Tip:
Highlight text to annotate it
X
CELCULTUUR
Celcultuur is het kweken van cellen.
Er zijn voedingsstoffen die alle cellen nodig hebben
zoals wij allemaal voedsel nodig hebben.
Gespecialiseerde cellen hebben speciale omstandigheden nodig.
We geven ze voeding en een geschikte omgeving om ze te laten groeien.
Dat proces noemen we celcultuur.
Eén van de grootste problemen bij het kweken is het gevaar van besmetting.
Helaas zijn de voedingsstoffen en omstandigheden
niet alleen perfect voor cellen, maar ook voor bacteriën.
Wanneer er een bacterie bij komt groeit die snel.
Binnen twee dagen neemt hij de cultuur over en worden de cellen gedood.
We zijn voorzichtig en zoiets komt niet vaak voor.
Maar wanneer het gebeurt, is het frustrerend.
Weken werk kunnen verloren gaan.
Alles wat in contact komt met de cellen is heel schoon en steriel.
Zelfs de lucht rond om de cellen wordt gefilterd om bacteriën te verwijderen.
Wanneer iets in contact is geweest met de cellen of met lucht gooien we het weg
of steriliseren we het. We hergebruiken niets.
We controleren of de cellen gezond zijn.
Daar zijn geavanceerde tests voor.
Maar je kunt ze ook bekijken door een microscoop.
Met wat ervaring kun je zo zien of er problemen zijn.
Embryonale stamcellen veranderen automatisch
in gespecialiseerde celtypes.
Wanneer het ongespecialiseerde stamcellen moeten worden,
moeten we die neiging onderdrukken.
Dat kan omdat we de omgeving van de cel kunnen reguleren.
We gebruiken speciale chemicaliën. Dat zijn natuurlijke chemicaliën
die de cellen vertellen dat ze
ongespecialiseerd moeten blijven.
Dat is handig voor ons.
Daardoor zijn we in staat embryonale stamcellen te kweken.
Het komt ook voor
dat we stamcellen willen veranderen in gespecialiseerde celtypes.
Dan zoeken we andere condities, andere stoffen
die de cellen in de gewenste richting leiden.
We komen erachter wat die condities zijn
door uitproberen.
We ontdekken veel door
naar het weefsel te kijken waar de cellen normaliter in huizen.
We kijken hoe de omgeving eruit ziet.
We proberen veel verschillende dingen
en wanneer we de gewenste resultaten behalen
herhalen we de proef om te kijken of we de methode opnieuw kunnen gebruiken.
Bij het veranderen van stamcellen in bepaalde celtypes
willen we weten wanneer we ons doel bereikt hebben.
Dat kun je niet gewoon zien,
al hebben bepaalde cellen karakteristieke vormen.
Zenuwcellen zijn bijvoorbeeld lang en dun.
Maar andere kun je niet makkelijk identificeren.
We proberen gebruik te maken van proteïnen.
Een pancreascel maakt bijvoorbeeld het proteïne insuline.
Wanneer we insuline ontdekken, is de kans groot
dat we een pancreascel hebben gekweekt.
We richten ons nu op het identificeren van de celtypes
wanneer de cellen nog groien.
We gebruiken bijv. een speciaal proteïne: een fluorescerend.
Dat zit normaliter niet in cellen maar is onschadelijk.
We nemen het gen dat het fluorescerende proteïne codeert
en stoppen het in het DNA van de cel.
Het gen begint alleen fluorescerende proteïne aan te maken
wanneer de stamcel in dat celtype verandert.
Dat is handig, want daarmee kunnen we ze
niet alleen identificeren maar ook zuiveren.
Speciale machines
sporen de fluorescerende cellen op en halen ze weg.
Zo creëren we een zuivere populatie van het gespecialiseerde celtype.
ln de celcultuur overleven en groeien cellen.
Ze behouden de eigenschappen die ze van nature hebben.
Op die manier kunnen we rechtstreeks observeren hoe ze zich gedragen
en hoe ze reageren op hun omgeving.
Zo krijgen we inzicht in hoe de cellen beslissen wat ze gaan doen.
Dat is echt fascinerend.