Tip:
Highlight text to annotate it
X
Vertaald door: Rik Delaet Nagekeken door: Axel Saffran
Ik wil het even hebben over angst,
de kosten van angst
en het tijdperk van angst waaruit we nu opduiken.
Opdat jullie je prettig voelen bij het feit dat ik dat ga doen,
zal ik je zeggen dat ik weet wat angst en beven inhoudt.
Ik ben een Joodse jongen uit New Jersey.
(Gelach)
Ik kon piekeren voordat ik kon lopen.
(Gelach)
Geef me daar een applausje voor.
(Applaus)
Dankjewel.
Maar toen ik opgroeide, was er ook iets te vrezen.
Men nam ons mee naar de hal
en onderwees hoe we onze jassen over ons hoofd moesten trekken
om ons te beschermen tegen een thermonucleaire wereldoorlog.
Zelfs mijn zeven jaar oude brein wist dat dat niet zou helpen.
Maar ik wist ook
dat een thermonucleaire wereldoorlog iets was om je zorgen over te maken.
Maar ondanks het feit dat we 50 jaar lang
onder die dreiging leefden,
slaagden onze regering en onze samenleving
erin om prachtige dingen te doen.
Ons ruimteprogramma was er een antwoord op.
Ook ons systeem van snelwegen.
Ook het internet.
Soms kan angst een constructief antwoord opleveren.
Maar soms ook een niet-constructief antwoord.
Op 11 september 2001,
kaapten 19 jonge mannen vier vliegtuigen
en vlogen ze in een paar gebouwen.
Ze eisten een verschrikkelijke tol.
Verre van ons om die tol te minimaliseren.
Maar onze reactie hierop, was duidelijk niet in verhouding -
niet in verhouding tot op het punt van het ongerijmde.
We herschikten het nationale veiligheidsapparaat
van de Verenigde Staten en van veel andere regeringen
om een bedreiging te ondervangen die, toen die aanslagen plaatsvonden,
toch wel vrij beperkt was.
Volgens onze inlichtingendiensten,
had op 11 september 2001
Al-Qaeda een kern van 100 leden.
Er waren slechts een paar duizend terroristen:
voor niemand een existentiële bedreiging.
Maar we herschikten ons gehele nationale veiligheidsapparaat
op de meest ingrijpende manier sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog.
We startten twee oorlogen.
We gaven biljoenen dollars uit.
We schortten onze waarden op.
Wij overtraden het internationaal recht.
We gingen weer folteren.
We omhelsden het idee
dat als deze 19 jongens dat konden doen, iedereen het kon doen.
Daarom zagen we, voor het eerst in de geschiedenis,
iedereen als een bedreiging.
Wat was het resultaat?
Bewakingsprogramma's die e-mails en telefoontjes
van hele landen afluisterden -
honderden miljoenen mensen -
ongeacht of die landen onze bondgenoten waren,
ongeacht onze belangen.
15 jaar later zijn er
meer terroristen,
meer terreuraanslagen, meer slachtoffers -
toch volgens het US State Department.
Aangezien vandaag het gebied vanwaar deze aanvallen komen
nu instabieler is dan op enig moment in zijn geschiedenis,
- sinds de zondvloed, misschien –
zeg ik dat we niet in geslaagd zijn in onze reactie.
Nu kan je vragen: “Waar ging het fout?
Wat hebben we gedaan? Welke fout maakten we?"
Je zou kunnen zeggen dat Washington een disfunctionele plek is
vol met politieke spelletjes.
Ons discours is veranderd in een worstelwedstrijd.
En dat is waar.
Maar er zijn grotere problemen, geloof het of niet, dan die disfunctie.
Hoewel ik zou zeggen
dat die disfunctie, die het onmogelijk maakt om iets gedaan te krijgen
in het rijkste en machtigste land ter wereld,
veel gevaarlijker is dan wat een groep als ISIS ook maar kan doen.
Het houdt ons tegen en verhindert elke vooruitgang.
Maar er zijn andere problemen.
En die andere problemen komen
doordat we nu in Washington, en in veel andere hoofdsteden,
met een creativiteitscrisis zitten.
In denktanks in Washington,
waar mensen verondersteld worden over nieuwe ideeën te denken,
krijg je geen gedurfde nieuwe ideeën.
