Tip:
Highlight text to annotate it
X
Als we praten, zeggen we de dingen soms zonder omwegen.
"Ik ga naar de winkel. Ik ben over 5 minuten terug."
Op andere momenten praten we
door er een tafereeltje van te maken.
Engelsen zeggen 'Het regent katten en honden' [pijpenstelen] of
"Ik wachtte tot de andere schoen viel" [tot ik een ons woog].
Beeldspraak is een manier om over één ding te spreken
door iets anders te beschrijven.
Dat kan een omweg lijken, maar dat is het niet.
Zien, horen en smaken zijn onze eerste kennismaking met de dingen.
De filosoof William James beschreef de wereld van zuigelingen
als 'zoemende en bloeiende verwarring'.
Abstracte ideeën verbleken bij die eerste bloemetjes en bijtjes.
Beeldspraak denkt met verbeelding en zintuigen.
Haar hete paprika's ontploffen in je mond en je geest.
Ze zijn ook precies.
We denken niet na over regendruppels zo groot als katten en honden,
maar zodra ik dat ga doen, weet ik zeker dat het een klein hondje moet zijn,
een cocker spaniel, een dashond en geen labrador
of een Newfoundland. Een beagle zal ongeveer goed zijn.
Beeldspraak is niet goed of fout in de gewone betekenis.
Beeldspraak is kunst, geen wetenschap, maar toch kan ze goed of fout aanvoelen.
Slechte beeldspraak brengt je in verwarring.
Je weet hoe het voelt om een vierkant wiel te zijn,
maar niet hoe het voelt om moe te zijn als een walvis.
De paradox van de beeldspraak is:
meestal zegt ze dingen die niet waar is.
Zegt een Engelsman 'er is een olifant in de kamer',
dan staat daar geen beest op zoek naar pindanootjes.
Beeldspraak laat je niet los doordat ze volkomen aan de logische geest voorbijgaat.
Bovendien zijn we gewend aan denken in beelden.
Elke nacht dromen we onmogelijke dingen.
Als we wakker worden, zit die denkwijze nog in ons.
We doen onze droomschoenen uit
en knopen onze levensjas dicht.
Soms bevat beeldspraak het woord 'als'.
'Zoet als honing', 'sterk als een boom'.
Dat noemen we een vergelijking.
Een vergelijking is beeldspraak die toegeeft dat ze ergens mee vergelijkt.
Vergelijkingen doen je nadenken.
Beeldspraak doet je dingen onmiddellijk aanvoelen.
Neem de bekende beeldspraak van Shakespeare:
"De wereld is een schouwtoneel." "De wereld is als een schouwtoneel" klinkt dunnetjes
en saaier.
Beeldspraak kan ook in werkwoorden zitten.
Emily Dickinson begint een gedicht met "Ik zag geen uitweg, de hemel was dichtgenaaid."
We weten meteen hoe het zou voelen als de hemel een dichtgenaaid doek was.
Ze kan ook in adjectieven zitten.
"Stille waters hebben diepe gronden", zeggen we
over rustige en bezadigde mensen. Het diepe is net zo belangrijk
als het stille en het water.
Een van de beste plekken om goede beeldspraak te vinden, is in poëzie.
Neem deze haiku van de 18e-eeuwse Japanse dichter Issa.
"Op een tak die stroomafwaarts drijft, zingt een krekel."
De eerste manier om beeldspraak te bejegenen, is de wereld door haar ogen zien.
Een insect zingt vanop een tak die voorbijdrijft in het midden van de rivier.
Maar terwijl je dat ziet, herkent een deel van jou in dat beeld
een miniatuur van wat het is om te leven in een wereld van verandering en tijd.
Ons mensenlot is om te verdwijnen, even zeker als die kleine krekel zal verdwijen,
en toch doen we wat de krekel doet. We leven. We zingen.
Soms breidt een gedicht de beeldspraak uit:
ze bouwt één idee op vele manieren uit.
Dit is het begin van het bekende gedicht van Langston Hughes, "Moeder aan zoon".
"Zoonlief, luister. Mijn leven was geen kristallen trap.
Er zaten nagels in en splinters,
kapotte treden, en plekken waar er geen tapijt op de vloer lag."
Langston Hughes gebruikt beeldspraak
die een hard leven vergelijkt met een vervallen huis waarin je moet blijven wonen.
Die splinters en nagels voelen echt aan,
ze doen pijn aan je eigen voeten en je eigen hart,
maar de moeder beschrijft haar leven,
niet haar echte huis.
Honger, kou, uitputtend werk en armoede zit er in die splinters.
Metaforen gaan niet altijd over mensenlevens en gevoelens.
Carl Sandburg, dichter uit Chicago, schreef:
"Mist komt op kattenvoetjes. Ze zit over de haven te turen op klamme billen, en gaat dan verder."
De beeldspraak is simpel.
De mist wordt als een kat beschreven.
Maar goede beeldspraak is geen raadsel,
of een manier om verborgen betekenissen over te brengen,
het is een manier om je iets anders te laten voelen en kennen.
Niemand die dit gedicht heeft gehoord, vergeet het.
Je ziet de mist en er is een grijs katje in de buurt.
Beeldspraak laten woorden hun eigen betekenis overstijgen.
Het zijn knoppen op de deur van wat we kunnen weten
en wat we ons kunnen inbeelden.
Elke deur leidt naar een nieuw huis
en een nieuwe wereld die maar met één knop kan opengaan.
Het verbazingwekkende is:
wie een knop maakt, kan een wereld maken.