Tip:
Highlight text to annotate it
X
Wapping, Engeland
1699
Goedemorgen, Miss Elizabeth.
Kapitein Pritchard.
Kapitein.
Goedemorgen, Miss Whitley.
Aan boord, stelletje dronkelappen.
Prachtig weertje, nietwaar?
-Laat m'n verloofde met rust.
Hij verdoet z'n leven, en
ik heb een scheepsarts nodig.
Val hem niet lastig met
die verhalen over verre reizen.
Rustig nou maar. Dr Gulliver
kan een fortuin verdienen...
als hij van daar zeldzame
chemicaliën zou meenemen.
Of hij eindigt in een kookpot.
-Er zijn geen kannibalen in Oost-lndië.
Heus, ik zal goed voor hem zorgen.
-Hij blijft hier en zorgt voor mij.
Goedemorgen, dr Gulliver.
Er wordt buiten geruzied.
En hoe gaat het bij u binnen?
-Dankzij u is m'n lever weer in orde.
En daarom kom ik u ook betalen.
Het spijt me
dat het geen baar geld is.
Je zou naar me toe komen.
-Pas op, m'n honorarium ontsnapt.
Ik wens u beiden
een lang en gelukkig huwelijk.
Jaag hem de hoek in.
Mr Grinch wacht op ons
bij de cottage.
Geen wonder dat ik van je hou. lk
krijg altijd weke knieën van je.
Ik moet altijd achter de kippen aan.
-Dat doe ik wel voor je.
Jij zorgt voor de zieken
en ik voor de dokter.
Dat heb ik deze week verdiend. Ik kan
nog beter een groentestal beginnen.
Maar niet vandaag.
We gaan met Grinch over de cottage
praten. Dat had je beloofd.
Je zou bijna denken
dat ik veelbelovend ben.
Als we hier 2 shilling voor krijgen,
hebben we 10 pond voor Grinch.
Ik zal u betalen als ik
uit de oorlog terug ben.
De oorlog met Spanje is voorbij.
-Ik ga tegen Frankrijk vechten.
Als je het er levend van afbrengt,
hoef je me niet te betalen.
Ga nou niet op de buitenkant af.
Travers de timmerman kan het dak
en de luiken wel repareren.
Hij moet je nog steeds betalen.
-Travers zit vast vanwege schulden.
Wat afschuwelijk. Nou ja,
we redden ons heus wel.
In ieder geval
net zo goed als Travers.
Ik wil je best over de drempel
dragen, als het veilig was.
Goedemorgen, Mr Grinch.
-Waar bleven jullie nou toch?
En waar zijn die tien pond?
-Wat ben je toch een weekhartig man.
Je repareert uiteraard die deur.
-Je had er niet op moeten kloppen.
De aanbetaling blijft tien pond.
En een hypotheek voor de rest.
Je zult ervan opkijken wat
een lik verf en wat zeep oplevert.
Mankeer je niks?
Dit is 3 shilling te weinig.
-Zeur toch niet.
Ze gaat niet wonen in dit ellendige
krot, al was het voor niets.
Je kunt niet de rest van je leven
in zo'n opgelapt hok wonen.
Voorzichtig nou.
-Het is maar tijdelijk.
Als ik hier blijf, moet ik de rest
van m'n leven blijven ploeteren.
Zonder geld verandert er niets.
-Is dat het enige waar je aan denkt?
Wees tevreden met wat we hebben.
-We hebben helemaal niets.
Hebben we ruzie omdat jij
naar een andere man keek?
Nee, het gaat over geld,
het wachtwoord van Wapping.
Geld interesseert me niet.
-Maar mij wel. Ik ben arts.
En ik wil de zieken helpen
zonder geldzorgen te hebben.
Zonder geld ben je ook 'n goede arts.
-Je hebt voor alles geld nodig.
Jij wilt gewoon met kapitein
Pritchard mee. Ga dan maar.
Maar dan is het voor altijd
voorbij tussen ons.
Als het blijft stormen,
ga ik nog dood van de honger.
Maar een vroege storm
betekent een succesvolle reis.
Ze zat verstopt in het ruim.
-Een brutaal nest is het.
Is alles in orde?
-Jawel, ik heb alleen honger.
Jij kunt toch niet op zo'n reis mee?
-U eindigt nog in een kookpot.
Dan gaan we gezellig samen sudderen.
Ik volg je naar 't eind van de aarde.
-Daar gaan wij heen, maar jij niet.
Waar kunnen we haar aan land zetten?
-Op de Canarische Eilanden.
Ik ga niet van boord.
-Toe nou, het is nat daarbuiten.
Je moet en zal op de Canarische
Eilanden van boord.
Ik denk er niet aan.
-Jawel, en ik blijf erbij.
Gwendolyn, huil nou toch niet.
Ik bedenk wel wat.
Ik ben geen Lilliputter meer.
M'n vader en ik zijn verbannen.
Je kunt niet
naar Blefuscu ontsnappen.
We moeten het gewoon proberen.
Maar jij moet je leven niet riskeren.
Ik hou van je.
We zullen nooit samen zijn.
We kunnen nooit trouwen.
Dat komt door die stomme oorlog.
-Kunnen we niet samen ergens heen?
Alleen hierheen. Alleen hier en nu.
Blijf alsjeblieft hier.
Ik zit al een uur op je te wachten.
Er is nu geen tijd voor de liefde.
En m'n dochter heeft geen tijd
voor een dienaar van die tiran.
Ik ben trouw aan het land
Lilliput, niet aan hem.
Rennen.
-Help me.
Nou heb ik je met die verrader
betrapt, Reldresal.
Grijp ze, mannen.
Als bewijs van je schuld zal ik
je hoofd naar de keizer brengen.
Ga ervandoor voor ze terugkomen.
Verstop je in de grot.
En wat nu, heer Flimnap?
Ik ga het leger halen, en de marine,
en onze onbevreesde keizer.
Jullie blijven hier om de reus
in de gaten te houden. Houd moed.
Ik ben minister van Financiën en
ik word premier. Dus ik mag voorop.
Boogschutters en speerdragers,
klaarstaan.
Als de reus mij opeet,
gaat het land failliet.
