Tip:
Highlight text to annotate it
X
Hallo, ik ben Helmut Mebert.
Ik speel al 40 jaar viool bij de Berliner Philharmoniker
en ik ben hier vandaag om jullie wat ondersteuning en tips te geven.
Ik bespreek hier het Adagio uit Beethovens Negende Symfonie.
De blazers spelen op hetzelfde moment het hoofdthema.
'Adagio' betekent 'rustig',
de blazers spelen het thema ingetogen en bedachtzaam.
Wij moeten die rust ook overbrengen,
omdat we alleen de versieringen rondom dit hoofdthema spelen.
We spelen een passage met voornamelijk korte noten.
We moeten daarbij voorkomen
dat het geheel onrustig gaat klinken,
dat het hectisch klinkt, met veel strijkstok- en snaarwisselingen.
Alles moet gelijkmatig blijven klinken. 0:01:15.400,0:01:17.9200:01:17.920,0:01:22.680 Om het juiste geluid te vinden, 'piano dolce',
wat niet te zacht is,
maar nog wel 'dolce', lieflijk,
kan ik je als goede aanpak aanraden
om de strijkstok flink 'forte' te strijken:
♪ (speelt)
en dan de druk op de stok te verlagen,
en het tempo van de strijkstok te vertragen,
en nu vibreert de snaar nog, met een prachtige klank.
Zo begint het.
De opmaat in het begin,
de strijkstok op de snaar:
♪ (speelt)
Niet vanuit de lucht:
♪ (speelt)
maar al op de snaar en dan gewoon strijken.
Je begint dus zoals gezegd hiermee
om de akoestische klank te oefenen
en dan begint het:
♪ (speelt)
We hebben nu al twee dingen gezien:
tussen de eerste en de tweede maat
moet de strijkstokwissel bijna onhoorbaar zijn,
bijna legato. Het mag in elk geval niet zo klinken:
♪ (speelt)
Dat zou totaal niet kloppen met het karakter van het stuk.
Dus vloeiend. 0:02:37.000,0:02:40.2800:02:40.280,0:02:41.760 Dan komt er nu een interessante,
hele kleine harmonische wissel van C naar Cis.
Dat moet een beetje... ik overdrijf het nu:
♪ (speelt)
Dat is natuurlijk teveel.
Je kunt het misschien het beste zien als iets een beetje benadrukken
om het interessant te maken.
Dus:
♪ (speelt)
Dat is genoeg.
En deze dalende lijn ontspant dan onmiddellijk weer:
♪ (speelt)
Hierna stijgt de melodielijn weer,
en hier zou ik met de eerste vinger van de E naar de F gaan in tweede positie
en daar voorlopig blijven.
♪ (speelt)
Deze stijgende lijn,
daarvoor was het even ontspannen,
leidt naar iets interessants, namelijk dit:
♪ (speelt)
en nu komt er een maat waarbij de algemene melodie eigenlijk zo klinkt:
♪ (speelt)
en dat wordt omgeven door wat versieringen.
♪ (speelt)
Om dat een beetje te benadrukken,
niet te veel natuurlijk, een klein beetje benadrukken,
versier je dat een beetje, eerst in de tweede positie:
♪ (speelt)
en dan in de derde.
♪ (speelt)
Als we eenmaal hier zijn:
♪ (speelt)
moet het zo klinken, niet meer dan dat.
Dan gaan we van een crescendo naar een diminuendo met een dubbele binding.
Hier is het erg handig 0:04:18.800,0:04:23.4000:04:23.400,0:04:27.800 als we onszelf tijdens het crescendo iets meer strijkstok geven,
en dan minder voor het diminuendo.
Je kunt het beste bij de bovenste helft of de punt van de stok uitkomen.
Het voordeel voor ons
♪ (speelt)
is dat deze laatste losse zestiende noot geen betekenis heeft:
het is het eind van een diminuendo.
En als je dit met de punt speelt, heb je het voordeel
dat je dan mooi de ruimte hebt voor het crescendo daarna.
♪ (speelt)
Dat waren de interessante versieringen.
Dan krijgen we nu een normaal en ontspannen deel,
een hele normale Bes majeur. 0:05:03.720,0:05:06.9200:05:06.920,0:05:10.000 Dan zijn we weer in die staat van rust beland.
Ik speel nu het hele stuk voor jullie:
♪ (speelt)
Dit is de eerste frase.
Dan heb ik nog een algemene oefentip.
Je hebt vaak een heleboel noten en maar één strijkstok.
Er wordt vaak gezegd dat snelle passages langzaam moeten worden geoefend.
Ik vind dat langzame passages ook langzaam moeten worden geoefend.
Dat is omdat we tijdens het oefenen worden gedwongen
♪ (speelt)
veel lengte van de strijkstok te sparen.
