Tip:
Highlight text to annotate it
X
Enige tijd geleden was ik in Berlijn...
toen er een man naar me toe kwam en zei:
"Mevrouw ten Boom, ik ben blij u te zien."
"Herkent u me niet?"
En opeens wist ik het: "Die man,"
"Dat was één van de wreedste bewakers van het concentratiekamp."
En die man zei:
"Ik ben nu een christen. Ik heb de Here Jezus gevonden.
Ik lees de bijbel nu en ik weet...
dat er vergeving is voor alle zonden van de hele wereld.
Ook voor mijn zonden.
Ik heb vergeving ontvangen voor de wreedheden die ik begaan heb.
Maar toen heb ik God gevraagd om mij in Zijn genade...
de kans te geven om één van mijn eigen slachtoffers vergeving te vragen.
En Fraulein ten Boom...
Wilt u mij vergeven?"
En ik kon het niet.
Ik herinnerde mij het lijden van mijn stervende zus.
Door hem.
Maar toen ik merkte dat ik hem niet kon vergeven...
realiseerde ik het mij opeens:
Ik zelf kan niet vergeven.
Ik was er niet toe in staat. Ik kon hemn alleen maar haten.
Maar toen...
toen dacht ik aan één van die prachtige teksten,
één van die grenzenloze bronnen: Romeinen 5:5.
"Dank u, Vader dat Uw liefde sterker is dan mijn haat...
en mijn onvermogen om te vergeven."
Dat zelfde moment was ik vrij.
En ik kon zeggen:
"Broeder, geef me uw hand."
En ik schudde zijn hand.
En het voelde alsof God's liefde door mijn arm stroomde.
Je zal nooit de immense liefde van God zó ervaren
als wanneer je je vijanden vergeeft.
Kan jij vergeven?
Nee.
Ik kan dat ook niet.
Maar Hij wel.