Gaat uw gang, op eigen risico.
U bent minister van Binnenlandse
Zaken en de reus ligt op ons gebied.
Dus gaat u uw gang maar.
Hij leeft.
Boogschutters en
speerdragers, schieten.
Niet doen.
Als minister van Aanval
zeg ik: Schieten.
Wat heb ik nou gezegd? Niet doen.
Zodra ik premier ben,
zal hij hiervoor boeten.
Als u premier wordt.
-Bent u voor of tegen me?
Ik sta boven de politiek.
Ik ben voor de sterkste.
Ik ben dr Lemuel Gulliver.
Waar ben ik?
In het land Lilliput.
Ik doe niets. Waarom zit ik vast?
-We wisten niet of u te vertrouwen bent.
Onze vijand stuurde hem om ons te doden.
Hij is hun geheime wapen.
Welnee, ik ben door een golf
van het dek gespoeld. Elizabeth...
Ik moet naar haar op zoek.
-Hij komt los. Dood die man.
Ik doe echt geen kwaad. Ik ben
arts en ik kom uit Engeland.
Engeland? Wat mag dat wel zijn?
Dat is het land waar ik vandaan kom.
-Er is maar één land, Lilliput.
En Blefuscu.
-Je hoort dat land niet te noemen.
Daar heb ik nog nooit van gehoord.
-Dat is pas netjes, nietwaar?
Gegroet, keizer, vreugde en schrik
van 't heelal, monarch der monarchen.
Even zacht als de lente en de zomer.
-Omdat ik altijd vooruitdenk.
Rijk als de herfst
en naar als de winter.
Wiens hoofd tegen het zwerk drukt
en voor wie alle vorsten sidderen.
Ik kan het niet ontkennen. Een keizer
met een plan is een machtig keizer.
Stel hem aan me voor.
-Majesteit, ik stel u voor:
dr Gulliver. Hij komt uit
een land dat hij Engeland noemt.
Majesteit, ik heb geen kwaad in
de zin jegens u of wie dan ook.
Ik wil slechts naar m'n eigen land
terug. Ik heb alleen een boot nodig.
Om zich bij de vijand te voegen en
onze vloot tot zinken te brengen.
Dit is een vijand van ons.
Ik ben geen vijand,
ik ben alleen anders.
Maar dat is hetzelfde.
Net zo verschillend als u bent.
U bent uniek en dat ben ik ook.
Als u uniek bent en ik ook...
-Zijn we dus weer hetzelfde.
En dus bent u ook een reus.
-Hij is zo geslepen als onze vijand.
Hij zal ons bestaan in de war sturen.
Een duister voorteken aan de hemel.
Misschien heb je gelijk over die man.
Dat heeft hij niet. Ik zal
laten zien wat ik waard ben.
Hou daarmee op.
Hij kan wonderen verrichten.
Dat past precies in m'n plannen.
Maar dat kunt u ook, sire.
-Inderdaad, je hebt gelijk.
Gulliver en ik zijn hetzelfde.
We zijn hetzelfde, en u kunt
doen en eten wat u wilt.
Is het dan niet raar dat uw gelijke
vastgebonden is en honger lijdt?
Je kunt deze orkaan
toch zeker niet loslaten?
Flauwekul. De boogschutters staan
klaar met hun giftige pijlen.
Ik vertrouw de reus op z'n woord.
-En ik ook.
Ik heb een onwankelbaar vertrouwen
in iedereen die ik kan vermoorden.
Galbert, maak de touwen los
en geef hem te eten.
Maak de reus los.
We moeten verder met m'n plan.
-Maar hoe zit het met m'n boot?
Daar hebben we het nog wel over.
Begin maar even niet over die boot.
-Ik moet Elizabeth gaan zoeken.
Ik weet hoe u zich voelt. Ik heb
ook iemand van wie ik hou.
Ik zal proberen u te helpen.
Bedankt. Ik ben gek op rundvlees.
-Moet je dat monster nou zien.
Sinds hij aan z'n boot bezig is, is
hij helemaal begonnen te schrokken.
Zestig dieren en tien broden
per maaltijd werkt hij zo weg.
Ik wil best werken voor m'n eten.
-U eet nog al ons voedsel op.
Onze wiskundigen hebben uitgerekend
dat hij net zo groot is...
als 1728 van onze landgenoten.
En hij eet ook zeker net zo veel.
We moeten hem gewoon vergiftigen.
-Hij kan ook een hoop werk verzetten.
Dan gaat hij nog meer eten. Zoveel
voedsel kunnen we niet produceren.
Ik haal wel wat van dat bos weg.
Daar kunnen jullie iets verbouwen.
Ik zei toch dat hij getikt was. Wie
verbouwt er nou iets in een bos?
Moet je zien. Die reus
is ontzettend sterk.
Ik laat wel een rand bomen staan
om de wind tegen te houden.
Uit de weg. De keizer komt er aan.
Nog wat stenen weg en u hebt meer
landbouwgrond dan wij in Engeland.
Verbijsterend. Verbluffend.
Hij is ons onoverwinnelijke wapen.
We zijn hetzelfde.
Ik ploeg tegelijkertijd
de aarde om en ik maak de voren.
Lang leve Gulliver.
-De sterkste man ter wereld.
Bedankt. En ik kan meer voor jullie
land doen. Wat jullie maar willen.
Hij kan overstromingen tegenhouden
en genoeg verbouwen voor iedereen.
Hij kan ons ook uithongeren. Hij is
een vloek vermomd als een zegen.
Hij eet nog eens al ons vlees op.
En u houdt zo van een sudderlapje.
U houdt toch zeker ook van vis?
-Er zijn niet genoeg vissers.
Maar de oceaan kan ons alles
bezorgen wat we maar willen.
Jullie zullen geen honger meer
lijden. Niemand zal afgunstig zijn.
Gevangenissen worden afgeschaft.
Een land zonder hebzucht en afgunst.
Een land vol liefde, waar
geen mens nog een vijand heeft.
De reus schijnt geen aanleg
te hebben om iemand te haten.
Ik weet heus wel wat ik doe.
Ik moet nu echt
op zoek naar Elizabeth.