Wanneer we dan op tempo spelen, is het gemakkelijker voor ons,
omdat alles vloeiender verloopt:
♪ (speelt)
Dan klinkt het veel soepeler en is het ook rustig genoeg.
Laten we met een korte overgang naar het tweede deel gaan.
♪ (speelt)
Ook hier kunnen we deze passage een beetje benadrukken:
♪ (speelt)
maar meteen daarna weer ontspannen.
♪ (speelt)
Dus:
♪ (speelt)
En zorg ervoor
dat je die kleine espressivo-tekens niet te veel overdrijft.
Het zou niet kloppen en oersaai zijn als alles zo zou worden gespeeld:
♪ (speelt)
Dat klinkt als een etude.
Dat bedoel ik
als ik zeg dat er bepaalde harmonische of interessante wisselingen moeten zijn.
Na deze maat komt er plotseling iets volledig anders.
We beginnen met:
♪ (speelt)
en opeens heb je deze snelle ligaturen van drie noten.
Hier verandert het karakter van de muziek een beetje.
Op een bepaalde manier
weet je eigenlijk niet welke kant de harmonie op zal gaan:
♪ (speelt)
Dat betekent dat je dit interessant kunt maken door niet letterlijk zo te spelen:
♪ (speelt)
maar meer:
♪ (speelt)
en nu kun je het wat rustiger aan doen.
♪ (speelt)
Je kunt het ook interessant maken door rustiger te spelen.
En dan nog een keer vanaf hier:
♪ (speelt)
Crescendo:
♪ (speelt)
en ontspan.
♪ (speelt)
Deze ontspanning met een diminuendo.
Je kunt een diminuendo op twee manieren spelen.
Ik kan het tempo van de strijkstok vertragen,
dat is forte diminuendo, bijvoorbeeld:
♪ (speelt)
Ik kan ook het tempo van de strijkstok vasthouden,
maar de druk verminderen en doorspelen.
Forte diminuendo klinkt dan zo:
♪ (speelt)
Nog een keer:
♪ (speelt)
Het voordeel hiervan is
dat de ontspanning effectiever is, zoals een uitademing.
Deze vorm van diminuendo lijkt me hier heel geschikt, als we zo spelen:
♪ (speelt)
dan kan het geluid mooi weergalmen. 0:09:07.760,0:09:10.0800:09:10.080,0:09:12.200 Voor wat er nu komt,
gebruik je veel strijkstok
met veel legato op de snaren.
Het moet rustig klinken;
hoewel de triolen vrij snel zijn,
moet je er als een elastiekje overheen gaan.
♪ (speelt)
Ik probeer het nog eens.
♪ (speelt)
Nu komen de accenten.
Geef de accenten zeker niet aan met druk, dus niet zo:
♪ (speelt)
Je kunt het accent ook aangeven
door te beginnen op een hoger tempo,
dus als we hier aankomen:
♪ (speelt)
Precies zo:
♪ (speelt)
Dat wordt het een beetje verend.
Nog een keer vanaf hier:
♪ (speelt)
Opnieuw met dit prachtige diminuendo.
Het gaat verder met:
♪ (speelt)
en nu komt een crescendo over twee maten.
Een veelgemaakte fout is dat we het crescendo te vroeg inzetten.
Een crescendo begint rustig en wordt dan steeds luider,
het begint niet luid.
Laten we het crescendo voor het eind bewaren.
Pardon.
♪ (speelt)
Dan een beetje agogische nadruk.
♪ (speelt)
Dan wil ik het nu even hebben over de snaarwisselingen.
Hier:
♪ (speelt)
In het begin had ik het erover dat het niet te hoekig moet klinken.
Hoewel we dingen moeten benadrukken,
moet de algemene omlijsting vloeiend blijven.
Vaak wordt de fout gemaakt bij snaarovergangen of wisselingen
dat de amplitude te groot is, zoals ik dat noem.
Dan speel je zo:
♪ (speelt)
Dat is niet nodig.
Als je uitgaat van een dubbele greep,
♪ (speelt)
is een kleine amplitude genoeg:
♪ (speelt)
Dat is echt genoeg.
Dat maakt het ook vloeiender. Dus:
♪ (speelt)
is veel beter dan:
♪ (speelt)
wat weer niet zou passen bij het karakter van de muziek.
Oké, vanaf hier, tegen het eind:
♪ (speelt)
En hier, omdat we deze lange streek willen opdelen,
moeten we ervoor oppassen
dat we geen accent spelen tijdens de strijkstokwissel. 0:12:01.880,0:12:03.0000:12:03.000,0:12:03.920 Dus zeker niet:
♪ (speelt)
Dat is helemaal verkeerd.
Het is tenslotte één diminuendo,
wat betekent dat de eerste toon van de nieuwe streek zachter moet klinken,
alsof het legato is.
♪ (speelt)
Dus:
♪ (speelt)
Ik hoop
dat jullie iets aan mijn tips hebben en veel plezier met oefenen.