Tip:
Highlight text to annotate it
X
Op 10 september, de ochtend van mijn zevende verjaardag,
ging ik naar de keuken beneden, waar mijn moeder met de afwas bezig was
mijn vader met het lezen van de krant, of zoiets,
en ik vertoonde mijzelf in de deuropening, en zij zeiden,
"Hee, gefeliciteerd!" En ik zei, "Ik ben zeven."
Mijn vader glimlachte en zei,
"Wel, je weet wat dat betekent, nietwaar?"
En ik zei, "Ja, dat ik een feestje ga krijgen en een taart
en een heleboel kadootjes?" En mijn vader zei, "Uh, ja.
Maar veel belangrijker, zeven zijn betekent dat je de jaren des onderscheids bereikt hebt,
en je nu in staat bent iedere zonde tegen God en de mens te plegen."
(Gelach)
Nu had ik die uitdrukking, "jaren des onderscheids" eerder gehoord.
Zuster Mary Kevin strooide daar altijd mee rond
in mijn tweede klas op school. Maar als ze dat zei,
scheen die uitdrukking helemaal verstrikt te zijn in de opwindiende voorbereiding
voor onze eerste Communie en onze eerste biecht,
en iedereen wist dat dit echt allemaal over de witte jurk ging, en de witte sluier,
en trouwens, ik had niet echt veel aandacht besteed aan die uitdrukking, "jaren des onderscheids."
Dus zei ik, "Ja, ja, jaren des onderscheids. Wat betekent dat ook alweer?"
En mijn vader zei, "Wel, in de katholieke kerk geloven wij
dat God weet dat kleine kinderen het verschil niet weten tussen goed en kwaad,
maar als je zeven bent, ben je oud genoeg om beter te weten.
Dus, jij bent groot geworden, en hebt de jaren des onderscheids bereikt, en nu
begint God aantekeningen over jou te maken en begint jouw permanente rapport."
(Gelach)
En ik zei, "Oh. Wacht even. Bedoel je dat al die tijd,
tot vandaag, al die tijd dat ik zo goed was, God dat nooit gemerkt heeft?"
En mijn mam zei, "Nou, ik heb het gemerkt."
(Gelach)
En ik dacht, "Hoe kon ik dit niet eerder geweten hebben?
Waarom is dat niet ingezonken toen ze het mij vertelden?
Al dat braaf zijn en geen echte waardering ervoor.
En, het allerergste, hoe kon deze belangrijke informatie niet tot me doordringen
tot uitgerekend de dag dat het eigenlijk nutteloos voor mij werd?"
En dus zei ik, "Wel, mam en pap, hoe zit het dan met de kerstman?
Ik bedoel, de kerstman weet of je stout of braaf bent, toch?"
En mijn vader zei, "Ja, liefje, maar
ik denk dat dat alleen maar telt tussen Thanksgiving en Kerstmis."
En mijn moeder zei, "O, Bob, hou op. Laten we het haar vertellen.
Ik bedoel maar, ze is zeven. Julie, de kerstman bestaat niet."
(Gelach)
Toch was dit feitelijk niet zo verwarrend voor me.
Mijn ouders hadden dit heel ingewikkelde verhaal over de kerstman:
hoe ze met de kerstman zelf gesproken hadden, en afgesproken
dat in plaats van dat de kerstman de kadootjes afleverde in de nacht vóór Kerst,
zoals hij voor ieder ander gezin deed
die hun verrassingen direct op eerste Kerstdag konden openen,
ons gezin de kerstman meer tijd zou gunnen.
De kerstman zou naar ons huis komen terwijl wij bij de Hoogmis van negen uur zaten
op Kerstmorgen, maar alleen als wij als kinderen niet vervelend waren.
Hetgeen mij erg achterdochtig maakte.
Het was duidelijk genoeg dat het feitelijk onze ouders waren die ons de kadootjes gaven.
Ik bedoel, mijn vader had een zeer eigen manier van inpakken,
en mijn moeder's handschrift leek zo veel op dat van de kerstman.
