Tip:
Highlight text to annotate it
X
Vertaald door: Rik Delaet Nagekeken door: Christel Foncke
Toen ik hiervoor gevraagd werd,
wilde ik het hebben
over mijn vriend Richard Feynman.
Ik was een van de gelukkigen
die hem goed hebben gekend
en van zijn aanwezigheid konden genieten.
Ik ga het hebben over de Richard Feynman die ik kende.
Ik weet zeker dat er mensen zijn
die het over hun Richard Feynman zouden hebben,
en het zou waarschijnlijk een andere Richard Feynman zijn dan de mijne.
Richard Feynman was een erg complexe man.
Hij was een man met vele, vele aspecten.
Hij was, natuurlijk, allereerst
een buitengewone wetenschapper.
Hij was een acteur. Je kon hem zien acteren.
Ik kon hem bij zijn lezingen
volgen van op het balkon.
Ze waren fantastisch.
Hij was een filosoof.
Hij was een drummer.
Hij was een leraar par excellence.
Richard Feynman was ook een showman,
een enorme showman.
Hij was recht voor de raap, oneerbiedig
en ook een macho,
een haantje de voorste.
Hij hield van intellectuele strijd.
Hij had een reusachtig ego.
Maar toch op een of andere manier
met veel ruimte onderin.
Daarmee bedoel ik
veel ruimte, in mijn geval --
ik kan niet namens iedereen spreken --
maar in mijn geval,
veel ruimte voor nog een ander groot ego.
Nou, misschien niet zo groot als het zijne,
maar toch behoorlijk groot.
Ik voelde me altijd goed bij *** Feynman.
Het was altijd leuk in zijn buurt.
Hij maakte dat ik me slim voelde.
Hoe kan iemand als hij je slim laten voelen?
Op de een of andere manier lukte het hem.
Hij liet me slim voelen. Hij liet me voelen hoe slim hij was.
Hij liet me voelen dat we beiden slim waren
en dat we met z'n tweeën elk probleem aankonden.
Soms deden we samen wat natuurkunde.
We hebben nooit samen een artikel gepubliceerd,
maar we hadden wel veel plezier.
Hij hield van winnen.
Met de machospelletjes die we soms speelden --
hij speelde ze niet alleen met mij, hij speelde ze met allerlei mensen --
won hij bijna altijd.
Maar als hij niet won, als hij verloor,
lachte hij en leek hij net zo veel plezier te hebben
als had hij gewonnen.
Ik herinner me dat hij me eens een verhaal vertelde
over een grap die de studenten met hem uithaalden.
Ze namen hem -- ik denk voor zijn verjaardag --
mee uit eten
naar een broodjeszaak
in Pasadena.
Ze bestaat misschien nog steeds; ik weet het niet.
Beroemdhedenbroodjes was hun ding
Je kon er een Marilyn-Monroebroodje krijgen.
Of een Humprey-Bogartbroodje.
De studenten spraken af
om allemaal Feynmanbroodjes te bestellen.
Een voor een kwamen ze binnen en bestelden ze Feynmanbroodjes.
Feynman hield van dit verhaal.
Hij vertelde me dit verhaal en hij had er nog altijd plezier om.
Toen hij ermee klaar was, zei ik tegen hem:
"***, ik vraag me af wat het verschil zou zijn
tussen een Feynmanbroodje en een Susskindbroodje."
Zonder met zijn ogen te knipperen
zei hij: "Nou, ze zouden ongeveer hetzelfde zijn.
Het enige verschil is dat er op een Susskindbroodje veel meer 'ham' zou liggen."
'Ham' betekent 'overacteren'.
(Gelach)
Toevallig was ik die dag ook rad van tong
en ik zei: "Ja, maar een stuk minder 'kletskoek'."
(Gelach)
In feite
zit er in een Feynmanbroodje
een hoop 'ham',
maar absoluut geen 'kletskoek'.
Waar Feynman meer dan aan iets anders een hekel had
was intellectuele pretentie -
onechtheid,
valse verfijning, jargon.
Ik herinner me dat ergens
midden van de jaren 1980,
***, ik en Sidney Coleman
een paar keer
in San Francisco in het huis van een zeer rijke kerel
gingen eten.
De laatste keer dat die rijke man ons uitnodigde,
nodigde hij ook wat filosofen uit.
Hun specialiteit was de menselijke geest.
De filosofie van het bewustzijn.
Ze waren vol van allerlei jargon.
Ik probeer me de woorden te herinneren -
'Monisme', 'dualisme', al dat soort begrippen.
Ik wist niet wat die dingen betekenden en *** ook niet -
Sydney evenmin.
Waar hadden we het over?
Waar heb je het over als je praat over 'geest'?
Een ding ligt voor de hand -
kan een machine een 'geest' worden?
Kun je een machine bouwen
die denkt als een mens,
die zich bewust is?
