Tip:
Highlight text to annotate it
X
Hallo, ik ben Prang Nan
en dit is m'n huis.
Ik zal jullie een rondleiding geven
door m'n grote huis.
Dit is de keuken. Ik heb geen badkamer,
onze WC is buiten.
In 2007 was hier een confrontatie.
Er kwam een heel leger met geweren.
Veel auto's, brandweer, ambulances.
Er waren veel politiemannen
en soldaten in het bos.
Toen zetten ze onze huizen in brand,
ze zijn compleet afgebrand.
Ik kon niet eens m'n kleren redden.
Iedereen die bewoog, werd geslagen.
Toen namen de rijke, machtige mensen
ons land en zetten er een muur omheen.
Ze hebben het land op hun naam gezet
en nu staat het te koop.
Na het Khmer Rouge-regime
had ik geen land meer.
Voorheen was de grond van jou
als jij die vrij had gemaakt van bomen.
Het land behoorde niemand toe.
Mijn huis stond daar. We woonden hier
met ongeveer 107 gezinnen.
Als we kunnen leven als vroeger,
hoeven we geen hulp.
We oogstten meer rijst en groente
dan we konden eten.
Een jaar oogst
was genoeg voor twee jaar.
NGO's of instanties kunnen niet helpen,
we kunnen onszelf niet eens helpen.
Ambtenaren kunnen niet helpen,
behalve als we ze omkopen...
en we hebben maar net genoeg geld
om te overleven.
We schaamden ons
toen we onze huizen verloren.
We werden verdreven
omdat de grondprijzen stegen.
Er is maar één put
voor alle mensen die hier wonen.
Er was nog een put,
gebouwd door de Koreanen...
maar ze hebben te diep gegraven,
en er kwam alleen viezigheid en hout uit.
In het regenseizoen vangen we
regenwater op om te drinken.
We hebben geen schoon drinkwater.
En elektriciteit.
Sommige huizen hebben TV,
ze kunnen films kijken. Wij hebben niets.
Mijn huis heeft geen elektriciteit,
we hebben geen TV of CD-speler.
Ik doe wat ik kan
om geld te verdienen.
We hebben het moeilijk.
M'n man werkt in de bouw.
Hij bedekt rieten daken,
ik ga soms mee om cement te mixen.
Omdat het vandaag zondag is,
ben ik vrij.
Soms ga ik naar de zee om te vissen.
Soms ga ik groenten plukken.
We kunnen 5000 riel per dag verdienen,
genoeg voor eten en rijst.
De rest bewaar ik
voor de school van m'n kinderen.
Als er geen werk in de bouw is,
gaan we hierheen.
We plukken groenten
die we verkopen op de markt.
Dit is biologische groente,
de rijken komen die altijd kopen.
Als we het geld hebben, verdelen we het.
Zo'n 2000 riel per persoon.
We moeten gaan.
Er zijn nog zeven bosjes over.
Voor 3000 riel krijgt u ze alle zeven.
We vragen niet veel. We willen gewoon
een huis, net als andere mensen.
Ik wil hetzelfde kunnen leven
als andere mensen.
Het leven heeft geen betekenis zo.
NGO's hebben ons alleen waterfilters,
wat rijst en klamboes aangeboden.
Jullie kunnen ons ook niet helpen.
In de toekomst worden we vast
weer verdreven. Ik maak me echt zorgen.
Er staan veel gebouwen
en pensions aan deze weg.
Misschien staan ze niet toe
dat wij hier leven.
Maar waar kunnen we dan heen? Ik heb
geen idee, misschien eindigen we in zee.
In het binnenland wonen tijgers.
Ik weet niet welke kant we op moeten.