Tip:
Highlight text to annotate it
X
Kom, Anna.
Stap in.
Bent u in staat om te praten ?
Tijdens het...
Was u toen bij kennis ?
Ik heb de vreselijk taak om...
Weet u...
... uw man heeft het ongeluk
niet overleefd.
Nee, u was niet de hele tijd
bij kennis.
Anna ?
Ja, uw dochter ook.
Wie is daar ?
Wie heeft dat gedaan ?
Meneer Leroy ?
Kunt u de baas even bellen ?
Er is een ruit ingegooid
op de eerste verdieping.
Komt u daarna meteen hier ?
Ik ga even in de tuin kijken.
Ik kan het niet.
Het gaat niet.
Ik heb de ruit in de gang ingegooid.
Dat geeft niet.
Het spijt me.
We zetten er wel een nieuwe in.
Het geeft niet.
Is het vandaag ?
- Vanmiddag. Om vijf uur.
Kan ik misschien iets voor je doen ?
Tot gauw.
We zijn vandaag bij elkaar...
... ter nagedachtenis aan een man...
... en aan een componist
die tot de groten der aarde behoort.
We kunnen het niet accepteren,
dat hij er niet meer is.
En we denken aan dat kleine meisje
van vijfjaar...
... dat hem in de dood
heeft vergezeld.
Patrice, miljoenen mannen
en vrouwen...
... wachtten op de muziek
die jij had gecomponeerd...
... voor het grote Europese feest...
... dat wij allen binnenkort
hopen te vieren.
Dag.
Dag.
Ik weet dat u me niet wilt zien.
Mag ik binnenkomen ?
- Nee.
Julie, ik wil geen interview.
- Wat dan wel ?
Ik ben een artikel aan het schrijven
over uw man.
Maar een ding weet ik niet.
- Wat dan ?
Hoe ver was hij met het concert
voor de Unie van Europa ?
Dat bestaat niet.
U bent veranderd.
Voorheen was u niet zo onaardig.
Weet u het dan niet ?
Ik heb een ongeluk gehad en heb
m'n dochter en m'n man verloren.
Julie, is het waar dat u de muziek
van uw man schrijft ?
Dag, mevrouw.
Bernard ?
Dag, mevrouw.
- Hebt u gedaan wat ik vroeg ?
Is alles weg uit de blauwe kamer ?
- Alles.
Mevrouw, we betreuren
het allemaal enorm.
Marie...
Marie ?
Waarom huilt u nou ?
Omdat u niet huilt.
Ik moet zo aan ze denken, lieve Heer.
Ik weet alles nog.
Hoe kunnen we het vergeten ?
Dag, meneer. Komt u binnen.
Wilt u iets drinken ?
- Nee, dank u.
Laten we gaan zitten.
We zijn wel even bezig.
Ik kom zo.
Niemand mag het ooit
te weten komen.
Allereerst betaalt u het bejaardenhuis
van m'n moeder tot haar dood.
Voor Marie en de tuinman
moet de oude dag ook geregeld zijn.
Verkoop al onze bezittingen.
Al het geld wordt
op dezelfde rekening gezet.
Nummer 270641196 ?
- Ja.
Mag ik u vragen waarom ?
Nee.
Wilt u me excuseren ?
Wat blijft er dan voor u over ?
- Mijn rekening.
Ik ben nog niet begonnen.
Ik heb het opzij gelegd toen...
- Toen ik vertrok.
Hier is ie.
Daarna heb ik de beslissing afgewacht.
- Heel goed.
Veel correcties.
Niet meer dan anders.
Het is heel mooi.
Ik vind dit koor heel mooi.
- Met Julie.
Hou je van me ?
- Ja.
Al lang ?
Sinds ik met Patrice werk.
Denk je aan me ?
Mis je me ?
Kom maar, als je dat wilt.
- Nu ?
Ja, nu. Meteen.
- Weet je het zeker ?
Olivier ?
Ik ben gevallen.
- Doe uit.
De rest ook.
Ze hebben alles meegenomen.
Alleen het matras is er nog.
Het is goed wat je
voor me hebt gedaan.
Maar ik ben net als andere vrouwen.
Ik transpireer, ik moet hoesten.
Ik heb gaatjes in m'n tanden.
Je zult me niet missen.
Maar dat wist je vast al.