We discussieerden erover - en we kwamen er natuurlijk niet uit.
Maar het probleem met filosofen
is dat zij filosoferen
als ze zouden moeten 'wetenschapperen'.
Het is per slot van rekening een wetenschappelijke vraag.
Dat moet je nu net niet doen
met *** Feynman in de buurt.
Feynman gaf ze de volle lading - recht tussen de ogen.
Brutaal en grappig - o, zo grappig.
Maar wel brutaal.
Hij doorprikte hun ballon.
Maar het verbazingwekkende was -
Feynman moest vroeg weg.
Hij voelde zich niet al te goed, dus vertrok hij een beetje vroeger.
Sidney en ik bleven achter met de twee filosofen.
Het verbazingwekkende was dat ze in de zevende hemel waren.
Ze waren zo gelukkig.
Ze hadden de grote man ontmoet;
ze waren door hem onderwezen;
ze hadden er enorm lol in
dat ze met hun neus in de modder waren gedrukt.
Het was iets speciaals.
Ik realiseerde me dat er iets bijzonders was aan Feynman,
zelfs als hij deed wat hij deed.
***, ik noemde hem ***.
*** en ik hadden een bepaalde,
een beetje speciale verhouding.
Wij vonden elkaar, we hielden van hetzelfde soort dingen.
Ik hield ook van die intellectuele machospelletjes.
Soms won ik, maar meestal hij,
maar allebei genoten we ervan.
*** raakte ervan overtuigd
dat onze persoonlijkheden nogal gelijklopend waren.
Ik denk van niet.
Wel praatten we
allebei graag over onszelf.
Maar hij was overtuigd.
Hij was nieuwsgierig.
De man was ongelooflijk nieuwsgierig.
Hij wilde begrijpen waar
die grappige verwantschap vandaan kwam.
Op wandel in Frankrijk
waren we in La Zouche.
In de bergen, in 1976.
Feynman zei:
"Leonardo."
Hij noemde me Leonardo
omdat we in Europa waren
en hij zijn Frans wou oefenen.
Hij zei: "Leonardo,
stond je als kind
dichter bij je moeder of je vader?"
Ik zei: "Wel, mijn echte held was mijn vader.
Hij was een arbeider
met een lagere-schoolopleiding.
Hij was meester-monteur en leerde me werktuigen te gebruiken.
Hij leerde me allerlei dingen over mechanische dingen.
Hij leerde me zelfs de stelling van Pythagoras.
Hij sprak niet over de hypotenusa,
maar over de 'afsnij-afstand'."
Bij Feynman
ging een lampje branden.
Hij zei dat hij
in principe precies dezelfde relatie had
met zijn vader.
In feite was hij ervan overtuigd dat je om
een goede fysicus te zijn,
je een goede relatie
met je vader moest hebben gehad.
Mijn excuses voor het seksistische gesprek,
maar zo is het gegaan.
Hij zei dat hij er absoluut van overtuigd was dat dit noodzakelijk was -
een noodzakelijk onderdeel van het opgroeien van een jonge natuurkundige.
*** wilde dat, uiteraard, controleren.
Hij wilde een experiment opzetten.
En dat deed hij.
Een experiment dus.
Hij vroeg al zijn vrienden waarvan hij dacht dat ze goede natuurkundigen waren:
"Was het je mam of je pa die je heeft beïnvloed?"
Allen - het waren allemaal mannen -
antwoordden ze:
"Mijn moeder."
(Gelach)
Daar ging die theorie de prullenbak van de geschiedenis in.
Maar hij was heel blij dat hij eindelijk iemand had ontmoet
met dezelfde ervaring
als hij met zijn vader.
Een tijd lang was hij ervan overtuigd
dat dit de reden was dat het tussen ons zo goed klikte.
Ik weet het niet. Misschien. Wie weet?
Maar ik wil het ook even hebben
over Feynman de natuurkundige.
Feynmans stijl -
nee, stijl is niet het juiste woord.
'Stijl' doet je denken aan de das
of het pak dat hij droeg.
Er is iets veel dieper dan dat
maar ik vind er geen ander woord voor.
Feynmans wetenschappelijke stijl
bestond erin om altijd te zoeken naar de eenvoudigste,
de meest elementaire oplossing voor een probleem.
Pas als dat niet ging, mocht het wat complexer worden.
Maar zonder twijfel
was zijn grote vreugde en plezier
mensen te laten zien dat hij eenvoudiger dan zij kon denken.
Maar ook was hij er diep van overtuigd
dat als je iets niet eenvoudig kon uitleggen,
je het niet begreep.
In de jaren 1950 wilden mensen proberen te achterhalen
hoe supervloeibaar helium werkte.
Er was een theorie
van een Russische wiskundige fysicus.
Een gecompliceerde theorie.
Ik zal het er nog over hebben.
Het was een verschrikkelijk ingewikkelde theorie
vol moeilijke integralen, formules
en wiskunde.
