Tip:
Highlight text to annotate it
X
Hallo, ik ben Helmut Mebert.
Ik speel al 40 jaar viool bij de Berliner Philharmoniker
en ik wil jullie vandaag graag helpen met tips voor je auditie.
We kijken naar het begin van het eerste deel van de Italiaanse Symfonie,
die in 1833 in Londen in première ging.
De toen 24-jarige Mendelssohn dirigeerde dat concert zelf,
en schreef in een brief over deze symfonie:
'Ik heb nog nooit zoiets vrolijks gecomponeerd.'
Dat geldt zeker voor het eerste deel.
Het is een stuk vol joie de vivre, vol levensvreugde.
Het begin lijkt op een korte introductie.
De toonsoort, een vrolijke A majeur, wordt geïntroduceerd
met dit pizzicato:
♪ (speelt)
en dan met deze achtsten van de blazers, of:
♪ (speelt)
van de hoge fluiten.
Het begint energiek:
♪ (speelt)
en dan komt het thema al.
Daarvoor komt niets anders meer.
Maar met het pizzicato wordt de levendige toon gezet.
En dan het hoofdthema.
♪ (speelt)
Het is belangrijk dat we deze accenten energiek spelen.
Als we ze met te veel druk spelen, klinkt het ongeveer zo:
♪ (speelt)
Dat is niet echt mooi.
Energieker is beter, dus sneller strijken
en dan de strijkstok aan het eind optillen.
♪ (speelt)
Dan kan de toon doortrillen.
Als we op de snaar blijven, slaat de toon dood.
Dus:
♪ (speelt)
De vingerzetting voor de laatste maat is anders, we gaan terug:
3,2,1, en dan zitten we in de tweede positie.
Dit heeft het volgende voordeel:
Er volgen nu twee sequensen in de tweede positie.
We spelen beide sequensen met dezelfde vingerzetting,
één keer in de tweede en één keer in de vijfde positie.
♪ (speelt)
Methodisch en muzikaal gezien is het vaak handig
om gelijke toonreeksen op verschillende toonhoogten te spelen,
dus om deze sequensen met dezelfde vingerzetting te spelen.
Het is uiteraard niet verplicht. We kunnen natuurlijk ook
♪ (speelt)
in de vierde positie blijven.
In dat geval raad ik je aan
in de eerste positie te beginnen over de vrije E-snaar.
♪ (speelt)
Dus speel deze laatste kwartnoot niet te kort.
♪ (speelt)
Het is een kwartnoot en dat moet het blijven.
Wat er nu komt:
♪ (speelt)
daarin zijn de afrondingen iets langer: een kwartnoot met punt.
Dat kun je duidelijk laten horen.
En dat heeft ook betekenis.
Als we het namelijk zonder spelen:
♪ (speelt)
dan heb je hier een stuk en daar en wat ontbreekt er?
De lijn ontbreekt.
In die vrolijke doelgerichtheid moet je de grote lijn vasthouden.
♪ (speelt)
Enzovoort.
♪ (speelt)
Toen ik zei, alleen bij de accenten sneller strijken,
♪ (speelt)
bedoel ik daar forte mee, niet fortissimo.
Maar bij dit crescendo kunnen we met meer druk spelen.
Dus eerst alleen:
♪ (speelt)
en nu dit sforzato:
♪ (speelt)
Een echt sforzato klinkt daarna onmiddellijk zachter.
Dan hebben we ook de mogelijkheid om het crescendo
dat we over twee maten moeten spelen, goed te laten uitkomen.
Ik overdrijf het een beetje en speel het langzamer:
♪ (speelt)
De laatste achtste noot in de maat hoort nog bij het crescendo.
En dan, alsof het allemaal een grapje is:
♪ (speelt)
dit stuk in piano.
♪ (speelt)
En deze accenten zijn klein steekjes.
♪ (speelt)
Dat is het eerste deel.
Nog een keer allemaal achter elkaar.