Bovendien, hoe kon de kerstman tijd besparen door nog eens naar
ons huis terug te komen nadat hij ieder ander al gehad had?
Er was maar één duidelijke conclusie te trekken uit deze berg van bewijzen:
ons gezin was te vreemd en raar
om te bezoeken, zelfs voor de kerstman,
en mijn arme ouders probeerden ons niet in verlegenheid te brengen,
met de vernederende afwijzing door de kerstman, die jolig was.
Maar ook, laten we toegeven, erg kritisch.
Dus, de ontdekking dat er helemaal geen kerstman bestond, was eigenlijk een soort opluchting.
Ik verliet de keuken niet echt geschokt over de kerstman,
maar eerder alleen met stomheid geslagen
over hoe ik dit hele jaren des onderscheids ding gemist kon hebben.
Voor mij was het te laat, maar misschien kon ik een ander helpen,
iemand die deze informatie kon gebruiken.
Ze moesten aan twee criteria voldoen:
ze moesten oud genoeg zijn om het te begrijpen
dit hele idee van de jaren des onderscheids, en nog geen zeven.
Het antwoord was duidelijk: mijn broertje Bill. Hij was zes.
Wel, tenslotte vond ik Bill op ongeveer één blok van ons huis
op zijn schoolplein. Het was een zaterdag,
en hij was helemaal alleen, gewoon een bal tegen een muur aan het schoppen.
Ik rende naar hem toe en zei, "Bill!
Ik kom er net achter dat de jaren des onderscheids beginnen als je zeven wordt,
en dat je dan in staat bent om alle zonden te begaan
tegen God en de mens." En Bill zei, "Nou, en?" En toen zei ik,
"Dus, jij bent zes. Je hebt nog een heel jaar om alles te doen wat je maar wilt
en God zal het niet merken." En hij zei, "Nou, en?" En ik zei,
"Nou, en? Nou alles!" Ik draaide me om en rende weg. Ik was zó kwaad op hem.
Maar toen ik bovenaan de treden kwam, draaide ik mij dramatisch om
en zei, "O, trouwens Bill, de kerstman bestaat niet."
(Gelach)
Nu wist ik het toen nog niet,
maar ik was niet echt zeven geworden op 10 september.
Voor mijn dertiende verjaardag plande ik een pyamafeestje met al mijn vriendinnen,
maar een paar weken daarvoor nam mijn moeder me apart en zei,
"Ik moet jou onder vier ogen spreken.
10 september is niet jouw verjaardag. Het is 10 oktober." En ik zei, "Wat?"
(Gelach)
En zij zei, "Luister. De uiterste datum voor kleuterschool was 15 september."
(Gelach)
"Dus zei ik dat jouw verjaardag op 10 september was,
en toen was ik niet zeker of jij het niet overal zou gaan rondbazuinen,
dus begon ik jou te vertellen dat je verjaardag op 10 september was.
Maar, Julie, je was al zo klaar voor school, liefje. Je was er al zo klaar voor."
Ik dacht er over na, en toen ik vier was,
was ik al de oudste van vier kinderen,
en mijn moeder had zelfs nog een kind onderweg,
dus ik denk dat zij begrijpelijkerwijs bedoelde was dat zij er zo klaar voor was,
zij was er zo klaar voor. Toen zei ze,
"Maak je geen zorgen, Julie, ieder jaar op 10 oktober als je jarig was
maar je dat niet realiseerde, zorgde ik ervoor
dat je die dag een stuk taart at."
(Gelach)
Wat troostend was, maar zorgwekkend.
Mijn moeder had mijn verjaardag met mij gevierd, maar zonder mij.
Wat zo vervelend was aan deze nieuwe informatie
was niet dat ik de datum van mijn pyamafeestje zou moeten veranderen
bij al mijn vriendinnen,
het vervelendst was, was dat dit betekende dat ik niet een Maagd was.
Ik had een enorme Maagd poster in mijn slaapkamer,
en ik las mijn horoscoop echt iedere dag, en het was zo totaal mij.
(Gelach)
En dit betekende dat ik een Weegschaal was?
Dus nam ik de bus de stad in voor een nieuwe Weegschaal poster.
