Tip:
Highlight text to annotate it
X
Op school breng je ideeën over
met woorden.
Leerkrachten lopen naar het bord,
schrijven woorden, zeggen woorden,
leerlingen krijgen boeken met woorden
en moeten vragen beantwoorden met woorden.
Het merendeel van het onderwijs gebeurt met woorden.
Even kijken wie we aan het onderwijzen zijn.
In Californië zijn 25% van de studenten
Engels aan het leren.
Nog eens 15% hebben taalgebonden leermoeilijkheden
zoals dyslexie.
Nog eens 20% slagen niet in taaltesten.
Van de overige studenten
heeft een groot deel een visuele leerstijl.
Blijft een heel klein segmentje over van studenten
voor wie de huidige lesmethoden goed passen
Ik was één van die studenten daar beneden.
Ik heb dyslexie.
Voor mij waren woorden enorme leerbarrières.
Ik leerde pas lezen
toen ik tien was.
Jaren later las ik een biografie van Albert Einstein.
Ik ontdekte dat hij ook dyslexie had.
Eén citaat van hem trof me:
"De woorden van een taal, geschreven of gesproken,
spelen geen rol in mijn denkmechanisme."
Wow, wow!
Als woorden niet nodig zijn
voor helder wiskundig en wetenschappelijk denkwerk,
dan misschien ook niet voor helder wiskunde- en wetenschapsonderwijs.
Toen ik onderzoek ging doen naar lesgeven zonder woorden,
schrok ik van het taalgewicht
waar zelfs de kleuterleerstof onder kreunde.
Dit werkblad bijvoorbeeld:
"Kleur de vorm die gelijk is aan de eerste vorm in elke rij."
Ze hebben het zelfs in het Spaans.
Ik vroeg me af hoe het zou zijn zonder al die woorden:
als we dit nu eens aan 4-jarigen gaven, met een potlood,
zonder enige uitleg.
Dan gebeurt dit.
(Gelach)
We gaven geen opdracht,
dus deden ze wat ze wilden.
Hoe geven we studenten zonder woorden een opdracht?
Zo, bijvoorbeeld.
Interactieve software met duidelijke feedback.
Als je verkeerd klikt, toont het waarom je fout zat.
Als je goed klikt, toont het waarom je goed zat.
Je kan een kleine pinguïn het scherm helpen oversteken.
Dit werkt voor vormen.
Maar wat met vraagstukken?
Hoe maken we die zonder woorden?
Dit is een typisch vraagstuk uit een handboek voor 7-jarigen.
Struisvogels hebben twee poten. Hoeveel poten hebben 3 struisvogels samen?
We kunnen dit omzetten in een volstrekt woordeloos vraagstuk.
Als je vastloopt bij een fout,
omdat je bijvoorbeeld 8 poten koos, zegt het waarom dat fout is.
Je hebt er te veel gekozen.
Als je het goed doet, zegt het je waarom.
De studenten leren uit de feedback.
Die vervangt niet alleen de woorden.
Ze biedt meer leerinhoud dan de woorden.
Visuele feedback is zo krachtig
dat we het voor heel ingewikkelde onderwerpen kunnen gebruiken.
Dit bijvoorbeeld: een pagina uit een handboek algebra.
Een taalzware aanpak. Kijk wat het effect op kinderen is.
(Gelach)
Meer dan 70% van de kinderen krijgen dit niet onder de knie.
Dit is een videospel dat dezelfde inhoud aanleert.
Studenten ontbinden in factoren en lossen vierkantsvergelijkingen op,
alles visueel, met duidelijke feedback.
Omdat studenten in deze spelletjes
aanraken, voelen en interageren met de wiskunde,
worden heel wat mysteries opgelost over het hoe en waarom van wiskunde.
Als er alleen woorden gebruikt worden,
blijft het voor studenten vaak een mysterie dat het product van twee negatieve getallen
een positief getal is.
Als je het visueel doet, zoals in dit spelletje blokstretchen,
dan zien studenten hoe het vermenigvuldigen van een negatief getal
het blok niet alleen uitstrekt maar ook omkeert.
Als je het dan weer met een negatief getal vermenigvuldigt,
keert het dat getal weer naar de positieve kant.
Het is niet meer mysterieus maar fascinerend.
We hebben honderden spellen gemaakt voor alle wiskundige concepten,
gaande van de kleuterschool tot algebra.
Hier zijn exponenten
en delingen.
We herleidden alle wiskunde tot
"hoe help je kleine pinguïn naar de overkant?"
Maar werkt het?
UC Irvine heeft recent een studie uitgevoerd
waarbij deze visuele spellen werden uitgerold naar 106 scholen in Orange County.
Na een jaar wisten we de groeivoet in wiskundevaardigheid te verdrievoudigen.
(Applaus)
Vorig jaar hebben we dit resultaat herhaald
in Silicon Valley, Las Vegas, Chicago en Houston.
(Applaus)
Deze eenvoudige innovatie, het slopen van de taalbarrière,
kan de wiskundevaardigheid opkrikken overal waar we het brengen.
Het is geweldig om de standaardtestcores te doen stijgen.
Maar we willen ook graag een stijging
van het echte wiskundige denken. En reken maar dat we dat ook zien.
Liever dan een hoop woorden op de studenten af te vuren,
creëren we rijke kansen om hen zelf de verbanden te laten leggen,
in hun eigen hoofd, over hoe wiskunde werkt.
Als studenten een actieve rol spelen in het uitzoeken van dingen,
willen ze erover praten.
Het brengt wiskundegesprekken op gang.
En zo kan een taalvrije aanpak
zelfs taalvaardigheden aanzwengelen.
Een treffend voorbeeld is een autistische jongen,
Omar, hier met zijn vader.
Omar had het zo moeilijk met taal dat hij alleen losse woorden sprak.
Nooit volle zinnen, zelfs niet met zijn ouders.
Toen de school van Omar ons programma begon te gebruiken,
stonden zijn leerkrachten versteld van het wiskundetalent van Omar.
Ze hadden geen idee.
Sterker nog: Omar begon te praten,
en zijn eerste volle zinnen
gingen over deze wiskunde-ideetjes
die hij ervaarde bij deze visuele spelletjes.
Hij doet het nu prima op school, in wiskunde en in taal.
Zijn leven is helemaal veranderd.
Wie TED kent,
kent het belang van veel zeggen in weinig woorden.
Volgens mij is het idee dat het verspreiden waard is,
dat alle studenten, niet alleen mensen als Omar en ik,
veel voordeel kunnen halen
uit kansen om te leren zonder woorden.
Bedankt. (Applaus)