Laat u ons in de steek
voor een vrouw?
We komen samen terug om van Lilliput
een paradijs op aarde te maken.
Dat kan niet. Hij bezit nog
niet eens het staatsburgerschap.
Neem hem maar de eed van trouw af
en maak hem tot burger van Lilliput.
Neem uw rechtervoet
in uw linkerhand.
Leg dan de middelvinger
van uw rechterhand op uw kruin.
Nee, niet uw linkerhand maar
uw rechterhand. Let nou toch op.
Steek uw rechterduim in
uw rechteroor en zeg mij na:
Pas op, hij valt om.
Nu bent u staatsburger van Lilliput.
Maak uw boot maar af, wij helpen u.
Ga op zoek naar Elizabeth...
en keer terug naar dit land
van melk en honing.
Een beter land dan welk ook?
-Het allerbeste.
En bereid u dan voor om het gehate
Blefuscu te verwoesten.
Dat land dat ik helemaal niet ken?
-Het is anders vlak over die engte.
Vaag ze weg. Maak vloedgolven
en laat ze verdrinken.
Ik ben arts, ik wil
alleen maar levens redden.
U bent bereid om ze te doden
of u krijgt uw boot nooit af...
u vindt Elizabeth nooit en u zult
nooit in dit heerlijke land wonen.
Morgenochtend kies ik de premier,
en daarna gaan we op veldtocht.
En u gaat mee op veldtocht
tegen de Blefuscu...
of we trekken tegen u ten strijde.
Ik vind het heel erg
dat dit gebeurd is.
Ik was bijna klaar met m'n boot. Maar
ik kan geen onschuldigen vermoorden.
Maar ze zijn net zo klein als wij.
-Waar zijn jullie dan *** voor?
Ze hebben wel mooi een vloot
die 20 keer zo groot als de onze is.
Ik ben groter dan welke vloot dan ook
en ik kan er zonder boot naartoe.
Als ze me zien, durven ze vast
en zeker niet aan te vallen.
Ik neem hun koning mee hierheen en
die wil dan ook zo'n fijn land.
Dan moet hij wel vriendschap sluiten.
-En dan kunnen we alle twee trouwen.
Maar als Flimnap morgen premier
wordt, gaat dat mooi niet door.
Die wil per se een bloedbad.
-Heeft hij zoveel macht?
Als hij wint wel.
Dan moet jij hem verslaan.
-Zijn spionnen zorgen dat ik verlies.
Daar steek ik
dan wel een stokje voor.
O, ja. Wij samen.
Wij kunnen de oorlog
winnen voor Gwendolyn.
Als ze al niet vertrokken is met
haar vader. Ik moet ze tegenhouden.
Wegwezen, jij. Door jouw schuld
hebben we de boot naar Blefuscu gemist.
Ik heb een vlot gemaakt. Vaarwel,
land van treurnis en schande.
Ik zorg dat u uw titel terugkrijgt.
-Ik buig niet voor de keizer.
Dat hoeft niet. Ik doe mee aan
de competitie voor het premierschap.
Als ik win, maken Gulliver
en ik een paradijs van Lilliput.
Gulliver? Wie is dat?
-Zo heet die reus.
Ik vertrouw reuzen niet.
-Geef Reldresal nu een kans.
Als het misgaat, gaan we met u mee.
-Ik heb alleen wat tijd nodig.
Ik geef je tot morgen 12 uur. Ik ga
op het vlot aan een zeil werken.
Luistert allen.
Medeburger Gulliver nadert het kasteel.
De menselijke berg komt er aan.
-Maak de weg vrij.
Maak de weg vrij.
M'n excuses dat ik zo binnenval.
Wacht liever tot de poort open is.
Dit kasteel is onneembaar.
Dit is de keizerin, m'n echtgenote.
-Een mooie dame voor een mooi land.
Hij heeft keurige manieren voor zo'n
grote vent. En wat is hij charmant.
Kom maar naast ons zitten.
U hebt nog geen eitje
met ons getikt.
Dank u, maar ik heb al ontbeten.
-Dit is geen ontbijt maar een oorlog.
Geef hem er eentje.
We hebben een struisvogelei
voor u gevonden.
U moet het smalle uiteinde omhoog
houden. Het kleine deel.
U houdt hier meer vast dan een ei,
het is een zaak van leven en dood.
Voor de kippen en de struisvogels.
-Ons leven staat op het spel.
Als burger van Lilliput moet u uw ei
altijd aan het smalle uiteinde breken.
Als u dat wilt, doe ik dat.
-En ik wil het.
We waren er gelukkig mee onze eieren
aan 't smalle uiteinde te breken...
tot die gekke koning van Blefuscu
een leger op de been bracht...
om ons te dwingen ons ei aan die
stomme andere kant open te maken.
En daar gaat die oorlog over?
Elk weldenkend mens weet dat je je ei
aan het smalle uiteinde moet breken.
Laat de competitie voor het
premierschap beginnen. Opschieten.
We hebben vlug een premier nodig
om ten strijde te trekken.
Dus degene die het beste kan
koorddansen wordt premier?
Natuurlijk. Op die plek moet je
altijd je evenwicht weten te bewaren.
Dit is de laatste test. Vroeger
was dat een moddergooiwedstrijd.
De deelnemers raakten bedolven, heel
naar. Dit is tenminste kleurig.
En nu mondje dicht, lieverd.
De eerste test: Hoeveel problemen
kun je tegelijkertijd aan?
Ze jongleren met de problemen van
het leger, de marine en het budget...
de landbouw en het vraagstuk
van de hoge prijzen.
Leid me nou af, ik kan
alle problemen onderscheiden.
Uitstekend. Nu kan ik de problemen
niet meer uit elkaar houden.
Een punt voor jou, Reldresal.
En nu de individuele optredens.
Op je plaats gaan staan, Flimnap.
Als woordvoerder van de keizer krijg
je vervelende vragen voorgelegd...
over belastingen en zo. Je moet
meteen met een antwoord komen.
Maar je mag geen toezeggingen doen
die de keizer niet kan waarmaken.
Je moet daden stellen die het volk
bevallen en mij niet kwaad maken.
