmoeting met de ander
die van ons verschilt en die ons *** kan maken.
Neem geweld, geslotenheid, minachting en haat uit ons
en uit de ander weg.
Wij bidden U voor de Algerijnse Kerk
dat zij mag doorgaan een teken van Uw liefde te zijn, voor ons allemaal.
Wij vertrouwen U de Gemeenschap Chemin Neuf toe
in haar aanwezigheid in het klooster van Tibhirine.