De Maagd poster is een plaat van een beeldschone vrouw met lang haar,
die zo'n beetje bij het water rondhangt,
maar de Weegschaal poster is gewoon een enorme weegschaal.
Dit was ongeveer de tijd dat ik lichamelijk begon uit te dijen,
en ik dijde veel meer uit dan de meeste andere meisjes,
en eerlijk, het hele idee dat mijn astrologische teken een weegschaal was
leek veelzeggend en deprimerend.
(Gelach)
Maar ik haalde de nieuwe Weegschaal poster,
en begon mijn nieuwe Weegschaal horoscoop te lezen,
en tot mijn verrassing ontdekte ik dat dat ook totaal mij was.
Het was pas jaren later, terug kijkend
op dit hele jaren-des-onderscheids/verandering-van-verjaardag ding,
dat het op mij daagde dat ik niet zeven werd
toen ik dacht dat ik zeven werd. Ik had nog een hele maand
om alles te doen wat ik wilde voordat God mij in de gaten ging houden.
O, het leven kan zo wreed zijn.
Op een dag kwamen twee Mormoonse missionarissen aan mijn deur.
Nu woon ik dichtbij een drukke doorgaande weg in Los Angeles,
en mijn blok is -- wel, het is een natuurlijk begin
voor mensen die dingen deur aan deur leuren.
Soms krijg ik kleine oude dametjes van de Zevende Dag Adventisten kerk
die me van die striptekeningen van de hemel tonen.
En soms krijg ik tieners die me beloven geen lid van een bende te worden
en mensen te gaan beroven, als ik alleen maar
een paar tijdschriftabonnementen van ze koop.
Dus normaal negeer ik de deurbel, maar die dag opende ik.
En daar stonden twee jongens, ieder ongeveer negentien,
in witte gesteven shirts met korte mouwen, en ze hadden kleine naamplaatjes
die hen identificeerden als officiele vertegenwoordigers
van de Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen,
en ze zeiden dat ze een boodschap van God voor me hadden.
Ik zei, "Een boodschap voor mij? Van God?" En ze zeiden, "Ja."
Nu ben ik opgevoed in de Pacific Northwest,
tussen veel mensen van de Kerk van de Heiligen der Laatste Dagen, en weet je,
ik heb met ze gewerkt en zelfs afspraakjes met ze gehad,
maar ik heb nooit echt hun doctrine gekend, of wat ze tegen mensen zeiden
als ze op een missie waren, en ik denk dat ik eigenlijk nieuwsgierig was,
dus ik zei, "Wel, kom binnen, alsjeblieft." En ze keken echt gelukkig,
ik denk omdat hen dat niet al te vaak overkomt.
(Gelach)
En ik liet ze zitten, en haalde glazen water voor ze --
OK, ik heb het. Ik haalde glazen water voor ze.
Moet mijn haar niet aanraken, dat is het.
(Gelach)
Je kunt me geen video van mezelf voorhouden
en verwachten dat ik mijn haar niet ga schikken.
(Gelach)
OK. Dus ik vroeg ze te gaan zitten en haalde water voor ze,
en na wat beleefdheden zeiden ze, "Geloof je dat God van je houdt met heel zijn hart?"
En ik dacht, "Wel, natuurlijk geloof ik in God,
maar weet je, ik hou niet van dat woord, hart,
omdat het God antropomorfiseert,
en ik hou ook niet van dat woord, zijn, omdat het aan God een geslacht toekent."
Maar ik wilde geen semantische discussie met deze jongens,
dus na een hele lange, oncomfortabele pauze, zei ik,
"Ja, ja, dat geloof ik. Ik voel mij erg geliefd."
En ze keken elkaar aan en glimlachten,
alsof dat het juiste antwoord was. En toen zeiden ze,
"Geloof je dat we allen broeders en zusters zijn op deze planeet?"
En ik zei, "Ja, dat geloof ik. Ja, dat wel." En ik was zo opgelucht
dat dit een vraag was waarop ik zo vlug kon antwoorden.
En zij zeiden, "Wel, dan hebben we je een verhaal te vertellen."
