Tip:
Highlight text to annotate it
X
Doel bereikt in tien seconden.
Dit afweergeschut is ongelofelijk.
Schiet op!
We zijn ons doel gepasseerd...
Laat ze maar los!
Edmund, ga daar weg.
Peter?
Waar denk je dat je meebezig bent?
Peter snel naar de schuilkelder, nu!
- Kom op!
Wacht.
- Nee, laat maar...
Mammie.
Lucy, kom op.
Kom op, snel!
- Rennen!
Rennen!
Wacht, papa!
- Ed, nee!
Mam, ga naar binnen.
- Peter, kom terug!
Ed, kom hier...
Edmund, ga liggen!
Kom op idioot, rennen!
Naar buiten.
Kom op.
Vlug!
Waarom denk je altijd alleen maar aan jezelf,
je bent zo egoïstisch!
Je had wel gedood kunnen worden!
- Hou op!
Kan je nu nooit eens gewoon doen
wat je gezegd word?
Je moet dit blijven dragen, liefje.
Begrepen?
Heb je het warm genoeg?
Braaf meisje.
Als papa hier was stuurde hij ons niet weg.
Als papa hier was en de oorlog
was voorbij, dan hoefden we niet weg.
Zal je naar je broer luisteren Edmund?
Beloof me dat je goed op ze past.
- Dat zal ik doen, mam.
Grote jongen...
Allemaal Instappen!
- Allemaal Instappen!
Susan...
Wees een grote meid.
Goed.
Ga maar.
Laat los, ik kan zelf wel instappen.
Laat los.
Mag ik uw kaartjes, alstublieft.
Kaartjes?
- Peter?
Loop maar door.
- Dank u wel.
Kom, Lucy.
We moeten nu dicht bij elkaar blijven.
Alles komt goed.
Dag lieverds.
- Dag mam, we zullen je missen.
The Chronicles of Narnia
De Leeuw, de Heks en de Kleerkast
Station van Couzy
De professor wist dat we kwamen.
- Misschien hebben we niet het juiste label?
Halt.
Ms MacReady?
- Ik ben *** van wel.
Is dit alles?
Hebben jullie niets meer meegenomen?
Nee, mevrouw.
Alleen wij.
Kleine moeite.
Kom op.
Goed zo, meisje.
Kom op.
Professor Kirke is niet gewend om
kinderen in zijn huis te hebben.
En daarom zijn er een paar regels
waar we ons aan moeten houden.
Er wordt niet geschreeuwd...
of gerend.
Géén onnodig gebruik van de etenslift.
Niet...
de historische kunstvoorwerpen aanraken.
Maar vooral...
niet de professor storen.
Duitse vliegtuigen hebben gisteravond meerdere
aanvallen uitgevoerd op Groot-Brittannië.
De aanvallen duurden verschillende uren en...
De lakens jeuken nogal.
Oorlogen duren niet eeuwig, Lucy.
We zijn weer gauw thuis.
Ja, als ons huis er dan nog staat.
Moet jij niet in bed liggen?
- Ja, moeder...
Ed!
Je hebt het vanbuiten gezien,
dit huis is enorm.
We kunnen hier alles doen wat we willen.
We zullen het hier geweldig hebben.
Echt!
Gastrofascular...
Kom op, Peter?
Gastrofascular...
Is het Latijn?
- Ja.
Is het een ander woord voor
het slechtste spel ooit uitgevonden?
We kunnen verstoppertje spelen.
Maar we hebben nu al zoveel plezier.
- Kom op, Peter, alsjeblieft...
Peter, alsjeblieft...
- 1, 2, 3...
4, 5, 6, 7, 8, 9, 10...
24, 25, 26...
Ik was hier als eerste!
Was jij je voor mij aan het verstoppen?
Nee...
Nee, ik wilde je alleen
niet laten schrikken.
Neem me niet kwalijk,
dat ik het vraag...
maar wat ben jij?
- Ik ben een faun.
En wat ben jij dan?
Jij bent zeker een soort van baardloze dwerg.
Ik ben geen dwerg, ik ben een meisje.
En in feite ben ik de langste uit mijn klas!
Je wilt dus eigenlijk zeggen, dat je
een dochter van Eva bent?
Mijn moeder heet Helen.
- Ja, maar je bent...
echt een mens!
- Ja, natuurlijk.
Wat doe je hier?
- Eigenlijk verstopte ik me in de kleerkast...
in de lege kamer.
- Legek amer, is dat in Narnia?
Narnia?
Wat is dat?
Mijn God, je staat erin!
Alles, vanaf die lantaarnpaal, helemaal...
tot aan het slot Cair Paravel,
aan de Oostelijke Oceaan.
Elke tak en steen die je ziet,
elke ijspegel, is Narnia...
Dat is me nogal een grote kleerkast!
- Kleerkast?
Sorry, laat ik me even voorstellen.
Ik heet Tumnus.
Leuk je te ontmoeten Mr Tumnus.
Ik ben Lucy Pevensie.
Die *** je te schudden.
- Waarom?
Ik heb geen idee.
Mensen doen dat als ze elkaar ontmoeten.
Nou dan, Lucy Pevensie, uit de
schitterende stad Kleerkast...
in het wonderbaarlijke land van
legek amer...
Wat zou je ervan vinden als je
met mij een kopje thee ging drinken?
Dank je vriendelijk, maar ik...
ik kan maar beter terug gaan.
- Het is hier heel dichtbij.
En er is een heerlijk vuur,
met toast en thee en koekjes.
En misschien breken we ook nog
de sardientjes aan!
Ik weet het niet.
- Kom op.
Ik maak niet elke dag
nieuwe vrienden.
Nou ja, ik denk dat ik wel
eventjes mee kan...
als je sardientjes hebt.
- Ik heb wel een hele emmer vol!
Het is niet ver meer.
We zijn er.
- Kom maar.