Briljant, Flimnap.
Op je plaats, Reldresal.
Geweldig, Reldresal.
-Dat kan ik ook, hoogheid.
Doe me dit maar eens na.
Heel goed, Reldresal.
Wat een geweldig voetenwerk.
Je wordt de allerbeste premier.
-En de knapste.
Goed zo, Reldresal. Neem me niet
kwalijk, ik liet me even meeslepen.
Hij kan de functie niet vervullen.
-Dat is niet sportief van je.
Een premier zweert niet samen met
de verraadster Gwendolyn Bermogg.
De familie Bermogg is verbannen.
-Ik heb hem met haar samen gezien.
Verstoot haar voor nu en altijd.
-Het is een gevaarlijke vrouw.
Haar vader en zij weigeren hun ei
aan het smalle uiteinde open te maken.
Reldresal is u niet ontrouw,
hij houdt alleen van die vrouw.
Bemoei u niet met onze
interne aangelegenheden.
Je staat onder arrest,
tenzij je haar verstoot.
Breng hem naar de toren.
-Mannen.
Verraad, vlak voor m'n ogen.
Verdubbel de wacht en zoek alles af.
Arresteer heer Bermogg
en z'n dochter.
U heeft geen oorlogen
en gevangenissen nodig.
Wees een beetje soepel. Laat iedereen
z'n ei in het midden openmaken.
In het midden?
Maar dat is onmogelijk.
Het is barbaars.
U hebt ons niet nodig
voor die oorlog.
Ik heb een premier nodig om hem
de schuld te geven als we verliezen.
Maar dat is niet eerlijk.
-Nee, maar dat heb je met een oorlog.
En u gaat nergens heen voor we
die oorlog gewonnen hebben.
Bent u nou een rechtvaardig man?
Ik hou niet van rechten
maar wel van de wet.
Reldresal wordt morgen
geëxecuteerd...
tenzij jullie het licht
zien van de triomf...
van de juiste macht
over de onjuiste kracht.
Je moet ontsnappen.
Gwendolyn wil vast niet blijven.
-Galbert is naar hen op zoek.
En die zal ze vermoorden.
Haal me hieruit.
Schiet op,
voor de cipiers hier zijn.
Dit is Gwendolyn.
Ze is heel mooi. Geen wonder
dat je je leven wilde wagen.
We moeten naar Blefuscu.
Dat land heeft jullie
de oorlog verklaard.
Heeft de keizer dat verteld?
-Wat maakt 't uit wie er begonnen is.
Je voert toch geen oorlog over
de manier waarop je een ei breekt?
Sommige mensen in Blefuscu
zijn familie van ons.
De koning is een neef van de keizer.
Hadden ze maar niet samen ontbeten.
's Ochtends is de keizer maf.
Dat is hij de hele dag.
En toch dien jij hem.
Ga nou toch geen ruzie maken.
-Hij wil per se belangrijk zijn.
In Blefuscu ben ik niemand.
-Dat is beter dan dood zijn.
Blijf hier bij hem. Ik doe
alles om jullie te helpen.
Er komt geen einde aan deze oorlog.
Waarom vecht je voor zoiets onnozels?
Dat zal je leren een oude man aan
te vallen. Je moet respect hebben.
Vermoord elkaar nou niet. Je kunt
eieren op allerlei manieren eten.
Je kunt ze klutsen,
kloppen, pocheren.
Bakken, koken, er mayonaise
van maken of omeletten.
Maar als je erom vecht, gaan ze
alleen maar kapot. Hou daarmee op.
Alle verraders bij elkaar. Dood ze.
-Hou allemaal je mond dicht.
Nu is m'n geduld op. Ik maak
een eind aan deze ellendige oorlog.
Ik maak er een eind aan als jullie
Gwendolyn en haar vader vergeven...
Reldresal weer aanstellen en
m'n boot afmaken voor ik terug ben.
Alles best, als u Blefuscu maar
verslaat, dat was m'n bedoeling.
Jawel, majesteit. Op naar Blefuscu.
Voorwaarts. De dood aan Blefuscu.
Zijne keizerlijke Blefuscaanse
hoogheid komt naderbij.
Keizer van Blefuscu en beschermer
van alle landjes eromheen.
Die schepen zien er
behoorlijk gevaarlijk uit.
We kunnen tegen Lilliput uitvaren.
-De machtigste armada ter wereld.
Als dat die barbaarse Lilliputters
op de knieën krijgt...
en ze dwingt om hun ei aan het brede
uiteinde te openen, ben ik tevreden.
Een reus. Hij is reusachtig groot.
Onze vloot wordt gestolen
door een reus.
Hou hem tegen.
-Dood hem.
Hij steelt onze vloot.
Catapulten, vuur.
Dat is het einde van onze marine.
-We zijn verslagen.
We zijn geruïneerd.
We hebben onze vrijheid
aan Gulliver te danken.
Maar dat probleem met de eieren
is nog steeds niet opgelost.
Toe nou, vader, dadelijk
krijgen we weer problemen.
Gegroet, Reldresal. Ik vond altijd
al dat jij premier moest worden.
Een mooie overwinning op het
'verkeerde kant van het ei'-gespuis.
Zoals u de oorlog gewonnen hebt,
dat was werkelijk betoverend.
U krijgt onze medaille
wegens heldendom.
De Lilliputter-orde, de hoogste
militaire eer ter wereld.
Hierbij verklaar ik u tot Nardac.
Zijn jullie klaar daar beneden?
Heb je de medaille?
Opschieten. Ik sta te wachten.
Onze keizer, wiens hoofd hoger is
dan de wolken, staat te wachten.
Kijk eens aan, Gulliver.
Vanavond vieren we feest.
-En morgen bevoorraad ik m'n boot.
En in de tussentijd moet u
iedereen in Blefuscu vermoorden.
We hebben niets van ze te vrezen.
-U moet ze doden, zeg ik toch?
We hebben gewonnen,
is dat niet genoeg?
Dwing ze dan onder mijn ogen hun ei
aan het smalle uiteinde open te maken.
Ik weiger mensen te vernederen.
We hoeven geen wraak te nemen.
