Tip:
Highlight text to annotate it
X
'Al vallen er duizend aan uw zijde, en tienduizend aan uw rechterhand, tot u zal het niet genaken.' Psalm 91:7
Tijdens de laatste Libanonoorlog, bijvoorbeeld daar waar ik woonde,
zijn alle inwoners gevlucht toen de eerste bom viel.
Wij met onze kinderen, en één van de buren, bleven als enigen achter.
De bommen kwamen uit Libanon, en rondom ons huis viel elke twee minuten een bom.
En de Israëlische tanks waren maar een halve kilometer van ons huis en schoten terug.
Als we naar de hemel keken, konden we raketten van de ene naar de andere kant zien vliegen.
Ik zei tegen mijn vrouw: Misschien is het gevaarlijk om hier te blijven.
Ik weet het niet. Misschien moeten we morgen ergens anders heen.
Die nacht hebben mijn vrouw en ik intens gebeden,
we hebben bijna de hele nacht niet geslapen,
en we baden dat Hij ons in leven wilde houden.
’s Morgens voelde ik in mijn hart, in mijn geest,
dat we moesten blijven, en dat ons niets zou overkomen.
Er zou niets gebeuren. God zou ons en onze kinderen bewaren.
Toen zei ik tegen mijn vrouw: Moet je horen! Ik voel in mijn geest dat we hier kunnen blijven.
Ze antwoordde: Moet je horen! Ik heb ook de hele nacht innig gebeden, en ik heb hetzelfde gevoel.
Toen riepen we het hele gezin bijeen, en ik zei hen niet bezorgd te zijn. God is met ons.
We kunnen hier blijven, midden in de oorlog, en we zullen bewaard worden.
Jullie kunnen buiten spelen en doen wat je wilt! Jullie zijn veilig.
De kinderen voelen dingen goed aan,
ze voelen werkelijk onze geest aan.
Het is niet iets wat we zeggen, en intussen zijn we ***.
Ze zien het aan ons gezicht, onze woorden, onze manier van praten.
Ze speelden buiten en zagen de raketten over het huis vliegen.
Alles was OK!
Hoe weet ik dat God mij echt bewaard heeft?
Toen die bommen om ons heen vielen, viel er niet één op ons huis.
Op een dag zaten we te eten ’s avonds,
en toen klopte iemand aan.
Ik deed open en zag een Israëlische officier die in de omgeving in de oorlog het commando had.
Hij zei: Wij weten dat jullie het enige gezin zijn dat hier is.
Hij dacht dat ik een beetje gek was.
En hij zei: Mag ik jullie vragen niet naar buiten te gaan het komende uur?
Ik vroeg: Hoezo? Wat is er gebeurd?
Hij zei: 15 à 20 meter van jullie huis is een bom gevallen, maar die is alleen in de grond ingeslagen
en zit daar nog. Maar hij is niet geëxplodeerd.
Ik zei: Ja natuurlijk niet.
Dat vond hij moeilijk om te begrijpen. Voor mij was het: Natuurlijk! God houdt ons in leven.
Al valt er een bom pal naast ons huis, dan nog explodeert die niet.
Dus ik ging terug, we aten door, en buiten verwijderden de soldaten de bom.
Ik vertelde het de kinderen, en ze waren blij, en wij waren blij.
Wij weten: als je geloof hebt, en in God gelooft
en ervoor bidt, kan God je bewaren midden in het kwaad of in de oorlog.
Al vallen er duizend aan uw zijde en tienduizend aan uw rechterhand - staat in de Psalmen -
jij wordt gespaard. En dat was precies wat ons overkwam.