Kan ik je daarmee helpen?
- Dank je vriendelijk.
Dat is mijn vader.
- Hij heeft een lief gezicht.
Hij lijkt sprekend op je.
- Nee...
Nee, ik lijk helemaal niet op hem.
Mijn vader vecht mee in de oorlog.
Mijn vader ging ook weg om in
een oorlog te vechten.
Maar dat is al heel lang geleden.
Voor deze vreselijke winter.
- Winters zijn niet alleen maar vervelend...
je kunt schaatsen,
sneeuwbal gevechten houden...
en kerstmis!
- Hier niet!
Nee, hier hebben we al in geen
honderd jaar kerstmis gevierd.
Wat?
- Al honderd jaar geen kado`s?
Altijd winter maar nooit kerstmis.
Het is een lange winter geweest.
Maar je zou Narnia in de zomer
heerlijk hebben gevonden.
Wij faunen, dansten met Dryaden,
de hele nacht door en weet je...
we werden nooit moe.
Muziek...
Zulke...
Muziek!
Wil je nu wat horen?
- Ja, alsjeblieft.
Ben je bekend met slaapliedjes uit Narnia?
Sorry, nee.
- Maar dat is juist goed.
Omdat deze...
waarschijnlijk totaal niet klinkt als één.
Waar is ze nou gebleven?
- Daar is het nu te laat voor.
Ik ben een verschrikkelijke faun.
Oh, nee...
Je bent de aardigste faun,
die ik ooit ontmoet heb.
Dan heb je maar heel weinig
goede voorbeelden gehad.
Zoiets slechts kun je toch niet gedaan hebben?
Het is niet iets dat ik gedaan heb,
Lucy Pevensie.
Het is iets wat ik aan het doen ben.
- Wat doe je dan?
Ik ben je aan het ontvoeren.
Het was de witte heks.
Zij maakt het altijd winter en altijd koud.
Ze gaf het bevel dat we alle mensen...
die in het bos rond lopen,
aan haar moeten uitleveren.
Maar Mr Tumnus, dat zou jij toch niet doen?
Ik dacht dat je mijn vriend was.
Misschien weet ze al dat je hier bent.
Het bos zitten vol met haar spionnen.
Zelfs een paar bomen staan aan haar kant.
Kun je de weg vanaf hier terug vinden?
- Ik denk het wel.
Oké.
Komt het dan wel goed met jou?
Het spijt me.
Het spijt me vreselijk.
Hier.
- Hou maar.
Jij hebt hem harder nodig dan ik.
Wat er ook mag gebeuren, Lucy Pevensie.
Ik ben blij dat ik je ontmoet heb.
Jij hebt mij meer warmte gegeven,
dan ik in honderd jaar heb gevoeld.
En nu weggaan.
Ga!
...honderd, ik kom.
- Het is al goed, ik ben terug.
Hou je mond, hij komt eraan!
Volgens mij snappen jullie twee
dit spelletje niet.
Vroegen jullie je niet af, waar ik was?
- Dat is de bedoeling...
daarom zocht hij je.
- Betekent dit, dat ik gewonnen heb?
Ik denk dat Lucy niet meer wil spelen.
- Ik ben uren weggeweest!
Lucy, het enige hout dat hier is,
is de achterkant van de kleerkast.
Eén spelletje tegelijk, Lu.
We hebben niet allemaal jouw fantasie.
Maar ik fantaseerde niet.
- Zo is het genoeg, Lucy.
Ik zou hier nooit over liegen.
- Ik geloof je...
Echt waar?
- Ja, natuurlijk.
Had ik jou niet verteld over het voetbalveld
in de badkamerkastjes?
Hou je nu op!
Jij moet het allemaal nog erger maken.
- Het was maar een grapje.
Wanneer word je nu eens volwassen?
Kop dicht!
- Je denkt dat je pa bent, maar dat ben je niet!
Nou, dat heb je geweldig opgelost.
Maar het was er echt.
- Susan heeft gelijk, Lucy...
Zo is het genoeg.
Lucy?
Waar ben je?
Lucy?
Ik hoop dat je niet *** bent in het donker.
Lucy?
Lucy?
Lucy?
Lucy?
Waar ben je?
Lucy?
Ik denk dat ik je nu wel geloof.
Lucy?
Lucy?
Laat me met rust.
- Wat is er nu weer loos, Ginarrbrik?
Laat me gaan, ik heb niets verkeerd gedaan.
- Hoe durf je, tegen de koningin van Narnia.
Ik wist het niet.
- Je zult het hierna wel weten!
Wacht!
Hoe heet je, zoon van Adam?
- Edmund.
En hoe kom jij hier in mijn rijk, Edmund?
Ik weet het niet zeker.
Ik ben achter mijn zusje aangegaan.
Je zusje? Met hoeveel zijn jullie?
- Met zijn vieren.
Lucy, is de enige die hier al is geweest.
Ze zei, dat ze een faun
heeft ontmoet genaamd...
Tumnus. Peter en Susan geloofden haar niet,
ik ook niet.
Edmund, je ziet er verkleumd uit.
Kom bij mij zitten.
Nou...
wil je wat warms drinken?
- Alsjeblieft, uwe hoogheid.
Uw drankje, hoogheid.
- Hoe doe je dat?
Ik kan alles maken wat je wilt.
- Kun je me groter maken?
Alles wat je wilt eten.
Turks fruit?
Edmund, ik zou graag de rest van
je familie willen ontmoeten.
Waarom?
Zij zijn toch niet bijzonder.
Ik weet zeker dat ze nooit zo
verrukkelijk zullen zijn als jij.
Maar weet je Edmund,
ik heb zelf geen kinderen.
En jij bent precies het type jongen,
die misschien op een dag...
de prins van Narnia zou kunnen worden.
Misschien zelfs koning.
- Echt?
Maar dan moet je wel je familie meenemen.
