Tip:
Highlight text to annotate it
X
Vertaald door: Axel Saffran Nagekeken door: Els De Keyser
Ik geef les in techniek
en de afgelopen 14 jaar
waren mijn lessen '***'.
(Gelach)
Niet dat ik een slechte leraar ben,
maar ik bestudeerde en ik gaf les
over menselijke ontlasting
en de verwerking daarvan in afvalwaterzuiveringsinstallaties
en hoe we deze installaties zo kunnen ontwerpen
dat we oppervlaktewater zoals rivieren kunnen beschermen.
Mijn wetenschappelijke loopbaan
is gebaseerd op het gebruik van de nieuwste moleculaire technieken
met behulp van DNA en RNA,
om te kijken naar microbische populaties in biologische reactors
en om deze systemen te optimaliseren.
Over de jaren heen is bij mij
een ongezonde obsessie met toiletten ontstaan ...
(Gelach)
... waardoor ik over de hele wereld toiletten binnensluip
om deze te fotograferen.
Onderwijl heb ik geleerd
dat het niet alleen gaat om de technische kant,
maar dat er ook zoiets bestaat als een 'schijtcultuur'.
Een voorbeeld.
Wie van jullie is een wasser?
En wie is een veger?
(Gelach)
Ik denk dat je snapt wat ik bedoel.
Een wasser gebruikt water
voor de anale schoonmaak -- dat is de technische term --
en als veger gebruik je toiletpapier,
of, in sommige delen van de wereld
waar dit niet voorhanden is,
krantenpapier, of vodden of maiskolven.
Dit zijn niet enkel wat trivia,
maar het is belangrijk
om het sanitaire probleem te begrijpen en op te lossen.
En dat is écht een probleem.
Er zijn 2,5 miljard mensen in de wereld
zonder toegang tot deugdelijke sanitair.
Die hebben geen modern toilet.
En er zijn 1,1 miljard mensen
wiens toilet de straat is
of rivieroevers, of open vlakten.
De technische term daarvoor
is open defecatie,
maar anders gezegd is dat
schijten in het openbaar.
Wanneer je leeft tussen de ontlasting
en het omringt je, dan word je ziek.
Het komt in je drinkwater terecht,
in je eten, in je directe omgeving.
De Verenigde Naties schatten
dat ieder jaar 1,5 miljoen kinderen sterven aan ondeugdelijk sanitair.
Dat is één onnodige dode per 20 seconden,
171 per uur,
4.100 per dag.
Dus, om open defecatie te voorkomen,
bouwen buurten en steden
infrastructuur, zoals latrineputten
in stedelijke randgebieden en het platteland.
Bijvoorbeeld in de provincie KwaZulu-Natal in Zuid-Afrika
hebben ze tienduizenden van deze latrineputten gebouwd.
Maar er is een probleem wanneer je opschaalt
naar tienduizenden putten:
wat doe je als de putten vol zijn?
Dan gebeurt dit.
Mensen ontlasten zich naast het toilet.
In scholen doen kinderen hun behoefte op de grond
en trekken dan een spoor buiten het gebouw
en gaan zich ontlasten rondom het gebouw.
Deze putten moeten schoongemaakt worden
en handmatig geleegd.
Wie maakt ze leeg?
Je hebt werkers
die soms moeten afdalen in de putten
om de inhoud handmatig te verwijderen.
Het is smerig en gevaarlijk werk.
Zoals je ziet, is er geen beschermende kleding.
Er is één werker beneden.
Ik hoop dat je hem kan zien.
Hij heeft een gezichtsmasker, maar geen hemd.
In sommige landen, zoals India,
zijn de lagere kasten gedoemd om de putten te legen
en door de gemeenschap worden ze gemeden.
Je kan jezelf dus afvragen: hoe kunnen we dit oplossen
en waarom bouwen we geen westerse toiletten
voor deze tweeënhalf miljard mensen?
Het antwoord is: dat is simpelweg onmogelijk.
In sommige gebieden is onvoldoende water,
geen energie voorhanden,
het kost tientallen biljoenen dollars
om de rioleringen aan te leggen,
en alle voorzieningen te bouwen en te onderhouden.