(begint)
Ik wilde bij het pizzicato nog zeggen,
dat dit het beste klinkt
wanneer de linkerhandpalm ver van de toets verwijderd is.
Dan kan het pizzicato verder doorklinken.
(begint)
Dan weergalmt het:
♪ (speelt) 0:05:19.720,0:05:22.7200:05:22.720,0:05:25.560 Wat nu volgt, is een lastiger stuk.
We hebben een piano spiccato met lastige snaarwisselingen.
Voor het oefenen kunnen we het best heel snelle achtsten spelen,
'alla corda' op de snaren blijven en dan diminuendo spelen
totdat de strijkstok vanzelf op de snaar begint te trillen
zonder dat deze teveel op de snaar staat te springen.
♪ (speelt)
Blijf op de snaar, dan diminuendo.
♪ (speelt)
Zo doe je dat.
Om te oefenen, raad ik dit aan:
♪ (speelt)
Dat is het.
Dat geldt ook voor het oefenen van de tweede passage:
♪ (speelt)
Deze passage luistert ook heel nauw,
omdat er verder niets in het orkest gebeurt.
Alleen de cello's spelen hetzelfde, maar dan een octaaf lager.
Dat betekent dat je alles hoort wat ook maar een beetje misgaat.
Als alles samenspeelt, klinkt het zo:
de blazers spelen de hoge tonen van het thema en wij antwoorden.
Dus:
♪ (speelt)
Zo gaat dat.
Maat 43 lijkt erg makkelijk, maar je hebt achtsten rust,
en daarna de achtsten.
Die achtsten rust zijn belachelijk kort.
In dit tempo (tikt tempo).
Het begint bijna direct na de tel.
Soms begin je te laat en daarna moet je haasten.
Dan loopt het allemaal niet meer.
In het orkest zijn het doorlopende achtste triolen.
Het moet dus zo klinken (tikt tempo).
Nu wordt er een heel stuk herhaald.
Maar in maat 51 klinkt het hoofdthema wat anders.
We hadden eerst forte, nu fortissimo.
En dat niet alleen: in het begin is het legato:
♪ (speelt)
En nu hebben we:
♪ (speelt).
Echt duidelijk.
Het is een bevestiging
van die jeugdige energie
die uit dit hele deel spreekt.
Dus:
♪ (speelt)
Dit hebben we al gehad.
Je moet nu op een energieke manier doorspelen.
Waarom? Omdat we nu genoeg tijd en energie hebben:
♪ (speelt)
Dit klinkt veel luider, het orkest speelt veel zachter.
Daarom moeten we nu de hele strijkstok gebruiken.
♪ (speelt)
Het sforzato klinkt hier alleen in de eerste maat op één.
Maar we kunnen de één in de tweede maat benadrukken,
omdat de blazers op elke één van de twee maten een forte-akkoord blazen.
En anders *** je onze prachtige violen niet meer.
Dus:
♪ (speelt)
En nu:
♪ (speelt)
een mordent op de A:
♪ (speelt)
'Mordent' betekent 'bijtend'.
Dat moeten we doen.
We moeten een beetje in de snaar bijten:
♪ (speelt)
Alsof je de snaar aanvalt, dan klinkt het duidelijk.
Dus als je begint:
♪ (speelt)
Dat is niet makkelijk op tempo.
♪ (speelt)
En let daarna op:
een korte achtste rust (tikt tempo),
bij maat 67 en daarna.
Dan hoef ik alleen nog maar iets te zeggen over het eind.
Als we van de Weense klassieke stijl uitgaan,
kun je aan het einde iets zachter gaan spelen:
Dus:
♪ (speelt)
Naar mijn idee is dat hier niet goed.
Dit einde is een bevestiging van die Dionysische levensvreugde in dit deel.
♪ (speelt) 0:09:51.920,0:09:54.2000:09:54.200,0:09:58.120 Bedankt voor het luisteren en kijken en zoals altijd:
Veel plezier met oefenen!