Bedoel je...
dat Peter dan ook koning wordt?
- Nee...
Maar een koning heeft bediendes nodig.
- Ik denk dat ik ze wel kan meenemen.
Achter deze bossen, zie je die twee bergen?
Mijn huis staat er precies tussen.
Je zult het daar te gek vinden, Edmund.
Het heeft kamers vol met Turks fruit.
Mag ik niet nu nog een beetje hebben?
- Nee.
Ik wil je eetlust niet bederven.
Trouwens, we zullen elkaar
toch weer snel zien, of niet?
Ik hoop het wel, Uwe Hoogheid.
- En ondertussen, lieverd...
zal ik je missen.
Edmund?
Edmund, je bent hier ook gekomen,
is het niet geweldig?
Waar ben jij geweest?
- Bij Mr Tumnus...
Hij is in orde.
De witte heks heeft er niets van gemerkt,
dat hij mij ontmoet.
De witte heks?
Ze noemt zichzelf de koningin van Narnia,
maar dat is ze dus niet.
Alles goed met je?
Je ziet er slecht uit.
Wat verwacht je dan?
Het is ijskoud.
Hoe komen we hier weg?
Kom maar, deze kant op.
Peter, wakker worden.
Het bestaat echt!
Waar het je het over, Lucy?
Narnia, bevindt zich in de kleerkast,
zoals ik jullie verteld heb.
Je hebt gedroomd, Lucy.
Dat heb ik niet.
Ik heb Mr Tumnus weer ontmoet.
En deze keer is Edmund er ook geweest.
Jij...
Jij hebt de faun gezien?
Nou, hij is eigenlijk niet met mij mee
daar naartoe geweest.
Jij...
Wat was je aan het doen, Edmund?
Ik speelde gewoon mee.
Het spijt me, Peter.
Ik had haar eigenlijk niet moet aanmoedigen...
maar je weet hoe kleine kinderen zijn
vandaag de dag.
Ze weten gewoon niet wanneer ze
moeten ophouden met fantaseren.
Jullie kinderen zijn één stap verwijderd
van het slapen in de stallen.
Professor, het spijt me.
Ik heb ze verteld dat ze u niet mogen storen.
Het is al goed Ms MacReady.
Ik weet zeker dat er een verklaring voor is.
Maar eerst heeft deze wat
warme chocolademelk nodig.
Kom maar, lieverd.
Jullie lijken de tere innerlijke balans
van mijn huishoudster te hebben verstoord.
Het spijt ons, meneer.
Het zal niet weer gebeuren.
Het is ons zusje meneer, Lucy.
Het huilende meisje.
- Ja, meneer.
Ze is van streek.
- En nog steeds aan het huilen.
Het is niets, wij kunnen het wel aan.
- Dat zie ik!
Ze denkt dat ze een magisch
land heeft gevonden.
In de kleerkast boven.
Wat zei je?
- De kleerkast, boven...
Lucy denkt dat ze daarin een
bos heeft gevonden.
Ze kan er maar niet over ophouden.
Hoe was het?
- Zoals praten tegen een gek.
Nee, nee, niet haar.
Het bos!
U gaat toch niet vertellen,
dat u haar gelooft?
Jij niet dan? Natuurlijk niet!
Het is logisch gezien onmogelijk.
Wat leren ze jullie op school tegenwoordig?
Edmund zei dat ze alleen maar fantaseerden.
- En hij spreekt meestal de waarheid, of niet?
Nee...
dit zou dan de eerste keer zijn.
Als ze niet gek is en niet liegt,
dan moeten we logisch gesproken...
aannemen dat ze de waarheid spreekt.
Zegt u nu, dat we haar moeten geloven?
Ze is je zusje toch?
Jullie zijn familie...
gedraag je daar dan ook na.
Peter draait zich warm en daar komt
de volgende gemene worp...
Oeps!
Wakker worden dagdromer.
Waarom spelen we niet
nog een keer verstoppertje?
Ik dacht dat jij zei, dat het
een kinderspelletje was.
Trouwens...
we kunnen allemaal de frisse lucht gebruiken.
Net of daarbinnen geen lucht is!
Ben je klaar?
- Natuurlijk.
Goed gedaan, Ed.
- Jij wierp hem.
Wat gebeurt er daarboven?
- Ms MacReady.
Kom op.
Naar achteren.
Kom op!
- Je maakt zeker een grapje?
Naar achteren.
Ik sta niet op je teen!
- Stop met drukken!
Wil je nu ophouden met drukken?
Onmogelijk.
Geen zorgen...
ik weet zeker dat het maar je fantasie is.
Ik denk niet...
dat 'sorry' zeggen, het helemaal goed maakt?
- Nee.
Niet echt...
maar dit misschien wel!
Hou op.
Jij kleine leugenaar.
- Jij geloofde haar ook niet.
Verontschuldig je aan Lucy.
Zeg dat het je spijt.
- Goed.
Het spijt me.
- Het is al goed.
Sommige kleine kinderen weten niet wanneer
ze moeten ophouden met fantaseren.
Erg grappig.
Misschien moeten we maar terug gaan.
- Moeten we niet even rondkijken?
Ik denk dat Lucy dat moet beslissen.
Ik dacht dat jullie Mr Tumnus
wel willen ontmoeten.
Dan gaan we naar Mr Tumnus.
We kunnen niet in de sneeuw gaan wandelen,
als we zo gekleed zijn.
Nee...
maar ik weet zeker dat de professor het
niet erg vindt, dat we deze gebruiken.
Hoe dan ook,
als je er logisch over na denkt...
halen we ze eigenlijk niet uit de kleerkast.
Maar dat is een damesjas?
- Dat weet ik.
Lucy?
Wie zou zoiets doen?
Faun Tumnus is hierbij beschuldigd
van hoog verraad...
tegen hare majesteit Jadis,
koningin van Narnia.
