Tip:
Highlight text to annotate it
X
Paul: Hallo, ik ben Paul Milner
en ik ben eerste bastrombonist in het London Symphony Orchestra.
Dit is mijn tweede masterclass voor het YouTube Symfonie Orkest
en ik wil alle kijkers van mijn vorige video eerst hartelijk bedanken.
Het is erg leuk om te zien dat zoveel mensen ernaar kijken.
Ik wil jullie ook bedanken voor alle aardige opmerkingen.
Het is heel prettig om te weten
dat ik mensen hopelijk heb geholpen en geïnspireerd
om hun bastrombone te pakken en meer te oefenen.
Dus dat is geweldig.
Iemand had ook een opmerking gemaakt over mijn handbewegingen.
Daar heb ik over nagedacht en misschien moet ik hem stilhouden
of meer zo praten en dan zullen we zien
of je mijn handen in de video ziet.
Er waren ook minder leuke opmerkingen,
dat heb je natuurlijk ook.
Maar probeer je voor ogen te houden waar het om gaat:
de essentie en sfeer van het YouTube Symfonie Orkest.
Wij zijn hier alleen om wat te helpen
bij hoe je een auditie zou kunnen benaderen,
dus ook de auditie voor het YouTube Symfonie Orkest.
Wat ik zeg, is niet heilig.
Het komt voort uit mijn 20 jaar ervaring in Britse orkesten,
waarvan 14 jaar bij de opera,
en dit is nu mijn vierde jaar bij het London Symphony Orchestra.
Dus dat is mijn uitgangspunt.
Als ik zeg, 'doe het zo', dan is dat mijn mening.
Het is niet per se de juiste manier.
Hoewel het de juiste manier voor zoiets zou moeten zijn.
Als je een video gaat opnemen voor het YouTube-orkest,
moet je het wel op mijn manier doen, want ik zit in de jury.
Dus lekker puh.
Iets anders wat je moet onthouden, is dat ik in een Brits orkest speel.
Als je naar een bastrombonist uit een Russisch orkest luistert,
of een Frans orkest,
Amerikaans orkest,
Duits orkest of wat dan ook,
welk orkest het ook is,
we hebben allemaal onze eigen internationale manier van spelen.
Misschien vind je de Britse manier niet de beste,
maar zo gaat dat nu eenmaal.
0:02:26.320,0:02:31.120 Het eerste stuk dat ik speel, is 'Die Walkürenritt' van Wagner.
Het lastige is het gepunte ritme op de eerste tel van elke maat.
Je kunt dit op verschillende manieren benaderen.
Het belangrijkste is dat het niet te trioolachtig moet klinken.
♪ [speelt]
Dat klinkt te nonchalant.
Het moet energiek klinken.
Ik heb hiervoor een oefenmethode geleerd die best werkt.
Je kunt ook eerst oefenen met een metronoom
om het juiste ritme te krijgen,
maar zet de metronoom daarna weg
zodat je de muziek iets meer voelt.
Dat kun je doen door het op dubbel tempo te spelen
[zingt] ♪ ba-ba-baba-ba-bam bam-bam-bam-bam--bam
Dus als ik het zo zou doen:
♪ [speelt]
enzovoort.
Daar wordt het een beetje hoempapa van en dat moet niet.
Het is wel een goede manier om te zorgen dat de triolen kloppen.
De aanzet moet ook een triooltriller zijn,
niet één-twee-drie:
♪ [speelt]
Niet zo dus,
maar één-twee-drie:
♪ [speelt]
Oké?
Hier zijn twee versies van:
de mineur-versie en de majeur-versie.
Ik heb een opname,
ik noem hier geen namen,
maar ik heb een versie waarin de mineur-versie wordt gespeeld
terwijl dat toch echt de majeur- versie zou moeten zijn,
en dat klinkt niet echt mooi, zoals je je wel kunt voorstellen.
Zorg ervoor dat je weet welke versie je speelt,
de mineur- of majeur-versie.
Ik zal ze allebei voor jullie spelen.
0:04:21.680,0:04:23.240 Ik speel nu het eerste fragment,
de mineur-versie van de Walkürenritt.
0:04:28.960,0:04:46.240 ♪ [speelt]
Dus dat was de eerste versie.
Dat was best een goede snelheid.
De tweede versie, de majeur-versie,
is het gedeelte waar de tuba invalt en dat klinkt vaak zwaarder.
We moeten het ook zwaarder laten klinken,
maar niet te langzaam, want dan gaat het te veel stampen.
De mineur-versie, de eerste versie,
is omni forte en de tweede versie is fortissimo,
dus we moeten dat verschil laten horen.
Als je dit voor een auditie speelt,
probeer dan verschil te laten horen tussen forte en fortissimo.
Hopelijk kun je dat horen in de video.
Een ander punt zijn de korte noten.
Misschien heb je gehoord of *** je in de volgende versie
dat ik de korte noten zo goed mogelijk laat horen.
Als ik terugdenk aan opnamen die ik heb gehoord,
en radioconcerten en concerten die ik heb bezocht,
daar *** je vaak dit:
♪ [speelt]
Dan *** je die kleine noot dus helemaal niet.
Dus ik probeer
van achter uit het orkest en ook voor de auditie,
om die kleine noot echt goed te laten horen.
♪ [speelt]
Hier klinkt dat echt overdreven.
Maar voor het publiek klinkt het precies goed.