Maar ik heb er behoefte aan.
Op naar het banket.
Hoe durft hij u ongehoorzaam te zijn.
-Hij was niet ongehoorzaam.
Zijne majesteit drong niet aan.
-Dat hoef ik anders nooit te doen.
Het is ongehoord.
-Vernederend.
Ik word nooit vernederd,
maar het was wel ongehoord.
Hij heeft de oorlog zonder
bloedvergieten gewonnen.
Een oorlog zonder
bloedvergieten, dat kan niet.
Waar is de opoffering,
waar is de heldhaftigheid?
De premier moet met een plan
komen om van die gek af te komen.
Als we hem doden,
komt er vast een epidemie.
De marine kan hem op zee lozen.
-Dat gaat te veel kosten.
We sturen hem naar Blefuscu en
we bevelen hen om hem te vermoorden.
Wat een subliem idee, majesteit.
-Op die manier is hij hun probleem.
Het is niet aardig,
maar het is wel legaal.
En als zij hem
tegen ons gaan inzetten?
Schande. Hoe kunnen jullie
tegen Gulliver samenzweren?
Wind je nou niet op.
Niemand is aan het samenzweren.
Er lopen omroepers over het plein die
jouw goedertierenheid verkondigen.
Dus wordt er vast iemand omgebracht.
-Gulliver deed niet wat ik wilde.
Dat is toch geen excuus
om hem te vermoorden?
Wat een lieflijk, zachtmoedig lied...
voor zo'n grote, krachtige man.
Ik zing ook, en een stuk beter.
-Hou je mond toch.
Als hij jou voor gek had gezet,
zou je niet zo staan te wiegen.
Dan zou je hem kunnen vermoorden.
-Allemaal ijdelheid.
Wat hij ook doet,
mij zal hij niet beledigen.
Blus die brand.
Blijf daar. Ik zal het vuur doven.
Dat smerige, onopgevoede,
duivelse, spugende beest.
Dat bedoel ik nou.
Dood hem, hij heeft
m'n jurk vernield.
Zo denken we er allemaal over.
-We moeten hem executeren.
Jij bent een daadkrachtig
man, Flimnap.
Je wordt beschuldigd van verraad.
Vlucht. De beulen komen er aan.
Verraad? En ik heb Lilliput gered.
Ik heb er een medaille voor gekregen.
Galbert is jaloers. En de admiraals
haten je omdat ze nu werkloos zijn.
De keizerin is razend. Je hebt haar
waardigheid en haar jurk verpest.
Ik maak een einde aan oorlogen
en blus branden...
ik geef mensen te eten, en
ik bied ze hoop en welvaart.
Hoe kan ik dan een verrader zijn?
Geloof 't nou maar. De keizer haat je
omdat jij meer invloed hebt dan hij.
Wat een zelfzuchtig gedoe.
-Ga fijn op jouw manier eieren eten.
Ik eet nooit eieren.
-Maar het gaat om het principe.
Dus het gaat u er alleen
maar om dat u gelijk krijgt?
Maar de reus zou al
onze problemen oplossen.
Zorg jij er nou voor dat iedereen
z'n ei op jouw manier openmaakt.
Maar niemand kan jullie laten
ophouden met dat geruzie.
Dat vergiftigt al jullie gedachten.
-ledereen moet net als jij denken.
Dan zou ik net zo worden
als de keizer, en jij ook.
Ik zou m'n kracht gebruiken
om anderen te onderdrukken.
Verraad.
-Valse trots en ijdelheid.
Ze maken alles kapot tussen
geliefden. Elizabeth had gelijk.
Je bent alleen veilig als je niemand
bent. Weg met het machtsvertoon.
Dood hem.
-Roep de garde.
Ik heb uw hulp nodig.
Ik wil dit aan de koning laten zien.
-Ga maar naar de kamerheer.
Welkom in het koninkrijk Brobdingnag.
Dus zo heet hij? Gulliver?
Hij hoort bij Elizabeth. Zij heeft
ons alles over hem verteld.
De koning heeft er zo alweer
een kostbare schat bij.
U hecht veel waarde aan die kleine
mensen, maar ik waarschuw u.
Kleine mensen zijn gekrompen
mensen, en die zijn gevaarlijk.
Gekrompen mensen zijn kleine mensen
en dat is speelgoed, Makovan.
En in heel Brobdingnag
ben ik de enige die ze heeft.
Neem Gulliver maar mee naar binnen.
Hij moet wat eten en uitrusten.
En de hofkleermaker zal
nieuwe kleren voor hem maken.
Jij wordt heel erg rijk, meisje.
-Hoe heette je ook alweer?
Glumdalclitch.
Kijk eens aan, meiske. Daar kunnen
jullie nog vele jaren van leven.
Ik wil hem niet verkopen,
maar in de wet staat:
Wie zo'n klein mens vindt, moet hem
meteen naar het paleis brengen.
Dat klopt, liefje. Alleen de koning
mag zulke mensjes bezitten.
Maar ik heb hem gevonden.
Ik heb een verrassing voor je.
Loop maar even met me mee.
Wat zeg je me daarvan? De collectie
kleinste dieren ter wereld.
Ze zijn best wel leuk.
Best wel leuk? Het zijn
de bijzonderste dieren ter wereld.
Ik laat je m'n lievelingsdier zien.
Zie je deze krokodil? Dat is de
wildste vechtjas in gevangenschap.
Zie je hoe hij hapt? Daarom zit hij
alleen, anders at hij ze allemaal op.
Als beloning mag je elk van deze
dieren kiezen, behalve de krokodil.
Maar ik wil alleen maar Gulliver.
-Niet zo koppig, meiske.
De koning weet wat goed is.
-Hij is koning van de grote mensen.
Kinderen hebben geen beschermer.
-Ik ben koning voor iedereen.
Maar u pikt dingen van kinderen af,
net als alle grote mensen.
Ze vragen nooit wat,
ze pakken het gewoon.
Waarom houden we haar niet hier?
Ze zou op hen kunnen passen.
Dan bepaal ik dat je ouders jou
moeten toestaan om hier te wonen.
Ik ben namelijk ook jouw koning.