Voor het ontmoeten van
en het contact hebben met mensen.
Getekend door Maugrim,
kapitein van de geheime politie.
Lang leve de koningin.
Goed...
dan moeten we nu echt terug gaan.
- En Mr Tumnus dan?
Als hij alleen maar is gearresteerd
omdat hij mensen omgaat...
dan kunnen we niet veel doen.
- Jullie begrijpen het niet, of wel?
Ik ben dat mens.
Ze moet erachter zijn gekomen,
dat hij mij heeft geholpen.
Misschien kunnen we de politie bellen?
- Zij zijn de politie.
Maak je geen zorgen Lu,
we bedenken wel iets.
Waarom?
Ik bedoel, hij is een crimineel.
Wenkte die vogel ons?
Het is een bever?
Kom maar jongen.
Hier.
Ik ga er niet aan ruiken als je dat denkt!
Sorry.
- Lucy Pevensie.
Ja?
Dat is de zakdoek die ik gaf aan Mr Tum...
- Tumnus.
Ik heb het gepakt toen ze hem arresteerden.
- Is alles goed met hem?
Volg mij...
Wat doe je?
- Ze heeft gelijk...
Hoe weten we dat we hem kunnen vertrouwen?
Hij zei, dat hij de faun kent.
- Hij is een bever, hij hoort niets te zeggen.
Alles goed?
- Ja, we babbelden even wat.
Het is veiliger als je niets zegt.
Hij bedoelt de bomen.
Kom op, we moeten de uit kou,
voordat het donker wordt.
Oh kijk, het lijkt erop dat het vrouwtje
de kachel al aan heeft.
Nemen we een lekker kopje Rosalie...
- Het ziet er knus uit.
Ik heb mijn best gedaan weet je.
Er moet nog veel aan gebeuren,
ik ben nog niet helemaal klaar.
Ja, het is nog behoorlijk wat werk!
- Bever, ben jij dat?
Ik heb me vreselijk zorgen gemaakt.
Als ik er achter kom dat je weer
met de das bent weggeweest, dan...
Dat zijn geen dassen.
Ik had nooit gedacht,
dat ik deze dag nog mocht meemaken.
Kijk eens naar mijn vacht.
Had je me niet tien minuten
van tevoren kunnen waarschuwen?
Ik zou je een week geven, als
ik dacht dat het zou helpen!
Kom binnen, dan maak ik wat te eten
en hebben jullie wat beschaafdere gezelschap.
Wees voorzichtig, pas op waar je loopt.
Vind je het uitzicht mooi, of niet?
Kunnen we iets doen om Tumnus te helpen?
- Hij wordt vastgehouden door de heks.
En je weet wat ze zeggen:
er zijn maar weinig terug gekomen
van hen die door de poort
naar binnen zijn gegaan.
Vis met frietjes.
Maar er is hoop, mijn liefste.
Heel veel hoop.
- Ja, er is nog veel meer dan hoop...
Aslan is onderweg.
Wie is Aslan?
- Wie is Aslan!
Jij kleine grappenmaker.
Wat?
Jullie weten het niet?
We zijn hier eigenlijk nog niet zo lang.
Hij is alleen maar de
koning van het hele bos.
De hoogste pief.
De echte koning van Narnia.
Hij is een hele tijd weg geweest.
- Maar hij is zojuist teruggekeerd.
Hij wacht op jullie bij de stenen tafel.
- Hij wacht op ons?
Jullie houden me voor het lapje?
Ze weten zelfs niets van de profetie.
Nou, dan...
- Kijk...
Aslan terugkomst, de arrestatie van Tumnus,
de geheime politie, komt allemaal door jullie...
Geef je ons de schuld?
- Nee, niet de schuld geven...
wij danken jullie.
- Er is een profetie.
Met het vlees van Adam en zijn botten,
zitten ze op de troon van Cair Paravel...
de kwade vervloeking zullen voorbij zijn...
Weet je, dat rijmt helemaal niet.
- Dat weet ik, maar daar gaat het niet om...
Het is al een hele tijd geleden voorspelt,
dat twee zonen van Adam en...
twee dochters van Eva, de witte heks...
zouden verslaan en de
vrede herstellen in Narnia.
En jullie denken, dat wij dat zijn?
Dat moet wel, Aslan is jullie leger
al aan het verzamelen.
Ons leger?
Mam heeft ons weggestuurd zodat we
niet in een oorlog zouden belanden.
Ik denk dat jullie een fout hebben gemaakt.
We zijn geen helden.
We komen uit Finchly...
Bedankt voor jullie gastvrijheid.
Maar we moeten echt gaan.
Jullie kunnen niet zo maar weg gaan.
Hij heeft gelijk, we moeten
Mr Tumnus helpen.
Wij kunnen er niets aan doen.
Het spijt me...
Deze keer gaan we met zijn vieren naar huis.
Ed?
Ik vermoord hem.
- Dat is misschien niet nodig.
Is Edmund al eerder in Narnia geweest?
Snel.
Edmund?
- Stil ze horen je.
Nee!
Laat me los.
- Je speelt haar zo in de kaart!
We kunnen hem niet zomaar laten gaan.
- Hij is onze broer.
Hij is het aas.
De heks wil jullie alle vier hebben.
Waarom?
- Om de profetie niet te laten uitkomen.
Om jullie te doden!
Dit is allemaal jou schuld.
- Mijn schuld?
Dit zou allemaal niet gebeurd zijn
als je meteen naar mij had geluisterd.
Dus jij wist dat dit ging gebeuren?
- Ik wist niet wat er ging gebeuren.
Daarom hadden we weg moeten gaan
toen het nog kon!
Hou op!
Hier helpen we Edmund niet mee.
Ze heeft gelijk.
Alleen Aslan kan jullie broer nu nog helpen.
Breng ons dan naar hem toe.