En ze vertelden me dit verhaal over een man Lehi genaamd,
die in Jeruzalem woonde in 600 vC.
Nu was in Jeruzalem in 600 vC. blijkbaar
iedereen totaal slecht en kwaadaardig. Werkelijk iedereen:
man, vrouw, kind, zuigeling, foetus.
En God kwam naar Lehi en zei tegen hem, "Zet je gezin op een boot
en ik zal je hier vandaan leiden." En God leidde ze uit.
Hij leidde ze naar Amerika.
Ik zei, "Amerika? Vanuit Jeruzalem naar Amerika per boot in 600 vC?"
En zij zeiden, "Ja."
(Gelach)
Daarna vertelden ze me hoe Lehi en zijn nakomelingen
zich voortplantten en voortplantten, en na verloop van 600 jaar
waren er twee grote rassen van ze, de Nephieten en de Lamanieten,
en de Nephieten waren door en door goed -- echt iedereen van hen --
en de Lamanieten waren door en door slecht en kwaadaardig --
letterlijk iedereen van hen deugde voor geen meter.
(Gelach)
Later, nadat Jezus aan het kruis stierf voor onze zonden,
stapte hij onderweg naar de hemel, in Amerika uit, en bezocht de Nephieten.
(Gelach)
En hij vertelde ze dat als ze allemaal door en door goed zouden blijven --
werkelijk iedereen van hen --
ze de oorlog tegen de slechte Lamanites zouden winnen.
Maar blijkbaar verknalde iemand het,
want de Lamanieten slaagden erin alle Nephieten te doden.
Allen, behalve één man, Mormon genaamd,
die het lukte te overleven door zich in de bossen te verschuilen.
En hij zorgde ervoor dat dit hele verhaal opgeschreven werd
in hervormde Egyptische hiërogliefen gebeiteld in gouden platen,
die hij daarna begroef bij Palmyra, New York.
(Gelach)
Wel, ik zat gewoon op het puntje van mijn stoel.
(Gelach)
Ik zei, "Wat gebeurde er met de Lamanieten?"
En zij zeiden, "Wel, zij werden onze Indianen hier in de US."
En ik zei, "Dus jullie geloven dat de Indianen afstammen
van een volk dat door en door slecht was?" En ze zeiden, "Ja."
Toen vertelden ze hoe een man, Joseph Smith genaamd
deze begraven gouden platen vond, precies in zijn achtertuin,
en daar ook een magische steen vond, die hij in zijn hoed stopte
en toen zijn gezicht daarin begroef, en dit stelde hem in staat
de gouden platen te vertalen vanuit hervormd Egyptisch in het Engels.
Wel, op dit punt wilde ik deze twee jongens
wat advies geven over hun verkooppraatje.
(Gelach)
Ik wilde zeggen, "OK, begin niet met dit verhaal."
Want zelfs de Scientologen weten met een persoonlijkheidstest te beginnen voor ze beginnen --
(Applaus)
-- mensen alles over Xenu te vertellen, de duivelse intergalactische overheerser.
Wel, toen zeiden ze, "Geloof je dat God tot ons spreekt
door zijn rechtschapen profeten?" En ik zei, "Nee, dat doe ik niet."
Omdat ik nogal ondersteboven was over dit Lamanieten verhaal
en dat gekke gouden plaat verhaal, maar de waarheid was,
ik had dit niet echt overdacht, dus hield ik me een beetje in en zei,
"Wel, wat bedoelen jullie precies met rechtschapen?
En wat bedoelen jullie met profeten? Bijvoorbeeld, kunnen de profeten vrouwen zijn?"
En ze zeiden, "Nee." En ik zei, "Waarom?" En zij zeiden,
"Wel, dat komt omdat God vrouwen een gave gaf die zo spectaculair is,
die is zo prachtig, dat de enige gave die hij over had om aan mannen te geven
de gave van profetie was."
Wat is die prachtige gave die God vrouwen gaf, vroeg ik me af?
Misschien hun grotere gave tot samenwerking en aanpassing?
