Tip:
Highlight text to annotate it
X
Ken je dat verhaal over Thomas Jefferson
en Louisiana?
Jefferson, auteur van de Amerikaanse Onafhankelijkheidsverklaring,
was geen fan van de nieuwe grondwet van 1787.
Hij maakte zich ernstig zorgen
of de grondwet niet te veel macht
zou geven aan de nationale overheid
en te weinig macht aan de staten,
een probleem dat bekend staat als 'grote overheid'.
Jefferson stemde met tegenzin toe om het te steunen
toen zijn vriend James Madison
beloofde om na de bekrachtiging een voorstel voor grondrechten te doen.
Maar Jeffersons angsten over de 'grote overheid' namen niet af.
De Minister van Financiën, Alexander Hamilton,
stelde in 1790 een nationale bank voor
en Jefferson wist dat de grondwet
daar niet in voorzag.
Hamilton pretendeerde dat het 'impliciet mogelijk was'.
Het stond weliswaar niet in de grondwet,
maar die suggereerde het wel.
Jefferson trapte er niet in.
Desondanks werd de bank opgericht
door Hamilton en president Washington.
Toen Jefferson in 1801 als president werd ingezworen,
zegde hij toe de grootte en het bereik
van de nationale overheid in te perken.
Maar natuurlijk liep het niet zoals gepland.
Spanje droeg Louisiana recht onder Jeffersons neus
over aan Frankrijk.
Toen het Congres hier achter kwam
begonnen ze snel met Frankrijk te onderhandelen
om een stuk van het gebied
langs de Mississippi te kopen voor ongeveer 2 miljoen dollar.
Er was echter één probleempje:
Jefferson wist dat er geen bepaling
in de grondwet stond voor het kopen van vreemd gebied.
Wat doe je dan als strenge constructionist?
Eerst probeerde hij de grondwet te wijzigen zodat
die de aankoop expliciet toestond,
maar het Congres wilde dat niet.
Zonder toestemming hebben de Amerikaanse onderhandelaars
vervolgens een deal gesloten voor het hele gebied
voor de lieve som van 15 miljoen dollar.
Hierdoor werd de grootte van het land in één klap verdubbeld.
Nu was Jefferson echt de klos.
Hij wist dat het gebied een aanwinst zou zijn voor het land
en zou voorzien in veel land voor boeren en andere kolonisten,
maar hoe kon hij het grondwettelijk verantwoorden?
Uiteindelijk gebruikte Jefferson het argument
van zijn oude vijand Alexander Hamilton.
Hij beweerde dat de macht om het gebied aan te schaffen,
voortvloeit uit het vermogen om verdragen te sluiten volgens de grondwet.
Dit was precies het argument
dat hij een decennium terug nog publiekelijk bespotte,
dus hij moet het met pijn in zijn hart hebben gebruikt.
Maar belangrijker nog is dat hij
wellicht het grootste overheidstoneelstuk ooit opvoerde!
Hoe ironisch is het
dat één van de grootste tegenstanders van de 'grote overheid'
het land in grootte verdubbelde
en dat terwijl hij publiekelijk de grondwettelijkheid ervan in twijfel trok.
Met 15 miljoen dollar,
ongeveer 7,5 cent per hectare,
wordt deze deal door velen
beschouwd als de beste vastgoeddeal
in de geschiedenis van de Verenigde Staten.