Blijft stil liggen vreemdeling,
of je beweegt nooit meer.
Wie ben jij?
- Ik ben Edmund.
Ik heb de koningin in de bossen ontmoet,
ze heeft me gezegd hier naartoe te komen.
Ik ben de zoon van Adam.
- Mijn verontschuldigingen...
gelukkige lieveling van de koningin...
of misschien toch niet zo gelukkig.
Deze kant op.
Wacht hier.
Vind je het leuk?
Ja...
Uwe Hoogheid.
Dat dacht ik wel.
Vertel eens, Edmund...
zijn je zusjes doof?
- Nee.
En je broer, is hij...
niet intelligent genoeg?
- Ik denk van wel, maar mijn moeder...
Hoe durf je dan hier alleen te komen?
Edmund ik vraag zo weinig van je...
Ze luisteren gewoon niet naar mij.
- Dat kon je zelf niet eens?
Ik heb ze halfweg gekregen, ze zijn
in het huisje bij de dam, bij de bevers...
Nou...
dan ben je dus niet helemaal nutteloos, toch?
Ik vroeg me af...
mag ik misschien...
nu nog wat Turks fruit?
Onze gast heeft honger.
Deze kant op, voor je M&M's.
Maugrim...
je weet wat je te doen staat.
Opschieten, moeder.
Ze komen eraan.
Goed dan.
- Wat doet ze?
Bedank me straks maar. Het
is een lange reis en deze...
oude bever wordt erg humeurig
als hij honger heeft.
Ik ben nu al humeurig!
Pak ze!
Denk je dat we jam nodig hebben?
- Alleen als de heks toast verkoopt.
Opschieten.
Das en ik hebben dit gegraven,
het komt in zijn huis uit.
Mij vertelde je dat het naar je moeder liep.
- Lucy?
Ze zijn in de tunnel.
Snel, deze kant op.
- Opschieten.
Rennen.
Je had een kaart moeten meenemen.
- Er was geen ruimte meer bij de jam.
Kom op, Lucy.
Het spijt me vreselijk, schat.
Hij was mijn beste maatje.
Wat is er hier gebeurd.
Dit gebeurd er met diegene
die de heks dwars zit!
Als je nog één stap zet verrader,
dan kauw ik je tot splinters.
Relax, ik *** bij de goeden...
- Ja?
Je lijkt anders behoorlijk op één
van de slechteriken!
Een vreselijke overeenkomst, kunnen we
het later hebben over de voortplanting...
maar nu moet we weg hier.
Wat ben je van plan?
Goedenavond, vrienden...
Iets verloren?
- Doe niet zo neerbuigend tegen mij!
Ik weet waar jou loyaliteit ligt.
We zijn op zoek naar een paar mensen.
Mensen, hier in Narnia?
Dat is nogal waardevolle informatie,
vind je ook niet?
Je beloning is je leven,
ook al is het niet veel...
maar dan noch.
Waar zijn de voortvluchtige?
Het noorden.
Ze zijn richting het noorden.
Volg hun spoor!
Ze hielpen Tumnus.
De heks, was er eerder dan ik.
Alles goed met je?
Ik wou dat ik kon zeggen dat hun
blaffen erger was dan hun bijten.
Hou op met jammeren.
Je bent nog erger dan bever op zijn wasdag.
Ergste dag van het jaar!
- Dank u vriendelijk...
voor meer genezing, heb ik nu geen tijd.
- Ga je weg?
Het was me een waar genoegen, mijn koningin.
En een eer.
Maar er is niet veel tijd en Aslan heeft
me gevraagd om meer troepen te regelen.
Hij heeft Aslan gezien.
- Hoe is hij?
Precies zoals we altijd hebben gehoord.
Je mag blij zijn dat hij
aan jullie zijde staat...
in het gevecht tegen de heks.
Maar we zijn niet van plan
om tegen de heks te vechten.
Maar Peter kan dat wel, de profetie.
We kunnen geen oorlog voeren zonder jou.
We willen alleen onze broer terug.
Als...
Als je dat niet opeet...
Ik zou willen opstaan, maar...
met mijn benen...
Mr Tumnus?
- Wat van hem over is.
Jij bent de broer van Lucy Pevensie.
- Ik ben Edmund.
Ze heeft dezelfde neus.
Is alles goed met haar?
Is ze in veiligheid?
Ik weet het niet.
Mijn politie heeft die hele dam
uit elkaar getrokken...
maar jouw kleine familie is nergens te vinden.
Waar zijn ze naar toe?
- Dat weet ik niet.
Dan kan ik je niet meer gebruiken.
Wacht!
De bever had het over een zekere Aslan...
Aslan?
Waar?
Ik...
- Hij is een vreemdeling, Uwe Hoogheid...
u kunt niet verwachten dat hij iets weet!
Ik zei...
waar is Aslan?
Ik weet het niet.
Ik was weg voordat ze iets zeiden.
Ik wilde jou zien.
Wachter!
- Ja, Uwe Hoogheid.
Laat de faun vrij.
Sta op!
Weet je waarom je hier bent, faun?
- Omdat ik geloof...
in een vrij Narnia.
Je bent hier...
omdat hij...
je aangegeven heeft...
voor snoepjes.
Breng hem naar boven.
En maak mijn slee in orde.
Edmund mist zijn familie.
Het kamp van Aslan, is naast de stenen tafel,
aan de andere kant van deze bevroren rivier.
Rivier?
De rivier is al meer dan
honderd jaar bevroren.
Het is zo`n eind.
- Het is de wereld, lieverd.
Dacht je dat het klein was?
- Kleiner.
Zodra je klaar bent, zoon van Adam.
Kom op mensen, nu we nog jong zijn.
Als hij nog één keer zegt,
dat we moeten opschieten...
dan maak ik een grote donzige hoed van hem.
Opschieten, kom op!
Hij wordt een beetje bazig.