Als je een gedurfd nieuw idee oppert,
wordt je niet alleen afgeschoten op Twitter,
maar maak je zelfs geen kans meer op een regeringsbaan.
Omdat we reageren op het toegenomen gif van het politieke debat,
krijg je regeringen met een wij-tegen-zij mentaliteit,
kleine groepen mensen die beslissingen nemen.
Als je in een kamer met een kleine groep mensen zit om te beslissen,
wat krijg je dan?
Groepsdenken.
Iedereen heeft hetzelfde wereldbeeld,
en elk idee van buiten de groep wordt gezien als een bedreiging.
Dat is een gevaar.
Je hebt ook processen die reageren op nieuwscycli.
Wie zich in de Amerikaanse regering bezighoudt met vooruitkijken,
wie aan strategie doet -
de delen van andere departementen die dit doen - kunnen het niet doen,
omdat ze reageren op de nieuwscyclus.
En dus kijken we niet vooruit.
Op elf september hadden we een crisis omdat we naar de verkeerde kant keken.
Vandaag hebben we een crisis omdat, als gevolg van 9/11,
we nog altijd in de verkeerde richting kijken.
We weten dat omdat we aan de horizon transformationele trends zien
die veel belangrijker zijn dan wat we zagen op 9/11.
Veel belangrijker dan de dreiging van deze terroristen.
Veel belangrijker nog dan de instabiliteit
in sommige gebieden van de wereld die vandaag lijden onder instabiliteit.
Misschien zijn de dingen, die we in die delen van de wereld zien, symptomen.
Misschien een reactie op grotere trends.
Als we de symptomen behandelen en de grotere trend negeren,
gaan we van kwaad naar erger.
Wat zijn die trends?
Voor een groep als jullie zijn die trends duidelijk zichtbaar.
We beleven een moment waarop de structuur
van de menselijke samenleving grondig verandert.
Op de cover van The Economist van een paar dagen geleden -
stond dat 80 procent van de mensen op de planeet,
tegen het jaar 2020 een smartphone zou hebben.
Dat is een kleine computer met internet in hun zak.
In het grootste deel van Afrika is de penetratiegraad
van de mobiele telefoon 80 procent.
In oktober vorig jaar passeerden we het punt
waarop er in de wereld meer mobiele apparaten, simkaarten, dan mensen waren.
We zijn slechts enkele jaren verwijderd
van het ingrijpende moment in onze geschiedenis,
wanneer effectief ieder mens op de planeet
voor de eerste keer deel gaat uitmaken van een kunstmatig systeem,
en ieder ander kan bereiken -
ten goede of ten kwade.
En de daaraan verbonden veranderingen veranderen de aard
van elk aspect van besturen en leven op de planeet
op een manier waaraan onze leiders zouden moeten denken,
wanneer ze nadenken over deze directe bedreigingen.
Wat de veiligheid betreft,
kwamen we uit een Koude Oorlog
waarin een nucleaire oorlog ons te duur zou komen te staan.
Dat deden we dus niet.
Nu gaan we naar wat ik een 'Coole' Oorlog noem, een cyberoorlog,
waarbij de kosten van het conflict eigenlijk zo laag zijn,
dat we er misschien nooit mee ophouden.
Misschien komen we terecht in een periode van constante oorlog.
We weten dit omdat we er al meerdere jaren in zitten.
Toch hebben we hierover
geen fundamentele doctrines om ons te leiden.
We hebben de fundamentele ideeën niet geformuleerd.
Als iemand een cyberaanval op ons uitvoert,
kunnen we dan reageren met een echte tegenaanval?
We weten het niet.
Als iemand een cyberaanval lanceert, hoe kunnen we ze dan afschrikken?
Toen China een reeks cyberaanvallen lanceerde,
wat deed de Amerikaanse regering toen?
Ze zeiden dat ze paar van die Chinese jongens gingen aanklagen,
die sowieso nooit naar Amerika komen.
Ze komen nooit in de buurt van een ambtenaar van de wetshandhaving.
Wie gaat hen aanhouden?
Het is een gebaar - geen afschrikmiddel.
Speciale eenheden komen vandaag in het veld
kleine groepen opstandelingen met mobiele telefoons tegen
met toegang tot satellietbeelden die vroeger enkel grootmachten hadden.