Vergeet niet met de deur te slaan
als je weggaat.
Julie.
Julie.
Ik wil geen kinderen in het gebouw.
Mag ik wat vragen ?
Dan kan ik beter helpen.
Wat doet u voor werk ?
- Niks.
Maar wat doet u voor de kost ?
- Niets.
Helemaal niets ?
- Nee.
Dan weet ik een appartement
voor u.
Maar er moet nog wel wat gebeuren.
En dat kan even duren.
Is het wel bewoonbaar ?
- Een verfje, vloerbedekking en klaar.
Kan ik het meteen zien ?
Ja. Ik zal uw naam noteren.
Julie de Courcy met een y.
Pardon, Julie Vignon.
Ik gebruik m'n meisjesnaam weer.
Koffie met ijs ?
- Zoals altijd.
Is daar iemand ?
Is daar iemand ?
Sorry voor de herrie. Bijna klaar.
- Ik heb niks gehoord.
Mag ik binnenkomen ?
Had u zich vorige week
buitengesloten ?
Ik kreeg een deken van uw man
en heb op de trap geslapen.
Zou u dit willen tekenen ?
- Wat is dat ?
Iedereen heeft al getekend.
We willen hier geen vrouwen
die mannen ontvangen.
De jongedame onder u...
- Sorry, maar daar hou ik me buiten.
Maar het is een ***.
Dat gaat mij niets aan.
U bent kerngezond.
Fysiek is alles in orde.
Redt u het verder ?
Dag, met Antoine.
- Juist, ja.
Voor u.
Dag, met Antoine. U kent me niet.
- Dat klopt.
Wie is dit ?
Een jongen die u zoekt.
Hij mocht bellen.
Het is al goed.
Ik wil u spreken. Het is belangrijk.
- Niets is belangrijk.
Het gaat om een ding.
- Wat voor ding ?
Een ketting met een kruisje.
Ik was hem vergeten.
Hij lag een paar meter
van de auto vandaan.
Ik kon hem niet zomaar houden.
Dat zou diefstal zijn.
Als u me nog iets wilt vragen.
Ik kwam aanrijden...
Neem me niet kwalijk.
Ik zocht u vanwege dat kettinkje,
maar ik wil u ook wat vragen.
Toen ik het portier opendeed,
leefde uw man nog.
Hij zei...
Ik snapte het maar niet.
Hij zei: Hoest maar eens.
M'n man was net een mop
aan het vertellen.
Een vrouw moet telkens hoesten
en gaat naar de dokter.
Hij luistert en geeft haar een pil.
Ze slikt de pil door.
Dan zegt de vrouw: Wat is het ?
Zegt de arts: Dat is het sterkste
laxeermiddel dat er bestaat.
Een laxeermiddel tegen de hoest ?
Zegt de arts: Ja, hoest maar eens.
Toen moesten we lachen.
Op dat moment botste de auto...
M'n man was zo iemand
die het eind altijd twee keer vertelde.
U hebt hem teruggebracht.
U mag hem houden.
Bent u ziek ?
Gaat het wel ?
Je moet altijd zorgen
dat je nog iets hebt.
Wat zegt u ?Bedankt.
Waarvoor ?
- Ik blijf.
Om me eruit te zetten, had iedereen
moeten tekenen. Ik blijf dus.
Leuk is het hier.
Als kind had ik ook zo'n lamp.
Dan ging ik eronder staan
en stak m'n hand uit.
Ik wilde zo hoog kunnen springen
dat ik hem kon aanraken.
Toen ik volwassen was,
vergat ik hem.
Waar heb je deze vandaan ?
Die heb ik gevonden.
Is het een aandenken ?
Woon je alleen ?
Ik kan geen nacht alleen zijn.
Jou is iets overkomen.
Een man zal jou niet bedriegen
of in de steek laten.
Sorry, ik praat te veel.
Arme vent.
Wie ?
Vannacht toen ik thuiskwam, sliep hij.
Hij heeft z'n fluit laten liggen.
Een koffie, graag.
Ik heb je gezocht.
En ?
- Ik heb je gevonden.
Niemand weet waar ik woon.
- Niemand.
Ik heb maanden gezocht.
Daarna was het puur toeval.
De dochter van de werkster
zag je lopen.
Ik kom al drie dagen hier.
Bespioneer je me ?