-Ik zal ze heel goed beschermen.
Ik zal je je kamer laten zien.
En je krijgt een mooie, nieuwe jurk.
Nemen jullie het kasteel
maar mee, pages.
Dus je hebt kapitein Pritchard en
de bemanning nooit meer gezien?
Ik ben hier aan land gespoeld.
-Hopelijk zijn zij ook gered.
Ik ben altijd blijven geloven
dat je nog in leven was, liefste.
Als ik eraan denk wat die
mensen je hadden kunnen aandoen.
Ze waren ijdel en zelfzuchtig.
Je had helemaal gelijk.
Belangrijk en machtig zijn
is zo onbelangrijk.
Het enige wat telt,
is dat wij samen zijn.
Gaat het goed?
-Dat is Glumdalclitch.
Het meisje dat jou gevonden heeft.
Hoe maak je het? Hartelijk dank.
-Graag gedaan.
Ik ga naar bed, maar als jullie
iets nodig hebben, roep je maar.
Is dit niet een prachtig huis? En we
hoeven geen hypotheek te betalen.
Het is echt een paradijs
vergeleken bij Wapping.
Het maakt me niet uit waar we zijn,
als we maar samen zijn, en veilig.
Jij bent weer snel op krachten.
-Dat reuzenvoedsel doet me goed.
Niet doen. We zijn nog niet getrouwd.
Doe die deur nou toch open.
Wakker worden, Glumdalclitch.
Maak de koning wakker.
We willen trouwen.
Maar iedereen slaapt.
-Ga hem alsjeblieft halen.
Goed dan. Maar niet meer schreeuwen.
Grote mensen zijn stom, en kleine
grote mensen zijn het allerstomst.
Wakker worden.
Waarom maak je iedereen wakker?
Ze willen een simpele ceremonie.
Als ik midden in de nacht
op moet, moet iedereen op.
Je bent je sloffen vergeten.
-Dat doet er niet toe.
Ik wil gauw weer naar bed.
-Niet zo sikkeneurig, schat.
Weet je nog dat je mij in het
maanlicht met je hebt meegevoerd?
Wat was je toen toch vurig.
-Ik kan nu wel wat vuur gebruiken.
Het is steenkoud in deze ruimten.
-Volgt u mij, majesteit.
Waar is het bruidspaar?
-Daar zijn ze.
Por het vuur op. Die stenen zijn
me te koud aan m'n voeten.
Wat is het toch
een allerschattigst paartje.
Het spijt me dat ik u lastigval.
-Geeft niet. Weet je wel wat je doet?
Maak ze nou niet zenuwachtig.
-Ze horen zenuwachtig te zijn.
Waar is de trouwvergunning?
Waar zijn de geliefden nou gebleven?
Schaam je. Jullie moeten
je allemaal schamen.
Nu is het afgelopen.
Verbind ze in de echt.
Je hebt gelijk, ik moet
er haast mee maken.
Ik verklaar jullie tot man en vrouw
uit hoofde van mijn functie.
Mogen jullie lang en gelukkig leven
en veel kinderen krijgen.
Hij moet de bruid kussen.
Dat doet hij al, lieverd.
En kunnen we nu dan weer naar bed?
Wakker worden, slaapkoppen.
Het is ochtend.
We zijn op huwelijksreis.
We komen gauw terug.
Veel liefs,
Elizabeth en Lemuel Gulliver.
Als we te lang wegblijven, krijgt
Glumdalclitch vast problemen.
Het is anders een heel groot meisje
dat best voor zichzelf kan zorgen.
We hebben helemaal
geen zorgen meer aan ons hoofd.
Ik hoef alleen maar jou gelukkig te
maken en daar ga ik hard voor werken.
Werken? Waarvoor?
-Om eten te kunnen kopen.
Maar het eten kost ons niets.
-Voor de belastingen, dan.
Die hoeven we niet te betalen.
-Dan om te sparen voor ons gezin.
De koning geeft ons
al het geld dat we nodig hebben.
Je zult wel gelijk hebben.
Ik hoef me nooit meer
ergens druk om te maken.
Gulliver? Elizabeth?
Waar zijn jullie?
Geef nou toch antwoord.
Ik zit hier.
Hier beneden.
Kom vlug deze kant op.
Daar ben je. Waar is Gulliver?
-Ik ben hier.
Hier beneden.
Nooit meer weglopen, ***.
-Bedankt dat je me gered hebt.
Waarom zijn jullie weggelopen?
Als je groot bent... Als je volwassen
bent, begrijp je dat wel.
Jullie hadden wel dood kunnen zijn.
-We zullen het nooit meer doen.
Ik hou heel veel van jullie, maar
jullie moeten je wel netjes gedragen.
Anders mag ik vast niet
bij jullie blijven.
Ik moet jullie
nu meteen terugbrengen.
De koningin maakt zich
vreselijke zorgen.
De koningin is erg van streek.
Nooit meer zomaar weglopen, ***.
Waar zijn jullie heen geweest?
-Op huwelijksreis.
De natuur is hier heel erg mooi.
-We gaan nooit meer alleen weg.
Heel verstandig. Glumdalclitch
zal voor jullie zorgen.
Ik kan heus wel
voor Elizabeth zorgen.
Ik hou wel van mannetjes met pit.
En nu mag de hofalchemist iets
bedenken om zich hieruit te redden.
Een hele slimme zet, sire.
Nee, dan neemt hij uw toren. Sorry,
ik mag me er niet mee bemoeien.
Schaken jullie ook in jouw landje?
-Heel regelmatig.
En hij speelt heel goed.
-Neem het dan maar van hem over.
Mag ik het bord even bestuderen?
-Uiteraard.
Ik ben zover, majesteit.
Dat is een hele vreemde zet.
-Ik wil wel wat meer van hem weten.
Vertel eens, wat deed je
eigenlijk in dat landje van je?
Ik was dokter.
-Een toverdokter.
Welnee, een doodgewone dokter.
Je geneest geen blaasontsteking
door met een dode kat te zwaaien.
Hou op met dat geklets,
ik ben aan zet.
Belachelijk. Onmogelijk.
Ik kan zo jouw...