- Nee, achter je. Dat is ze.
Rennen!
Vlug!
Naar binnen.
Kom op, duiken!
Misschien is ze al weer weg?
Ik ga wel even kijken.
- Nee...
Je bent niets meer waard voor
Narnia als je dood bent.
Evenmin als jij, bever.
Dank je, lieverd.
Kom hier, kom hier.
Ik hoop dat jullie braaf zijn geweest,
want er is hier iemand die jullie wil ontmoeten.
Vrolijk kerstfeest, meneer.
Dat is het zeker Lucy,
sinds jij gearriveerd bent.
Kijk, ik heb al heel wat meegemaakt
sinds ik hier ben, maar dit...
Wij dachten dat u de heks was.
- Ja, het spijt me maar...
tot mijn verdediging, ik gebruik zo'n ding
al heel wat langer dan de heks.
Ik dacht dat er geen kerstmis in Narnia was?
- Nee...
al een heel lange tijd niet.
Maar door de hoop die jullie hebben gebracht,
Uwe Hoogheden...
is eindelijk de kracht van de heks,
aan het afnemen.
Maar dan noch, durf ik te zeggen...
dat jullie deze wel kunnen gebruiken.
Kadootjes.
Het sap van de vuurvlieg.
Eén druppel heelt elk letsel.
Hoewel ik hoop, dat je het
niet hoeft te gebruiken.
Dank u, meneer.
Maar...
ik denk dat ik dapper genoeg kan zijn.
- Ik weet zeker dat je dat kan.
Een strijd is een lelijke kwestie.
Susan...
heb vertrouwen in deze boog
en het zal zijn doel niet gauw missen.
Wat is er gebeurd met
'een strijd is een lelijke kwestie'?
Als je in een hachelijke situatie komt,
blaas dan hier op, waar je ook bent...
er zal hulp komen.
- Bedankt.
Peter...
de tijd is aangebroken,
dat deze gebruikt wordt.
Dank u, mijnheer.
Dit zijn gereedschappen, geen speelgoed.
Gebruik ze voorzichtig en verstandig.
En dan nu...
moet ik gaan.
De winter is bijna voorbij.
En de dingen stapelen zich op,
als je honderd jaar weg bent geweest.
Lang leve Aslan...
en een vrolijk kerstfeest.
Dank je wel.
- Bedankt.
Ik zei toch, dat hij echt bestaat.
Hij zij dat de winter bijna voorbij is.
Jullie weten wat dat betekent.
Geen ijs meer...
We moeten nu oversteken.
- Maken bevers geen dammen?
Ik ben niet zo snel, lieverd.
- Kom op.
Wacht, laten we hier even over na denken!
- We hebben geen 'even'.
Ik probeer alleen maar realistisch te zijn.
Nee, jij probeert weer bijdehand te zijn,
zoals gewoonlijk.
Wacht, misschien moet ik maar
als eerste gaan.
Misschien is dat beter, ja.
Je hebt de laatste tijd zeker veel gesnoept?
Je weet maar nooit welke maaltijd je laatste is.
Zeker met jou kookkunst.
Als moeder eens wist wat we deden?
- Moeder is niet hier...
Nee.
Rennen.
Vlug.
Nee.
- Peter.
Doe dat ding naar beneden, jongen.
Er kunnen daarmee gewonden vallen.
Maak je geen zorgen om mij.
Hak hem doormidden.
Ga weg, nu het nog kan.
En je broer gaat ook met je mee.
Hou op, Peter.
Misschien moeten we naar hem luisteren?
Slimme meid.
- Luister niet naar hem, vermoord hem.
Vermoord hem nu.
- Ach, kom aan...
Dit is jou oorlog niet.
Het enige wat mijn koningin wil...
is dat jij en je familie vertrekt.
Het wil niet zeggen als
iemand in een rode jas...
jou een zwaard geeft,
dat je dan een held bent.
Laat het gewoon vallen.
Nee, Peter.
Narnia heeft je nodig.
Pak hem, nu je nog de kans hebt.
- Wat zal het zijn, zoon van Adam?
Ik wacht niet eeuwig.
En de rivier ook niet.
Peter.
Hou mij vast.
Lekker.
Wat heb je gedaan?
Lucy?
Lucy?
Heeft iemand mijn jas gezien?
Maak je geen zorgen, lieverd.
Je broer heeft erg goed voor je gezorgd.
Ik denk niet dat je die jassen nog nodig hebt.
Het is zo warm buiten.
Ik ga de slee controleren.
Uwe Hoogheid, we hebben
de verrader gevonden.
Hij was u vijanden aan het verzamelen
in de bossen.
Leuk dat je even langs komt.
Je was zo behulpzaam voor
mijn wolven, gisterenavond.
Misschien dat je me nu kunt helpen?
Vergeef mij, Uwe Hoogheid.
- Verspil mijn tijd niet met je geslijm.
Ik wil niet onbeschoft zijn, maar
ik had het niet tegen u.
Waar gaan de mensen naar toe?
Wacht, nee.
Niet doen...
De bevers zeiden iets over de stenen tafel.
En dat Aslan daar een leger had.
Een leger?
Dank je, Edmund.
Ik ben blij dat dit wezen nog wat
eerlijkheid heeft gezien...
voordat hij sterft.
- Nee!
Bedenk aan welke kant je staat, Edmund.
Aan die van mij...
of dat van hen?
Ga maar vast vooruit.
Verzamel de getrouwen.
Als Aslan een oorlog wil...
dan kan hij die krijgen.
Waarom staren ze ons zo aan?
- Misschien vinden ze jou er grappig uit ziet?
Hou maar op met plukken,
je ziet er goed uit.
Wij zijn voor Aslan gekomen.
Welkom Peter, zoon van Adam.
Welkom Susan en Lucy, dochters van Eva.
En jullie bevers ook welkom, bedankt.
Maar waar is de vierde?