Vaak spelen de trombones, maar *** je alleen de derde trompet
die die korte noot speelt vanwege het timbre van het instrument.
Dus zorg ervoor dat je dat doet.
Dan speel ik nu de majeur-versie.
0:06:30.440,0:07:08.000 ♪ [speelt]
0:07:09.120,0:07:12.080 Dan wil ik het nu over Schumann hebben:
het vierde deel van Schumanns Derde symfonie.
Het probleem daarmee is,
zoals bij zoveel zachte stukken waarin we meespelen,
dat je op het podium moet zitten
en bijvoorbeeld bij Schumann drie delen niets doet:
je bekijkt het publiek en geniet van de muziek,
die natuurlijk prachtig is in die atmosfeer.
En dan val jij in,
het is stil en iedereen let op jou.
Dat is echt heel moeilijk.
Dus oefen met niets doen,
zoals televisie kijken,
terwijl je niet speelt,
en begin dan plotseling en kijk of je het dan perfect kunt.
Dat is behoorlijk moeilijk.
Ik herinner me mijn LSO-auditie
voor de baan die ik nu heb.
De eerste ronde was 's ochtends en daar kwam ik door,
en in de tweede ronde
moest ik eerst de ouverture van Tannhäuser spelen,
wat een luid en lang stuk is.
Halverwege ging de telefoon van Dudley, de eerste trombonist.
Dus ik moest stoppen en overnieuw beginnen.
Dus ik speelde het hele stuk weer,
waarna ik dacht: 'Mooi, heb ik dat gehad'.
En toen stond Patrick op en zei dat ik het anders moest spelen.
Dus ik moest het tweeënhalf keer spelen, wat bij een auditie
waarbij je alles geeft, behoorlijk moeilijk is.
Toen moest ik Schumanns Derde doen, wat ik zo ook zal spelen.
Dat is moeilijk als je net drie delen niets hebt zitten doen,
maar ook bij een auditie,
als je net een heel lang en luid stuk hebt gespeeld.
Maar ook hiervoor is een oefenmethode.
Speel iets wat lang en luid is: een etude, of Tannhäuser.
Dat is een hele goede.
Zodat je wanneer je dit stuk speelt, geen lippen meer over hebt.
En probeer dan controle te hebben over je ademhaling en lippen
om Schumann te kunnen spelen.
0:09:10.760,0:09:53.520 ♪ [speelt]
Bij een auditie
als het tempo snel is en je een paar maten rust hebt,
tel ze dan door om te laten zien dat je gevoel voor ritme hebt.
Maar bij Schumann is het drieënhalf, vier maten rustig.
In plaats van dat je de laatste noot speelt en begint te tellen
en iedereen op zijn horloge kijkt en zich afvraagt wat je doet,
wacht even een maat om die rust aan te geven en ga weer verder.
Dat is geen probleem.
Oké?
Dus dit is het tweede fragment.
0:10:31.880,0:11:01.960 ♪ [speelt]
Het derde fragment is 'La gazza ladra' van Rossini.
Dat moet heel licht en huppelig klinken.
Het is door Rossini gecomponeerd voor één trombone in de opera.
Dus·je kunt je de situatie voorstellen.
Het hoeft niet echt zwaar of heel luid te zijn.
Hier zijn verschillende versies van.
Soms met drie trombones en dan klinkt het monotoon en zwaar.
Dus probeer het licht te houden.
Ik let hier op een correcte schuiftechniek;
de schuifactie moet heel nauwkeurig zijn.
En de stemming natuurlijk ook.
De Fis aan het begin van Rossini's partituur is gemarkeerd als een D.
[zingt] ♪ bum-bum-bum-bum-bump
Het is een D.
De trombonist waar Rossini voor schreef
kon misschien geen Fis spelen,
en ook geen G omdat er versies zijn waar ze de G ook hoger spelen.
Je kunt versies tegenkomen met een D erin,
maar speel het niet zo, speel altijd de Fis.
Speel het eerste arpeggio, het arpeggio voor de G-maat,
langs de octaaf omlaag en dan omhoog naar de Fis.
In een van de concerten die ik speelde met Opera North,
gaf de dirigent de ouverture een heel snel tempo
en we waren bijna bij het stuk dat ik moest invallen
en je speelt her en der wat en ik dacht:
'Ik red dit nooit. Dit is zo snel.'
Het was zeker een schok,
maar het is heel goed geweest voor mijn schuiftechniek.
Ik speel het vandaag niet zo snel.
Dat is eigenlijk alles wat ik erover wilde zeggen.
Dus laten we het spelen.
Dit is 'La gazza ladra', het eerste fragment.
0:12:49.840,0:13:06.920 ♪ [speelt]
Hoewel dat het enige fragment is dat wordt gevraagd voor YouTube,
kan je worden gevraagd het eind van de ouverture te spelen.
Dat is bij het pianissimo.
Ik vind dat zelf een moeilijk stuk.
Soms zit het in de versie die jij speelt en soms niet.
Probeer het te vinden; ik zal het nu spelen zodat je het herkent.
Het is goed om dit stuk te kunnen spelen,
omdat het flink tempo heeft.
Ik speel het nu voor jullie.
♪ [speelt]
Nogmaals bedankt voor het kijken,
en ik ben benieuwd naar jullie video's en reacties,
maar alleen als ze aardig zijn, natuurlijk.
Ik hoef geen nare reacties te horen.
En veel succes.
Veel plezier met oefenen en hopelijk haal je de finale.
Dank jullie wel.