O nee, dan kun jij mijn...
Wat een belachelijk spelletje.
-Laat hem maar liever winnen.
Jij hebt gewonnen.
Hij kan er niks aan doen dat hij
slim is. Laat je toch niet zo kennen.
Zijne majesteit heeft niet verloren.
Een tovenaar heeft hem betoverd.
Ik kan niet door zo'n
tovenaartje verslagen worden.
Hij is vast niet echt klein. Hij kan
elke afmeting aannemen die hij wil.
Heb je gezien hoe hij
dat vrouwtje van hem kust?
Tovenaars houden zich niet bezig
met dat soort dingen.
Kussen getrouwde mensen elkaar
altijd zo, en echt de hele tijd?
Daar zit wel iets in, Makovan.
M'n maag.
Wat doet dat pijn.
Haal alsjeblieft wat kruiden voor me.
Ze zijn kwaad op ons. Anders
word ik altijd op de thee genood.
Je moet dit paradijs
met je waardigheid betalen.
Je had alleen maar moeten verliezen.
Dus ik moet net doen of ik stom ben.
-Om ze een plezier te doen.
Of ik kan ze wat bijbrengen.
Zij zitten nog in de middeleeuwen.
Probeer ze niet te veranderen. Dan
verpest je alles. We zijn gelukkig.
Maar we hebben niets in te brengen.
-Straks gaan ze ons haten.
Of ze lachen ons uit, en
dat gaat ze op den duur vervelen.
En dan lachen ze niet meer, en als
het zover is, werken ze ons weg.
De koningin is ziek.
-Wat is er dan met haar?
Ik heb haar zien wegdragen.
-Wie zorgt er voor haar?
Die kwakzalver. Ze heeft een echte
arts nodig. Ze eet gewoon te veel.
Breng me naar Makovans laboratorium.
-Dat mag ik niet doen.
Dat heeft de koning verboden.
-Doe wat ik zeg.
Het is een slechte plek,
al die magie van hem hangt er.
Daar maak ik echte medicijnen van.
-Maar dan ga je vast dood.
Dan pas zullen wij voor altijd
gelukkig kunnen worden.
Breng me erheen.
Dit zal de pijn verzachten.
Het is een heel speciaal mengsel.
Maar dat is veel te heet.
-Het moet ook heet zijn.
Het helpt niet.
Probeer eens wat anders.
Alstublieft, koning Brob,
laat dr Gulliver haar helpen.
Wat doe jij hier, kind? Ga weg.
Ontspant u zich maar.
Ik ben arts en ik ga u helpen.
Ik ga dood.
-Helemaal niet, uw maag speelt op.
Maar het doet zo'n pijn.
-Ik heb hier 'n drankje met laudanum.
Drink het op, dan knapt u meteen op.
-Weet je dat zeker?
Ik verwed er m'n leven onder
dat u dan geneest.
Ik zou willen dat ik uw hand
kon pakken om u gerust te stellen.
Het medicijn staat op het
nachtkastje. Drink dat maar braaf op.
Ze roept om het kleine
mannetje. Ze wordt gek.
Nee ***, hij gaat haar
helpen. Hij is dokter.
Wil dat tovenaartje haar
helpen? Waar zit hij?
Zet neer. Niet drinken.
-Ga toch weg.
U moet alles opdrinken.
-Jawel, dokter.
Het is een tovenaarsdrankje.
-Ze had van binnen hulp nodig.
Daar heb je hem.
-Grijp hem.
Ik voel me al een stuk beter.
-Weet je dat nou zeker?
De pijn is helemaal weg.
-Ik ben me echt doodgeschrokken.
Allemaal naar buiten.
Ik wil met Gulliver praten.
Ga jij ook maar, lieverd.
Gulliver is veilig hier bij mij.
Ik wil graag een paar minuten
alleen met m'n arts.
Met wie?
-M'n dokter, dr Gulliver.
Haal die man van je bed.
-Jij hebt m'n leven niet gered.
Maar ik ben je echtgenoot.
-Ik wil m'n dokter.
Ook goed, dan neem ik
m'n eigen dokter, dr Makovan.
Ik zei toch al dat het een tovenaar
was? Zal ik hem verbranden?
Je mag een tovenaar niet verbranden
zonder bewijzen dat hij dat echt is.
Wat zal ik doen: Eerst verbranden
en dan bewijzen, of andersom?
Ik wil niet dat de koningin
verdrietig is.
Dan zal ik het eerst bewijzen en
dan verbranden. Is dat naar uw zin?
Moet ik altijd zeggen wat je al of
niet moet doen? Toon wat initiatief.
Mag ik kijken hoe u
een tovenaar van hem maakt?
Mag ik kijken hoe u
een tovenaar van hem maakt?
Hij is al een tovenaar en
papa gaat dat gewoon bewijzen.
Mag ik kijken hoe u hem
straks gaat verbranden?
Tovenaars worden om middernacht
verbrand, dan lig jij al in bed.
Ik moest dr Gulliver hier brengen.
-Dat klopt, lieve kind.
Zet hem maar op tafel.
-Niet met die kat erbij.
Dan hou ik hem wel in m'n mandje.
Dat is een pop.
Daar ben ik dan. Kan ik
je ergens mee helpen?
Misschien wel.
Dit is m'n dochter Shrike.
En dit is Glumdalclitch.
Zij beschermt die kleine...
Dit is geen pop, hij is m'n mannetje.
Ik ben niet groot genoeg om je vader
te zijn, maar wel oud genoeg.
Hij ziet er stom uit
en hij piept als een muis.
Je bent gewoon jaloers
omdat jij er niet zo een hebt.
Gaan jullie nu maar buiten spelen.
Ik mag Gulliver van koning Brob
niet alleen laten.
En nu naar buiten. Straks
krijgen jullie melk en koekjes.
Het zit wel goed. We moeten over
wetenschappelijke dingen praten.
Wat is dat voor stof?
-Lucht, water, vuur en aarde.
En de alchemistische stoffen kwik,
zwavel, arsenicum en salpeter.
Iedere chemicus weet wat we aan
de oude tovenaars te danken hebben.
Zo noemden ze het als ze goud
probeerden te maken van ijzer.