De hogere levensverwachting van vrouwen? Het feit dat vrouwen minder
tot geweld neigen dan mannen? Maar nee, het was niet één van deze gaven.
Ze zeiden, "Wel, het is haar gave kinderen te dragen."
Ik zei, "Kom op, zeg, zelfs als vrouwen probeerden een baby te krijgen
elk jaar vanaf het moment dat ze 15 waren tot aan hun 45ste,
aangenomen dat ze niet van uitputting stierven,
lijkt me nog dat sommige vrouwen nog tijd over zouden hebben
om het woord van God te horen." En ze zeiden, "Nee."
(Gelach)
Wel, toen leken ze me niet meer zo onschuldig en aardig,
maar ze hadden meer te zeggen.
Ze zeiden, "Wel, we geloven ook dat als je een Mormoon bent
en in goed aanzien staat bij de kerk, dat als je sterft
je naar de hemel gaat en voor alle eeuwigheid bij je familie zal zijn."
En ik zei, "O, jee --
(Gelach)
-- dat zou voor mij niet zo'n goede aansporing zijn."
(Gelach)
En ze zeiden, "O, -- hé, wel, we geloven ook
dat als je naar de hemel gaat, je lichaam weer voor je hersteld
wordt in zijn beste originele staat.
Als je bijvoorbeeld een been verloren had, zou je dat terug krijgen.
Of, als je blind geworden was, zou je weer zien."
Ik zei, "O -- weet je, ik heb geen baarmoeder omdat ik kanker had
een paar jaar geleden. Dus, betekent dit dat als ik naar de hemel zou gaan
ik mijn oude baarmoeder terug zou krijgen?" En ze zeiden, "Natuurlijk."
En ik zei, "Ik wil het niet terug. Ik ben gelukkig zonder." Jeetje.
Wat als je je neus had laten doen en daar blij mee was?
(Gelach)
Zou God je je oude neus weer opdringen?
Nou, toen gaven ze me dat Boek van Mormon.
en vertelden me om dit en dat hoofdstuk te lezen,
en zeiden dat ze wel eens terug zouden komen om na te vragen,
en ik denk dat ik zoiets zei als, "Haast je vooral niet,"
of misschien alleen maar, "Alsjeblieft niet," en ze verdwenen.
OK, dus eerst voelde ik mij echt superieur aan deze jongens,
en zelfvoldaan in mijn meer conventionele geloof. Maar daarna,
hoe meer ik er over nadacht, hoe meer ik moest toegeven aan mezelf.
Als iemand naar mijn deur zou komen, en ik de katholieke theologie
en dogma voor de eerste keer zou horen, en ze zeiden,
"We geloven dat God een erg jong meisje bevruchtte
zonder gemeenschap,
en het feit dat ze een maagd was is manakiaal belangrijk voor ons --
(Gelach)
-- en ze kreeg een baby, en dat is de zoon van God,"
dan zou ik toch denken, dit is net zo belachelijk.
Ik ben alleen maar zo gewend aan dat verhaal.
(Gelach)
Dus ik kon mezelf niet neerbuigend laten voelen naar deze jongens.
Maar de vraag die ze me stelden toen ze net kwamen
bleef echt in mijn hoofd hangen:
Geloofde ik dat God met zijn hele hart van me hield?
Omdat ik niet helemaal zeker was hoe ik over deze vraag voelde.
Als ze me nu gevraagd hadden,
Voel je dat God je liefheeft met heel zijn hart?
Nou, dat zou heel wat anders geweest zijn, ik denk dat ik dan direct geantwoord zou hebben,
"Ja, ja, dat voel ik altijd. Ik voel Gods liefde wanneer ik gekwetst en verward ben,
en ik voel me getroost en voor gezorgd. Ik vind geborgenheid in Gods liefde
als ik niet begrijp waarom het noodlot toeslaat,
en ik voel Gods liefde als ik met dankbaarheid kijk naar al de schoonheid die ik zie."
Maar aangezien ze me die vraag stelden met het woord geloof er in,
was het toch helemaal anders,
omdat ik niet helemaal zeker was of ik geloofde wat ik zo duidelijk voelde.