- Nee. Ik mis je.
Ben je gevlucht ?
Probeer je mij te ontvluchten ?
*** je wat hij speelt ?
Het lijkt wel...
- Ja.
Ik heb je gezien.
Misschien is dat
voor een poosje genoeg.
Ik zal het proberen.
Waarvan kent u deze muziek ?
Ik verzin maar wat.
Ik speel graag.
Ik kom zo.
Bevalt het appartement u niet ?
- Juist wel. Ik wil er weer zo een.
Dat lukt wel.
Misschien duurt het even.
Hoe lang ?
- Twee tot drie maanden.
Heeft u zich gesneden
bij het scheren ?
M'n kat heeft me gekrabd.
Mama...
Marie-France...
Ik ben het.
Julie.
- Ach, Julie. Kom eens bij me.
Ze zeiden dat je dood was.
Je ziet er goed uit.
Zo jong, heel jong.
Je was altijd de jongste,
maar nu lijk je wel 30.
Toen we klein waren...
- Ik ben je dochter, niet je zus.
Ik ben 33.
- Dat weet ik. Het was maar een grapje.
Het gaat goed met me.
Ik heb de televisie.
Je ziet de hele wereld.
Kijk jij tv ?
- Nee.
Wou je me wat vertellen over je man
en je huis, of over je kinderen ?
Of ging het misschien over jou ?
Mama...
... m'n man en m'n dochter zijn dood.
Ik heb geen huis meer.
Dat heb ik gehoord, ja.
Voorheen was ik gelukkig.
Ik hield van hen
en zij hielden ook van mij.
Mama, luister je wel ?
Ik luister naar je, Marie-France.
Ik heb in elk geval begrepen
wat ik moet doen: Niks.
Ik wil bezittingen, herinneringen,
vrienden, liefde noch relaties.
Allemaal valstrikken.
Heb je geld, m'n kind ?
kan je rondkomen ?
Ik heb genoeg.
- Dat is belangrijk.
Je kunt niet overal van afzien.
Mama ?
Was ik vroeger *** voor muizen ?
Jij was niet ***.
Julie was ***.
Nu ben ik ***.
Dank u wel, meneer.
Leuk u te zien.
Kom binnen.
Ik wil u wat vragen.
- M'n vrouw is weg. Kom toch binnen.
Kunt u me uw kat lenen ?
- Pardon ?
Ik heb een paar dagen een kat nodig.
Hij is niet gecastreerd.
Hij kan agressief zijn.
Ik weet niet of hij u wel mag.
Wat doe je hier ?
Ik zat in de bus. Ik zag je.
Je keek alsof er iets was gebeurd.
Huil je ?
Nee, dat is water.
Heb je geen broekje aan ?
- Nooit.
Ik heb de kat van de buren geleend.
Ik had een muis met jongen.
Dat is de natuurlijke manier.
Durf je niet terug ?
Geef mij de sleutel maar.
Dan maak ik het schoon.
Ik wacht bij mij op je.
Met Lucille. Ik heb je nodig.
Neem een taxi. Ik betaal.
Nu ? Het is nacht.
- Half twaalf. Je hebt 25 minuten.
Het is belangrijk.
- Nee.
Alsjeblieft. Ik vraag nooit wat.
Ik heb geen keus. Kom nou.
Waar naartoe dan ?
- Cité du Midi, 3. Bij Pigalle.
De eerste deur links. Bel aan
en zeg dat je voor mij komt. Kom je ?
Ik kom voor Lucille.
- Ik kom er aan.
Je bent er.
Het spijt me.
Ben je niet boos ?
- Nee.
Lucille, wij moeten zo op.
Hou je je even met mij bezig ?
Nadat ik me had omgekleed,
ging ik even wat drinken.
Ik keek zomaar in het publiek.
En toen zag ik midden op de eerste rij
m'n vader zitten.
Zo is het goed.
Hij zag er moe uit.
Hij doezelde een beetje.
Maar hij zag die meid heus wel.
Ik vroeg die zak die jou opendeed
om hem weg te jagen. Maar nee.
Als je betaalt, mag je kijken.
Ik vroeg me af bij wie ik terecht kon.
Ik was ten einde raad.
Ik kon niemand bedenken.
En toen heb ik jou gebeld.
- En je vader ?
Na een minuut of tien
keek hij op z'n horloge en stond op.