Maar nu heet dat scheikunde.
-Dus jij kunt goud van ijzer maken?
Het is makkelijker om een zijden
beursje te maken van een varkensoor.
Ophouden, meisjes.
Kom maar, meiske. Papa houdt
zoveel van z'n kleine schat.
Makovan wil je in zo'n bak stoppen.
En dan word je helemaal blauw.
Dat is voor hem het bewijs
dat je een tovenaar bent.
Maak je geen zorgen,
ik kan hem wel aan.
ledereen die volgens hem tovenaar
is, wordt blauw in dat toverwater.
Wat deed je nou? Je bent
toch geen tovenaar, hè?
Stil nou maar.
Wat ben jij een naar kind.
Ga maar zitten kijken
hoe ik dat mannetje blauw maak.
Mag ik straks ook het vuur zien?
-Maar waarom zou ik blauw worden?
ledereen met een gekrompen brein
die de koning verslaat...
en een zijden beurs uit een
varkensoor kan maken, wordt blauw.
En nu die bak in klimmen.
Dat is wel genoeg.
En nu de volgende in.
En nu er weer uit klimmen.
Hij is niet blauw geworden.
-Ongelofelijk.
Een eenvoudige chemische reactie.
In deze kom zit een korstmos.
Als je van zo'n oplossing in
iets alkalisch stapt, word je blauw.
Maar jij bent rood.
Ik heb er een zuuroplossing van
gemaakt en dan wordt alles rood.
Wonderbaarlijke tovenarij.
Nog steeds kleurloos.
Het principe is hetzelfde,
maar je wordt nog steeds rood.
Van m'n leven niet.
-Pas op, daar heb je de kat.
U hebt m'n kat rood gemaakt.
Dat heeft papa niet gedaan,
dat heeft de tovenaar op z'n geweten.
Nu wordt je haar rood. Ik ben
een wetenschapper en geen tovenaar.
Het verandert echt van kleur.
Dat is waar, papa.
Je haar wordt echt rood.
Jij zult een korte, maar kleurige
vlam opleveren, tovenaartje.
Hoe kan hij m'n haar rood maken
en de koningin genezen?
Hoe kan hij m'n haar rood maken
en de koningin genezen?
U moet de tovenaar laten vernietigen
voor hij ons vernietigt.
Het was geen toverkunst.
-Hij is geen tovenaar.
Onzichtbare geesten. Kwade geesten.
Makovan kan het toch niet
zelf gedaan hebben?
Dat heb jij gedaan.
-Ik heb verstand van chemie.
Als dat bestond, zou ik dat weten.
-Je kunt niet van alles afweten.
Wat mijn tovenaar niet weet, bestaat
niet. Wij zijn het allerwijste volk.
En ik ben de koning. Begrepen?
Geef toe dat je niet op een eerlijke
manier van me gewonnen hebt.
Als ik ontken dat ik weet
wat ik weet, en zie wat ik zie...
ontken ik alle kennis. En hoe moet 't
dan als de koningin buikpijn krijgt?
Dat heeft hier helemaal
niets mee te maken.
Begrepen? Stamp dat nou
maar in dat hoofdje van je.
Zeg alsjeblieft alles wat
ze willen, maar red jezelf.
Ik kan niet zonder je.
Maak de kooi maar open. Ik ben
bereid om alles te bekennen.
Beken dan.
Ik beken dat de zon om de aarde
draait en dat de aarde plat is.
Ik beken dat geneeskunde en
wetenschap helemaal niet bestaan.
En beken dat alleen een tovenaar
mij op het schaakbord kan verslaan.
Nu is hij nog schuldiger, want hij
heeft de koningin met niets genezen.
En dat kan alleen een tovenaar. We
moeten hem onmiddellijk verbranden.
Daar ben ik ook *** voor.
-U zou m'n leven sparen, zei u.
U bent *** uit onwetendheid. Wat u
niet begrijpt, wilt u vernietigen.
Verbrand hem.
Ik heb een betere manier
om een tovenaar te vernietigen.
Een buitengewoon goed idee, sire.
Dan blijft er zelfs geen as over.
Ga jij nou maar weer naar bed, kind.
Elizabeth is onschuldig.
-Ze zijn van hetzelfde laken een pak.
Opschieten. Laat haar daar
voorlopig maar. Doe de kooi open.
Dr Gulliver. Neemt u dit maar.
Dood hem.
Ziet u nu over wat voor krachten hij
beschikt? U moet hem verbranden.
Achter ze aan. En vlug wat.
Ze komen er aan.
Waar zal ik jullie verstoppen?
Hier zouden de dieren
jullie opeten.
Breng jij jezelf
nu maar in veiligheid.
Hier zijn ze niet.
Waar heb je ze verstopt?
Dat weet ik niet.
-Laat dat domme kind toch.
Ze zijn vast hier ergens. Ga zoeken.
Ze moeten hier ergens zijn.
We mogen ze niet laten ontsnappen.
-Steek het gras in brand.
We zullen hier sterven.
Had ik nou maar naar jou geluisterd.
Had ik je maar niet overgehaald
om op mijn manier te leven.
Was ik maar niet
uit Wapping vertrokken.
Daar zijn ze, bij de rivier.
Vlug, kruip in de mand.
Waar zijn we?
Ik heb geen idee.
Was het soms een droom?
Het was net zo echt
als alles wat wij denken.
Maar stel je nou voor
dat de reuzen terugkomen.
Die reuzen en de Lilliputters zijn
altijd bij ons, binnen in ons.
Ze liggen erop te wachten om ons om
te brengen zodra we een fout maken.
Zodra we weer zelfzuchtig worden.
Maar hoe moet je met die angst leven?
-Dankzij de liefde.
Zoals Glumdalclitch dat deed.
-Wat zou er met haar gebeurd zijn?
Ze kan elk moment geboren worden.
We zijn in onze eigen wereld terug.
We zijn verdwaald. Misschien hebt u
wel eens over ons land horen praten.
Wij komen uit het land Engeland.
-Uit de stad Wapping.
Zijn jullie getikt? Dit is Engeland.
Wapping ligt achter dat bos daar.