Daarom zijn we hier, meneer.
We hebben uw hulp nodig.
We hebben wat probleempjes onderweg gehad.
Onze broer is gevangen
genomen door de witte heks.
Gevangen genomen?
Hoe heeft dit kunnen gebeuren?
Hij heeft hun verraden, Uwe Hoogheid.
Dan heeft hij ons allen verraden.
- Rustig, Oreius.
Ik weet zeker dat er een verklaring voor is.
Het is eigenlijk mijn schuld...
ik was te streng voor hem.
Dat waren we allemaal.
- Meneer, hij is onze broer.
Ik weet het, lief.
Maar dat maakt het verraad nog erger.
Dit kan moeilijker zijn, dan jullie denken.
Dat is Cair Paravel,
het slot met de vier tronen...
Op één ervan, zul jij plaatsnemen Peter,
als hun koning.
Heb je twijfels over de profetie?
Nee...
het zal wel zo zijn.
Aslan, ik ben niet wie jij denkt dat ik ben.
Peter Pevensie, voormalig
inwoner van Finchley.
De bever heeft mij ook verteld, dat je
van plan was hem te veranderen in een hoed.
Peter...
er is een diepere magische kracht,
sterker dan wie dan ook,
wat heerst over Narnia.
Het onderscheid het goede van het kwade...
en bepaald al onze bestemmingen.
Dat van jou en van mij.
Maar ik kan niet eens mijn
eigen familie beschermen.
Je hebt ze veilig tot hier gebracht.
Niet allemaal...
Peter, ik zal alles doen
om je broer te helpen...
maar ik wil dat je overweegt,
wat ik van je vraag.
Ook ik wil dat mijn familie veilig is.
Zit onze prins ongemakkelijk?
Krijgt hij geen lekkers meer...
Speciale behandeling voor de speciale jongen.
Dat wou je toch?
Je lijkt op moeder.
Moeder heeft zich niet zo gekleed
sinds de oorlog begon.
We moeten er één voor haar meenemen,
een hele koffer vol!
Als we ooit terug komen...
Het spijt me dat ik zo doe.
We hadden altijd plezier samen...
of niet?
- Ja.
Voordat je saai werd.
- Is dat zo?
Ren alsjeblieft niet weg.
We zijn moe...
en we doden jullie liever snel.
Susan!
Ga naar achteren!
Peter!
Kom op...
We hebben dit al eerder meegemaakt,
we weten beide dat je het niet in je hebt.
Peter, kijk uit!
Nee, laat jullie wapens zakken.
Dit is Peter`s gevecht.
Je denkt misschien dat je een koning bent,
maar je gaat eraan...
als een hond!
Achter hem aan!
Hij zal je naar Edmund leiden.
Maak je zwaard schoon.
Sta op...
Heer Peter Wolvendoder,
ridder van Narnia!
De Minotaurussen nemen de linkerflank.
De Dryaden als reserve en de Dwergen eerst.
De gevangene.
Gaat u me niet vermoorden?
Nog niet.
We moeten aan het werk.
Edmund!
Wat gebeurd is, is gedaan.
We hoeven niet met Edmund
over het verleden te praten.
Hallo.
Is alles goed met je?
- Ik ben een beetje moe.
Ga even wat slapen.
En Edmund...
probeer niet te verdwalen.
In Narnia zal de toast niet opraken, Ed.
Ik weet zeker dat ze mij genoeg
meegeven voor de reis terug.
Gaan we naar huis?
- Jullie wel.
Ik heb moeder beloofd
op jullie veiligheid te letten.
Maar dat betekend niet dat ik
niet kan blijven om te helpen.
Ze hebben ons nodig.
Ons alle vier.
- Lucy, het is te gevaarlijk.
Jij bent bijna verdronken,
Edmund is bijna vermoord.
Daarom moeten we ook blijven.
Ik heb gezien wat de witte heks kan.
Ik heb haar daarbij geholpen.
We kunnen deze mensen niet achterlaten
en daarvoor laten boeten.
Dat is het dan.
- Waar ga je heen?
Wat oefenen.
Kom op Ed, zwaard omhoog,
zoals Oreius liet zien.
He, Edmund.
- Rustig, paardje!
Ik heet Philip.
- Sorry.
De heks heeft een bijeenkomst
geëist met Aslan.
Ze is onderweg hiernaartoe.
Jadis, de koningin van Narnia.
Keizerin van de Lage- en Hogelanden.
Je hebt een verrader in je midden, Aslan.
Zijn misdaad was niet tegen jou begaan.
Ben je de wetten waarop Narnia
is gebouwd vergeten?
Je hoeft mij niks te vertellen
over de diepere magie, heks.
Ik was erbij toen ze geschreven werden.
Dan weet je als geen ander,
dat elke verrader aan mij toebehoort.
Zijn bloed is mijn eigendom.
Probeer hem dan eens mee te nemen.
Denk je nu echt dat simpel geweld
me mijn recht zal ontnemen?
Kleine Koning.
Aslan weet, dat behalve als ik bloed krijg
zoals de wet voorschrijft...
heel Narnia ten val zal komen...
en vergaan in vuur en water.
Die jongen...
zal sterven...
op de stenen tafel.
Zoals de traditie is.
Durf mij dit niet te weigeren.
Genoeg.
Ik zal onder vier ogen met je praten.
Ze heeft haar claim ingetrokken
voor het bloed van de zoon van Adam.
Hoe weet ik zeker
dat je je belofte houdt?
Moeten jullie niet in bed liggen?
We konden niet slapen.
Aslan, alstublieft.
Kunnen we niet meegaan?
- Ik kan wel wat gezelschap gebruiken.
Dank je.
Het is tijd...
vanaf hier, moet ik alleen verder.
Maar Aslan...
- Jullie moeten me vertrouwen...
want dit moet gedaan worden.