Ineens wist ik weer dat er
om kwart voor twaalf een trein ging.
Lucille, waarom doe je dit ?
- Omdat ik het fijn vind.
Volgens mij vindt iedereen het fijn
om te doen.
Je hebt me gered.
- Ik heb niks gedaan.
Je bent gekomen.
Ik vroeg het en je kwam.
Julie, ben jij dat ?
Lucille, wij moeten op.
Dat ben ik.
U bent gevraagd om het stuk van
Patrice de Courcy af te maken.
Ik heb ja gezegd.
Ik ben nu met de partituur bezig.
Ik probeer te begrijpen wat Patrice
wilde. Dat is niet eenvoudig.
Kunt u iets zeggen over de partituur
die voor het eerst getoond wordt ?
Het is het eerste deel van een groot
concerto van de hand van Patrice.
Het concert zou een keer gespeeld
worden...
... door 12 orkesten in twaalf steden
in Europa.
Patrice was een vrij gesloten man.
Volgens mij is er maar een die hem
begreep: Julie, z'n vrouw.
Ik heb haar gevraagd hier te zijn,
maar ze heeft geweigerd.
Ik neem dus aan dat deze documenten
uit uw archief komen.
Ik heb geen archief.
Je kunt niet alles voorzien.
Het zijn foto's en documenten uit
z'n bureau op het conservatorium.
Z'n vrouw wilde ze niet. Ik weet niet
of ik ze u moet laten zien.
Hij was een groots man. Een belangrijke
hedendaagse componist.
Dat klopt.
Ik denk dat zijn soort mensen
een beetje aan ons allen toebehoort.
Wacht u even ?
Waar heb ik het gelaten ?
Het was een lichtgroen visitekaartje.
Heb je niet naar de tv gekeken ?
- Nee, helemaal niet.
Hier heb ik het. Een nummer thuis
en een op haar werk.
Waarom wil je haar nummer ?
Ze liet partituren zien op tv
die ik hier had opgehaald.
Dat is waar ook.
Toen alles nog onzeker was na het
ongeluk, heb ik een kopie gemaakt.
Toen u kwam,
wist ik dat u hem ging vernietigen.
De kopie heb ik
naar Straatsburg gestuurd.
Waarom heb je dat gedaan ?
Die muziek is zo mooi.
Zulke dingen mag je niet kapotmaken.
- Het geeft niet.
Ga je het concert voltooien ?
- Ik wou het proberen.
Dat mag je niet doen. Dat wordt toch
iets heel anders. Snap je dat ?
Ik wil het proberen. Geen idee
of het me lukt. Weet je waarom ?
Het is een manier om je aan 't huilen
te krijgen of te laten rennen.
De enige manier om te zorgen
dat je ja of nee zegt.
Ik... Het is niet eerlijk.
Je hebt me geen keus gegeven.
Je hebt het recht niet.
Wil je niet zien wat ik gedaan heb ?
Ik weet niet of ik het helemaal
heb begrepen.
Als ik het zou mogen voorspelen...
Weet je wat het koor moest zingen ?
- Nee.
Ik dacht dat Patrice dat had gezegd.
- Nee.
In het Grieks is het een ander ritme.
Wie was die vrouw ?
Welke vrouw ?
Die op de foto's van de uitzending.
Samen met Patrice.
Wist je dat dan niet ?
Zeg het maar gewoon.
Was dat z'n vriendin ?
Sinds wanneer dan ?
Een aantal jaren.
Waar woont ze ?
Montparnasse.
Maar ze zagen elkaar bij Justitie.
Ze is advocaat, ze is nog stagiaire.
Wat wil je doen dan ?
Ik wil haar spreken.
Dat is al je derde keer.
- Telkens weer.
Ongelooflijk. Maar het geeft niet.
- Welnee.
Wat telt, is...
Neem me niet kwalijk.
Hoe zit het met de gelijkheid ?
Neemt de rechtbank me niet serieus
omdat ik geen Frans spreek ?
Neem me niet kwalijk.
- Ja ?
Was jij de vriendin van m'n man ?
- Ja.
Ik wist het niet.
Ik heb het net pas gehoord.
Jammer. Want nu ga je hem haten
en mij ook.
Geen idee.
Dat weet ik zeker.
Is het kind van hem ?
Ja, maar hij wist het niet.
