Tip:
Highlight text to annotate it
X
Ik denk dat ik al paard reed toen ik leerde lopen.
Of misschien al voordat ik leerde lopen.
Zo lang ik me kan herinneren heb ik altijd al paard gereden.
Mijn ouders waren al vóór mijn geboorte gescheiden.
Mijn moeder hertrouwde met een rodeo-cowboy.
Dus dat is de vader van mijn kinderjaren.
In mijn tienertijd vertrok hij met de noorderzon.
Ik heb hem zeventien jaar niet gezien.
Mijn moeder leerde me in die tijd om standvastig
en betrouwbaar te zijn, en om hard te werken.
's Avonds werkte ze als serveerster.
Ik weet nog dat ik dacht: ik moet doen wat ik kan,
want zij werkt zo hard. Ik moet mijn steentje bijdragen.
In een van de geboden staat:
'Zes dagen zult gij arbeiden, maar de zevende dag zult gij rusten.'
Volgens ons betekent dat dat we de sabbatdag moeten heiligen.
Er staat ook dat we zes dagen moeten werken.
Ik heb al dertien jaar dezelfde baan,
wat in deze tijd nog maar weinig voorkomt.
De beste karaktereigenschap van een goede cowboy is hard werken.
Dat is altijd de beste instelling. Dat leerde ik al jong.
Ik vind een goede werkhouding belangrijk voor mijn kinderen.
We kunnen wel 'Doe de afwas' zeggen, en hopelijk doen ze dat,
maar als ze hem niet doen, denken ze dat er niets mis is.
Maar ze weten dat er iets misgaat als ze niet voederen.
Om de een of andere reden is dat een gewoonte van hen.
En het is goed dat ze met grote dieren werken,
zien wat ze kunnen, angsten overwinnen en moediger worden.
Had je me aan het eind van de middelbare school gevraagd
wat het perfecte leven is, dan zou ik dit nooit hebben bedacht.
Ik heet Drew Johnson.
Als ik over mijn leven nadenk, heb ik het gevoel dat
ik tenminste doe alsof ik een cowboy ben.
Ik ben een belegger. Ik heb vijf dochters.
Ik ben echtgenoot. En ik ben mormoon.