Dank je, Susan en
dank je wel, Lucy...
en vaarwel!
Aanschouw...
de grote leeuw...
Wil je een beetje melk?
Waarom vecht hij niet terug?
Bind hem vast!
Wacht!
Laat hem eerst worden geschoren.
Breng hem naar me toe.
Weet je, Aslan...
ik ben een beetje teleurgesteld in je.
Dacht je nu werkelijk, dat je
die kleine verrader kan redden?
Je geeft mij jouw leven
en redt niemand.
Dat is het dan voor de liefde...
Vannacht...
zal de diepere magie...
worden tevredengesteld!
Maar morgen...
nemen we Narnia...
voor altijd over!
Met die kennis...
wanhoop...
en...
Sterf!
De grote kat is dood!
Generaal, maak je troepen klaar voor de strijd.
Hoe kort het ook duurt.
Het is te laat.
Hij is weg.
Hij moet geweten hebben wat hij deed.
Ga weg.
Ga allemaal weg!
Nee.
Kijk.
We moeten het de anderen vertellen.
- We kunnen hem hier niet achterlaten.
Lucy, er is niet veel tijd meer.
Ze moeten het weten.
De bomen...
Blijf rustig, mijn prinsen.
Ik heb slecht nieuws van jullie zusjes.
Ze heeft gelijk.
Hij is weg...
Dan zal jij ons moeten leiden.
Peter, er staat een leger daarbuiten.
Klaar om jou te volgen.
Ik kan het niet.
- Aslan geloofde in je.
En ik ook.
Het leger van de heks nadert, Heer.
Wat zijn uw bevelen?
Ze komen, Uwe Hoogheid.
Met meer wapens en mankracht, dan wijzelf.
Met aantallen win je geen strijd.
Nee, maar ik weet zeker dat ze helpen.
Ik heb geen interesse in gevangenen.
Vermoord ze allemaal!
Vlieg!
Kijk naar de lucht.
Ga je met me mee?
- Tot de dood!
Voor Narnia en voor Aslan!
Voor Aslan!
We moeten gaan.
Ik heb het zo koud.
Susan!
Waar is Aslan?
Wat hebben ze gedaan?
Maar we hebben het mes gezien.
En de Heks!
Als de Heks de echte betekenis
van een opoffering kende...
zou ze de diepzinnige magie
anders hebben geïnterpreteerd.
Wanneer een vrijwillig slachtoffer,
die zonder verraad is...
gedood word in plaats van een schuldige...
zal de stenen tafel breken.
En zelfs de dood zal teruggedraaid worden.
We hebben het nieuws verzonden,
dat u dood was.
Peter en Edmund zullen ten strijde zijn gegaan.
We moeten ze helpen.
Dat zullen we ook doen lieverd,
maar niet alleen.
Klim op mijn rug.
We moeten ver reizen en we hebben
weinig tijd om er te komen.
En misschien willen jullie je oren bedekken.
Vuur!
Terug trekken!
Leid ze naar de rotsen!
Dat is het signaal!
Kom op!
Waar gaan we naar toe?
Hou vast!
Terug trekken!
Nee!
Susan, dit is...
- Mr Tumnus!
Kom, we moeten vlug zijn en
het kasteel doorzoeken...
Peter heeft iedereen nodig,
die we kunnen vinden.
Edmund, het zijn er te veel.
Wegwezen!
Haal de meiden en breng ze naar huis!
Je hebt hem gehoord.
Laten we gaan!
Hij zei dat je moest wegwezen.
- Hij is nog geen koning!
Onmogelijk!
Het is afgelopen.
Peter!
Waar is Edmund?
Wanneer ga nu eens gewoon doen
wat je gezegd word?
Tot de glinsterende Oostelijke Oceaan,
presenteer ik u, koningin Lucy...
de moedige.
Tot het grote Westelijke woud,
koning Edmund...
de rechtvaardige.
Tot de Zuidelijke zon van Radion...
koningin Susan...
de vriendelijke.
En tot de heldere Noordelijke hemel,
presenteer ik u, koning Peter...
de geweldige.
Eens een koning of koningin van Narnia,
altijd een koning of koningin.
Moge uw wijsheid ons omhelzen totdat
de sterren van de hemel vallen.
Lang leve koning Peter!
Lang leve koning Edmund!
Lang Leve koningin Susan!
Lang leve koningin Lucy!
Maak je geen zorgen.
We zullen hem weer terug zien.
- Wanneer?
Op zijn tijd...
De ene dag is hij er...
de andere dag niet.
Maar je moet hem niet dwingen.
Hij is tenslotte geen tamme leeuw.
Nee...
maar hij is goed!
- Hier...
jij hebt het harder nodig dan ik.
Is alles goed met je Philip?
Ik ben niet meer zo jong
als ik ooit was.
Kom op, Ed?
Ik moet even op adem komen.
Maar zo komen we er toch nooit?
- Wat zei hij ook alweer Susan?
'Jullie meiden wachten maar in het kasteel,
ik ga zelf wel even dat hert halen'
Wat is dit?
Het komt me bekend voor.
Als uit een droom...
of een droom uit een droom.
Legek amer.
Lucy?
- Niet nog een keer!
Lu?
- Kom op!
Dit zijn geen takken.
Het zijn jassen.
Susan, je staat op mijn voet!
- Peter, loop eens door.
Hou op jullie!
- Ik staat niet op je tenen.
Kijk eens aan...
daar zijn jullie!
Wat deden jullie in de kleerkast?
U zou het niet geloven
als we het u zouden vertellen.
Probeer het maar.
Ik denk niet dat je zo binnenkomt.
Weet je, ik heb het al geprobeerd.
Kunnen we ooit teruggaan?
- Ik denk van wel.
Maar het gebeurd waarschijnlijk
als je er niet naar zoekt.
Ik zeg maar zo, hou je ogen open.
Sub By Highlands31