Met een mobiele telefoon
kan je dingen die een supermacht 10 jaar geleden niet kon,
en als supergeheim zou hebben geclassificeerd.
In mijn mobiele telefoon heb ik een app die me vertelt
waar elk vliegtuig ter wereld is, de hoogte, de snelheid,
welk type vliegtuig het is,
waar het heen gaat en waar het landt.
Ze hebben apps die hen in staat stellen om te weten
wat hun tegenstander gaat doen.
Ze gebruiken deze hulpmiddelen op nieuwe manieren.
Toen een café in Sydney werd overvallen door een terrorist,
had hij een geweer...
en een iPad bij.
Het wapen was de iPad.
Want hij hield de mensen gevangen, terroriseerde hen,
richtte de iPad op hen,
maakte een video en zette die op het internet.
Hij nam de media van de wereld over.
Het is niet alleen van invloed op de veiligheid.
De relaties tussen de grootmachten -
we dachten dat het bipolaire tijdperk voorbij was
en dat we in een unipolaire wereld leefden,
waar alle grote problemen werden opgelost.
Weet je het nog? Het einde van de geschiedenis.
Niet dus.
We zien nu dat onze fundamentele aannames over het internet -
dat het ons zou gaan verbinden, de samenleving samenweven -
niet noodzakelijk waar zijn.
In landen als China heb je de Great Firewall van China.
Sommige landen zeggen nee.
Als het internet zich binnen onze grenzen afspeelt,
controleren we het binnen onze grenzen.
Wij controleren de inhoud, controleren onze veiligheid.
Wij beheren dat internet.
Wij bepalen wat er op kan.
Wij stellen andere regels.
Nu zou je denken: "Ja, dat is China."
Maar het is niet alleen China.
Het zijn China, India, Rusland,
Saudi-Arabië, Singapore, Brazilië.
Na het NSA-schandaal zeiden de Russen, de Chinezen, de Indiërs, de Brazilianen:
we maken een nieuwe internet-ruggengraat,
zodat we niet meer afhankelijk zijn van dat andere.
Wat krijg je dan?
Een nieuwe bipolaire wereld
waarin cyber-internationalisme,
ons geloof,
uitgedaagd wordt door cyber-nationalisme,
een ander geloof.
We zien deze veranderingen overal.
We zien de opkomst van mobiel geld.
Op plaatsen waar je het niet zou verwachten.
In Kenia en Tanzania,
waar miljoenen mensen die geen toegang tot financiële diensten hadden
nu al deze dingen op hun telefoons doen.
2,5 miljoen mensen zonder toegang tot financiële diensten
gaan het snel krijgen.
Een miljard mensen zullen die mogelijkheid
spoedig op hun mobiele telefoon hebben.
Het geeft hen niet alleen de mogelijkheid om te bankieren.
Het gaat het monetaire beleid veranderen.
Het gaat veranderen wat geld is.
Onderwijs verandert op dezelfde manier.
Gezondheidszorg verandert op dezelfde manier.
Hoe de overheid diensten levert, verandert op dezelfde manier.
Toch debatteren we in Washington
over of we we die terroristische groep in Syrië en Irak
nu ISIS, ISIL of Islamitische Staat gaan noemen.
We proberen te bepalen
hoeveel we aan de Iraniërs willen toegeven in een onderhandeling over
een nucleaire deal met technologie van 50 jaar geleden,
terwijl we weten dat de Iraniërs op dit eigenste moment
een cyberoorlog met ons voeren.
We negeren het, mede omdat bedrijven niet bereid zijn
om te praten over de aanvallen die op hen worden uitgevoerd.
Dat brengt ons bij een ander minpunt
dat van cruciaal belang is
voor een groep als deze.
De groei van Amerika
en van werkelijke Amerikaanse nationale veiligheid
en van alle dingen die zelfs
tijdens de Koude Oorlog vooruitgang betekenden,
was een publiek-private samenwerking
tussen wetenschap, technologie en overheid.
Die begon toen Thomas Jefferson alleen in zijn laboratorium
nieuwe dingen zat uit te vinden.
Het waren de kanalen, de spoorwegen en telegraaf,
het was radar en het internet.