Ik heb pas na...
Na het ongeluk werd het me duidelijk.
Ik wilde nooit kinderen.
Maar nu wil ik het houden.
Heb je een sigaret voor me ?
Je kunt beter niet roken.
Wil je weten wanneer en waar we
vrijden ? En hoe vaak per maand ?
Wil je weten of hij van me hield ?
Dat wilde ik je vragen, ja.
Maar dat hoeft niet meer,
ik weet dat hij van je hield.
Ja, hij hield van me.
Julie ? Ga je me haten ?
Kom binnen.
Is er iets gebeurd ?
Heb je haar gezien ?
Jij wilde een keer dat ik de spullen
van Patrice meenam.
Dat wilde je niet.
- Nee. Als ik het wel had gedaan...
Die foto's zaten bij die spullen.
Dan had ik het op dat moment
geweten.
En als ik de boel had verbrand,
had ik het niet geweten.
Dat is goed mogelijk.
Misschien is het wel goed zo.
Laat je me horen
wat je hebt gecomponeerd ?
Zijn dat violen ?
- Altviolen.
En nu...
Wacht, misschien moet het wat lichter.
Zonder percussie.
Laat de trompetten weg.
Piano, piano...
Sul, sul testo.
En in plaats van de piano...
- Een fluit.
Een fluit. We beginnen
weer bij de la.
Meer heb ik nog niet.
En het eind ?
Geen idee.
Er was een blad.
Het contrapunt moest terugkomen
aan het einde.
Hij zei dat het
een geheugensteuntje was.
Kijk of je dat erin kunt verwerken.
Van den Budenmayer ?
Die wilde hij aan het eind oproepen.
Je weet hoe gek hij op hem was.
Heb je nog contact met onze advocaat ?
- Af en toe.
Is het huis al verkocht ?
- Vast niet, anders had hij gebeld.
Zeg dat hij het niet doet.
- Prima.
Hopelijk kom je er een beetje uit.
Laat je het me zien ?
Dat doe ik.
Er lag een matras binnen.
- Ja.
Die is weg. Meneer Olivier
heeft hem gekocht.
Goed, ***.
Dag.
Ben je al eens hier geweest ?
Nee, nog nooit.
Boven zijn de slaapkamers
en de werkkamer.
Hier is de keuken.
Die is altijd zo geweest.
Wordt het een jongen of een meisje ?
- Een jongen.
Heb je al een naam ?
Ik vind dat hij zijn naam moet krijgen,
en zijn huis. Dit huis.
Heeft u nog iets nodig ?
- Nee, bedankt. U kunt gaan.
Ik wist het wel.
- Wat ?
Patrice heeft veel over je verteld.
- Wat dan ?
Dat je goed bent.
Dat je goed bent, en gul.
Dat je dat ook wilt zijn.
Dat men altijd op jou kan rekenen.
Zelfs ik kan dat.
Het spijt me.
Met mij. Het is klaar. Kom het morgen
maar halen. Of nu nog.
Ik ga nog niet naar bed,
maar ik kom die partituur niet halen.
Wat ?
Ik kom hem niet halen.
Ik heb de hele week nagedacht.
Het kan mijn muziek worden, zwaar
en onhandig, maar wel mijn muziek.
Of het wordt jouw stuk.
Maar dan moet iedereen het weten.
Ben je er nog ?
Ik ben er nog.
Je hebt gelijk.
Weer met mij.
Ik wilde je nog wat vragen.
Slaap je op het matras waar wij...
- Ja.
Dat heb je me niet verteld.
- Dat klopt.
Hou je nog steeds van me ?
Ik hou van je.
Ben je alleen ?
- Natuurlijk.
Ik kom er aan.
Als ik als een engel kan praten,
En ik heb geen liefde,
ben ik als een lege huls
Als ik zou kunnen profeteren
En ik heb geen liefde,
Zal ik niets zijn.
Liefde is geduldig.
liefde is goedmoedig.
Het draagt alle dingen.
Het weet alles.
Liefde houdt nooit op.
Profetie - weg.
Talen - stil.
Kennis - niets.
Profetie - weg.
Talen - stil.
En de enige die over blijven zijn
Geloof, hoop en liefde.
But the biggest one from this three
is love.
Nederlandse ondertiteling: Black Phantom
synch voor edrp: himan