Als je ze niet goed aanlegt,
heb je toiletten die rechtstreeks zijn aangesloten op de rivier.
Net zoals het geval is
in vele steden in ontwikkelingslanden.
Is dat echt de oplossing?
Want wat doe je?
Met schoon water spoel je
de inhoud van je toilet
naar een waterzuiveringsbedrijf
dat vervolgens uitmondt in een rivier.
En daar komt je drinkwater vandaan.
We moeten dus nog eens goed nadenken
hoe we de sanitaire infrastructuur opnieuw kunnen uitvinden.
Om dit te doen, zullen we systeemdenken moeten toepassen.
We moeten kijken naar de volledige sanitaire keten.
We beginnen bij de menselijke interface
en vervolgens vragen we ons af
hoe ontlasting wordt verzameld,
getransporteerd, behandeld en hergebruikt --
niet slechts afgevoerd, maar hergebruikt.
We beginnen bij de menselijke interface.
In zeg: het maakt niet uit of je een wasser bent of een veger,
een zitter of een hurker,
de menselijke interface hoort schoon te zijn
en makkelijk te gebruiken, want
je behoefte doen hoort immers aangenaam te zijn.
(Gelach)
En wanneer we inzicht krijgen in deze sanitaire keten
dan doet het er niet toe
welke back-endtechnologie -- van verzamelen tot hergebruik --
je gebruikt, dan kies je voor oplossingen
die op de specifieke omstandigheden zijn afgestemd.
We kunnen bijvoorbeeld kiezen
voor deze wc met separate urineopvang
waar twee gaten in zitten.
Het voorste gat vangt de urine op,
en het achterste de vaste ontlasting.
Zodoende zonder je de urine af,
waarin 80% van de stikstof
en 50% van het fosfaat zitten.
Daaruit kunnen na behandeling
dingen als struviet, een hoogwaardige meststof,
worden gewonnen.
De fecaliën kunnen dan worden ontsmet
en eveneens verwerkt tot hoogwaardige eindproducten.
Of -- zoals wij in ons onderzoek deden --
kun je water hergebruiken
na behandeling ter plekke in sanitaire systemen
zoals plantenbakken of kunstmatig drasland.
Al deze mogelijkheden komen binnen bereik
zodra we afstappen van het oude paradigma
van watercloset en zuiveringsinstallatie.
Dan vraag je wellicht: wie betaalt?
Ik vind dat overheden de kosten
van sanitaire infrastructuur moeten dragen.
Ngo's en donororganisaties
kunnen bijdragen, maar dat zal nooit genoeg zijn.
Overheden moeten sanitair betalen,
net zoals ze wegen, scholen en ziekenhuizen betalen
en andere infrastructuur zoals bruggen,
want we weten door onderzoek van de wereldgezondheidsorganisatie
dat elke dollar die we investeren in sanitaire infrastructuur,
ons uiteindelijk drie tot 34 dollar oplevert.
Nog even terug naar het puttenleeg-probleem.
Aan North Carolina State University
vroegen we studenten om een simpele oplossing
en dit is wat ze bedachten:
een aangepaste avegaar ofwel slangeboor
die het afval uit de put omhoog schroeft
naar een opvangbak.
Zo hoeft de putjesschepper niet af te dalen in de put.
We testten hem in Zuid-Afrika en hij werkt.
We moeten hem nog robuuster maken
en gaan komend jaar
verder testen in Malawi en Zuid-Afrika.
Ons idee is om hiervan
een professionele puttenleegdienst te maken, zodat het
een bedrijfje wordt
dat winst maakt en banen creëert.
We hopen dat onze nieuwe benadering van sanitair
de levensduur van deze putten verlengt
zodat we niet gedwongen zijn
tot snelle oplossingen
die eigenlijk onverstandig zijn.
Ik geloof dat toegang tot adequaat sanitair
een fundamenteel mensenrecht is.
We moeten een einde maken
aan het gebruik dat mensen met een lage status
gedoemd zijn af te dalen in deze putten.
Dat is om morele, sociale
en milieu-redenen onze plicht.
Dank je wel.
(Applaus)