Ook Tang, het ontbijtdrankje -
waarschijnlijk niet het belangrijkste van deze ontwikkelingen.
Maar je had partnerschap en dialoog,
en die dialoog is er niet meer.
De dialoog is afgebroken omdat in Washington
minder overheid als beter wordt beschouwd.
Hij is afgebroken omdat er, geloof het of niet,
in Washington een oorlog tegen de wetenschap is -
ondanks dat in de menselijke geschiedenis,
telkens iemand een oorlog tegen de wetenschap voerde,
de wetenschap won.
(Applaus)
Maar wij hebben een regering die niet wil luisteren,
met mensen op het hoogste niveau die het niet snappen.
In het atoomtijdperk had je mensen in de hoogste regionen van nationale veiligheid.
Ze werden geacht te weten waarover ze spraken.
Ze moesten het jargon, de woordenschat kennen.
Als je nu in de hoogste regeringskringen
wil praten over cyber, over neurowetenschappen,
over dingen die de wereld van morgen gaan veranderen,
kijken ze of ze het in Keulen horen donderen.
Ik weet het, want toen ik dit boek schreef,
sprak ik met 150 mensen, vooral wetenschappers en technici.
Ze hadden het gevoel dat ze
met een kluitje in het riet werden gestuurd.
Ondertussen hebben op technologisch gebied
veel geweldige mensen prachtige dingen gedaan.
Ze begonnen in garages, ze hadden de overheid niet nodig
en willen ook niet weten van de overheid.
Velen hebben een politiek standpunt
ergens tussen het libertaire en het anarchistische:
"Laat me gerust."
Maar de wereld valt uit elkaar.
Plots zullen er grote veranderingen in de regelgeving zijn
en enorme problemen in verband met conflicten,
veiligheid en privacy.
Zo komen we bij de volgende onderwerpen,
namelijk filosofische kwesties.
Als je niet kan stemmen, geen baan hebt,
niet kunt bankieren, geen gezondheidszorg kan krijgen,
niet kan worden opgeleid zonder toegang tot internet,
is toegang tot internet dan geen fundamenteel recht
dat in de grondwet hoort te staan?
Als toegang tot internet een fundamenteel recht is,
is dan elektriciteit voor de 1,2 miljard
die er geen toegang toe hebben,
ook geen fundamenteel recht?
Dit zijn fundamentele kwesties. Waar zijn de filosofen?
Waar blijft de dialoog?
Dat brengt me bij de reden dat ik hier ben.
Ik woon in Washington. Beklaag me.
(Gelach)
Daar gebeurt de dialoog niet.
De grote kwesties die de wereld zullen veranderen,
de nationale veiligheid wijzigen, de economie veranderen,
die hoop creëren, maar ook bedreigingen,
kunnen alleen worden opgelost
wanneer je groepen mensen die wetenschap en technologie begrijpen
weer samenbrengt met de overheid.
Beide partijen hebben elkaar nodig.
Zolang we die connectie niet opnieuw leggen,
zolang we niet doen wat Amerika en andere landen hielp groeien,
gaan we steeds kwetsbaarder worden.
De risico's van 9/11 zullen niet worden gemeten
in termen van doden door terreuraanslagen,
vernietigde gebouwen, of biljoenen uitgegeven dollars.
Ze zullen worden gemeten in termen van kosten
van het niet onderkennen van kritieke problemen
en ons onvermogen om wetenschappers en technologen
met regeringsleiders samen te brengen,
op een moment van transformatie zoals aan het begin van de Renaissance,
zoals aan het begin
van de grootste perioden van transformatie op aarde.
We moeten beginnen met het bedenken van, zo niet de juiste antwoorden,
dan in ieder geval de juiste vragen.
We zijn er nog niet,
maar discussies als deze en groepen als jullie
zijn de plaatsen waar deze vragen kunnen worden geformuleerd en gesteld.
Daarom geloof ik dat groepen zoals TED,
discussies als deze rondom de planeet,
de plaats zijn waar de toekomst
van het buitenlands beleid, het economisch beleid,
van het sociaal beleid, van de filosofie uiteindelijk zal worden gemaakt.
Daarom is het een genoegen tot jullie te spreken.
Heel erg bedankt.
(Applaus)