Ze werkte wel, maar niet al te goed.
De enige manier waarop ze werkte
was voor heliumatomen die heel erg ver uit elkaar lagen.
Heel ver uit elkaar.
Maar in vloeibaar helium
zitten de atomen nu net erg dicht op elkaar.
Feynman wilde het als amateur heliumnatuurkundige
proberen te achterhalen.
Hij had een idee, een heel duidelijk idee.
Hij wilde te weten komen
hoe de kwantumgolffunctie
van dit enorme aantal atomen eruit zag.
Hij wilde het visualiseren
op basis van een klein aantal eenvoudige principes.
Die principes waren zeer, zeer eenvoudig.
De eerste was
dat wanneer heliumatomen elkaar raken, ze elkaar afstoten.
De implicatie daarvan is dat de golffunctie nul moet worden,
moet verdwijnen wanneer de heliumatomen elkaar raken.
Het andere feit is
dat in de grondstaat, de laagste energietoestand van een kwantumsysteem,
de golffunctie altijd zeer glad is -
het minimum aantal rimpels heeft.
Hij begon eraan
- ik vermoed met alleen
een stukje papier en een potlood -
en schreef
de eenvoudigste functie op die hij kon bedenken,
met als randvoorwaarden
dat de golffunctie zou verdwijnen wanneer de atomen elkaar raakten
en er tussenin glad is.
Hij schreef een eenvoudig ding.
Zo eenvoudig
dat een echt slimme middelbare school student,
die niet eens differentiaalrekening had gehad,
kon begrijpen wat hij schreef.
Zo simpel dat het
alles verklaarde dat op dat moment bekend was over vloeibaar helium
en nog het een en ander.
Ik heb me altijd afgevraagd
of de echte professionele heliumnatuurkundigen
hierdoor niet een beetje in verlegenheid werden gebracht.
Zij hadden hun superkrachtige technieken
en toch waren ze er niet in geslaagd.
En wat was die superkrachtige techniek dan wel?
Feynman-diagrammen.
(Gelach)
Hij deed het weer in 1968.
In 1968, op mijn eigen universiteit -
ik was er toen niet - maar in 1968,
onderzochten ze de structuur van het proton.
Het proton bestaat duidelijk
uit een heleboel kleine deeltjes.
Dat was min of meer bekend.
De manier om dat te analyseren was natuurlijk, Feynman-diagrammen.
Daarvoor waren ze bedacht -
om deeltjes te begrijpen.
De aan de gang zijnde experimenten waren heel eenvoudig.
Je neemt het proton
en je knalt er een elektron tegen aan.
Daarvoor dienden de Feynman-diagrammen.
Het probleem
was dat Feynman-diagrammen ingewikkeld zijn.
Het zijn moeilijke integralen.
Als je ze allemaal zou kunnen doen, zou je een zeer nauwkeurige theorie krijgen.
Maar dat kon niet, veel te ingewikkeld.
Men probeerde het toch te doen.
Je zou het kunnen doen met een één-lus-diagram. Eén lus ging prima.
Eén lus, twee lussen - misschien zelfs een drielussen-diagram,
maar daar stopte het.
Feynman zei: "Vergeet dat allemaal maar.
Denk aan het proton
als een verzameling van kleine deeltjes -
een zwerm van kleine deeltjes."
Hij noemde ze 'partonen'.
Hij zei: "Denk aan een zwerm
heel snel bewegende partonen."
Omdat ze heel snel bewegen,
zegt de relativiteitstheorie dat de interne bewegingen heel traag gaan.
Het elektron knalt er plotseling tegen aan.
Bezie het als een momentopname van het proton.
Wat zie je?
Je ziet een bevroren bos partonen.
Ze bewegen niet en omdat ze niet bewegen
tijdens het experiment
hoef je je geen zorgen te maken over de manier waarop ze bewegen.
Je hoeft je niets aan te trekken van onderlinge krachten.
Bekijk het als
een populatie
van bevroren partonen.
Dit was de sleutel tot de analyse van deze experimenten.
Zeer effectief, echt -
iemand vond 'revolutie' geen goede term.
Dus noem ik het geen revolutie -
maar het bevorderde zeker
ons begrip van het proton zeer, zeer diep,
en later van nog andere deeltjes.
Ik wilde jullie nog wat meer vertellen
over mijn relatie met Feynman,
hoe hij was,
maar ik zie dat ik nog precies een halve minuut heb.
Ik denk dat ik kan besluiten met te zeggen
dat Feynman dit evenement niet erg leuk zou hebben gevonden.
Ik denk dat hij zou gezegd hebben:
"Ik heb dit niet nodig."
Maar hoe moeten we Feynman eren?
Hoe moeten we hem echt eren?
Ik denk dat we Feynman moeten eren
door zo veel mogelijk
kletskoek uit onze eigen broodjes te weren.
Dank je.
(Applaus)